Sociaal Hoorcolleges deel 2
Hoorcollege 8 – Hoofdstuk 9
Wat zijn sociale normen
Voorbeelden sociale normen:
- Groep-specifiek
- Cross-culturele eigenschappen
Hoe kennen we die normen?
- Prescriptieve (injunctieve) normen: expliciete (wetten) en/of impliciet (ongeschreven)
- Descriptieve normen: wat anderen denken, voelen en doen
- Dus: wat doen mensen (descriptief) versus wat zouden mensen moeten doen
(prescriptief/injuctief)
Ontstaan van sociale normen:
- Mensen worden beïnvloed door de ideeën, emoties, en het gedrag van anderen
- Interactie tussen individuen maakt dat hun gedachten, gevoelens en gedragingen meer op
elkaar gaan lijken (bijv. onderzoek Newcomb: studenten gaan meer op elkaar lijken als ze bij
elkaar op de campus zitten (in dit geval werden ze linkser) > je past je aan aan de omgeving
waarin ze zit, zo ontstaan sociale normen
- Deze reflecteren: de geaccepteerde/geprefereerde manieren van denken en handelen in de
betreffende groep
- Kritiek: causaliteit: mensen op campus misschien al meer links georiënteerd
- Autokinetische illusie van Sherif: kijken naar lichtpunt in donkere kamer, lichtpuntje gaat
bewegen > kijken of in de groep de afstand van lichtpuntje bewegen meer bij elkaar liggen
- Resultaten: als ze alleen zijn dan veel verschil, maar in groepsessies (meer dan 1)
samen oordeel geven en dan langzaam naar elkaar toe groeien en het eens worden
met 1 bepaalde afstand
- Conformiteit: week later aan individuen vragen > zelfde inschatting als groep
- De beweging van gedachten, gevoelens en gedrag in de richting van een sociale norm
- Sherif’s studie: ambigue stimulus + bij objectieve stimulus nog steeds conformeren?
- Asch: lengte schattingen > non-ambigue situaties
- Driekwart tenminste 1x verkeerd antwoord, helft ten minste 6x verkeerd, kwart blijft
bij eigen standpunt (dus goede antwoord)
Functies van conformiteit
Informationele invloed (mastery):
- Gedreven door verwachting dat we het eens zijn
- Zie ook false consensus effect (overschatting gedeelde inzichten > wat jij denkt zal iedereen wel
denken)
- Vaak verstandig, je kan wel goed merken wat anderen doen, bijv. kijken naar reviews, anderen
volgen bij gevaar
- Treedt vooral op wanneer: situatie is ambigue (wat wordt er van je verwacht), onzeker over
jezelf, grotere aantallen (werkelijk of verbeeld)
- Validering eigen oordeel: sneller conformeren bij hoger aantal anderen dat een incorrect
antwoord geeft (Asch)
Normatieve invloed (connectedness):
- Erbij willen horen, niet geridiculiseerd
- Angst voor ridiculisering en de pijn van uitsluiting
- Onderzoek Eisenberger et al: ‘ostracism’ > frisbee gooien met anderen, op een gegeven moment
kreeg hij geen frisbee meer en voelde hij zich uitgesloten > onderzoek op computer met
zogenaamd andere mensen, op een gegeven moment krijg jij geen bal meer, wordt
, buitengesloten > hetzelfde gebied in hersenen geactiveerd bij echte pijn
- Williams: gevolgen van uitsluiting: heftige emoties zoals verdriet en boosheid, lagere zelfwaarde,
lager gevoel van ergens bijhoren, lagere gevoelens van controle, lagere gevoelens van betekenis
> niet afhankelijk van persoonlijkheid, iedereen vindt het vervelend
Conformiteit:
- Conformeren niet oer se intern: publiek (alleen maar zeggen, eigenlijk vind je het niet),
voornamelijk normatief
- Internalisatie/acceptatie: privé en publiek, zowel informationele als normatieve invloed
- Opgelegde conformiteit: bijv. kledingvoorschriften van je werk, zelf kiezen dat je bij een groep
wilt horen (hipsters) > heeft te maken met gedeelde attitudes
Consensus vorming binnen groepen
Referentiegroepen: conformeren we naar iedereen?
- Voor eenvoudige vaardigheden: iedereen
- Voor complexe vaardigheden: vergelijkbare anderen
- Voor sociale, persoonlijke oordelen: “soortgenoten”
We conformeren naar relevantie referentiegroepen
- Hoe groter het aantal gedeelde kenmerken, hoe meer identificatie, hoe groter de cohesie, hoe
groter de impact van de groep
Functionaliteit referentiegroep:
- Bij de bepaling van toekomstig gedrag > laat je je kinderen inenten, toch maar meedoen aan
postcodeloterij > kijken naar anderen in je omgeving
- Bij de validering van eerder gedrag/prestaties > als je een 6 haalt is het slecht, maar als iedereen
lager heeft dan een 6 dan is het goed
Hoe ontwikkelen normen zich binnen groepen?
- Zoeken naar compromis: als de groep verdeeld is, maar ook in balans > groepen bewegen naar
elkaar toe (bij consensus/compromis)
- Polarisatie: bij al een bestaande voorkeur > bijv. van neutraal naar positief > je praat met
mensen in de groep die het al een goed idee vinden, dan jij ook sneller
- Verklaring polarisatie:
1 Bij oppervlakkige informatieverwerking:
- Consensus is al genoeg voor overreding
- We willen nog beter de norm van de groep vertegenwoordigen
2 Bij systematische informatieverwerking:
- Meerderheidsargumenten zijn talrijker
- Sneller gedeeld want weinig weerwoord
- Worden vaak met meer overtuiging gebracht
Voorbeeld extreme conformiteit/polarisatie: sektes
Extreme polarisatie leidt tot sterke conformiteit > voorbeelden: cohesieve groepen die onder
tijdsdruk beslissen (groupthink), terroristische cellen, sektes
Sektes:
- Definitie: aanhangers van (met name godsdienstige) gezindheid die op punten afwijkt van een
meer oorspronkelijke bron
- Groeperingen die zich afsplitsen van een kerngemeenschap op grond van afwijkende
opvattingen over een geloofspunt
- Kenmerken:
- Duidelijke leiderschapsstijl: autoritair, dominant, charismatisch
- Zelfbenoemde leiders: met messias-kenmerken
- Hiërarchische organisatie: met favorieten van de leider
- Grote afstand tot de buitenwereld: letterlijk geografisch isolement, figuurlijk geestelijk
, isolement
- Informationeel en normatief: nieuwe ultieme oplossing voor al je levensproblemen of
‘kwaad op aarde’, geeft mensen een sterk gevoel ergens bij te horen
- Grote controle over gedrag van leden: ultieme conformiteit aan de normen in 7 stappen
- Stapsgewijze gedragscontrole
1 Voorbereiding ‘vergroten kwetsbaarheid’ en onzekerheid, bijv. heel weinig slaap
2 Controle over sociale omgeving, tijd, vergroten afhankelijkheid (geen eigen geld/eten)
3 Blokkeer afwijkende informatie, zoals meningen, contact met buitenaf
4 Vergroot twijfel over centrale waarden, normen, zelfbewustzijn, etc
5 Reduceer persoonlijke macht en controle, vergoot hulpeloosheid en afhankelijkheid
6 Gebruik sterke negatieve, emotionele ‘arousal’ als straf (vernedering, reduceer status, angst)
7 Intimidatie bij afwijkend gedrag/denkwijze
- Mechanismen: kwetsbare individuen, isolatie (geen sociale verificatie/steun), extreme
groepsdruk, dreigingen met uitsluiting, bemoeilijken uittreding
- Voorbeelden: Heaven’s Gate, sekte waarbij ze geloofden in dat de aarde gerecycled werd en ze
van de aarde af moesten > zelfmoord plegen
- Jonestown met Jim Jones, 909 doden
Minderheidsinvloed
Emmeline Pankhurst: sterke invloed gelijke rechten vrouwen in VS > met een kleine groep
vrouwen gevochten voor gelijke rechten (Suffragettes)
Minderheid heeft met name invloed wanneer:
1 Alternatieve consensus wordt geboden:
- Kleine maar groeiende groep
- Onderlinge verstandhouding
- Consistent over tijd
2 De minderheid deel van de ingroup is:
- Door eerst met de meerderheid eens te zijn op (irrelevante) andere onderwerpen
3 Systematisch denken wordt gefaciliteerd als de meerderheid onzeker wordt in eigen overtuiging
4 Dezelfde kracht als meerderheid:
- Bieden van een sociale identiteit
- Invloed via publieke en private acceptatie
- Zowel oppervlakkig als systematisch
Hoorcollege 9 – Hoofdstuk 10
The social self
On being alone:
- People tend to think that being alone fosters self-discovery, contemplation and increased
spirituality > they can discover who they are, determine who they want to be, or recover their self-
esteem
- Conversely, people in complete isolation report fear, insomnia, memory lapses, depression,
fatigue and general confusion
- Being shunned or ostracized from a group causes heightened distress, physical pain, decrease
in self-esteem, more aggression, more pro-social behavior > cyberball taakje
- Our mental abilities seem linked to our capacity to form and sustain relationships
- When given the result of an extensive personality test: ‘the odds are you’ll end up being
alone more and more’, people act more aggressively and perform worse on a cognitive
aptitude test
- Groups are an antidote to loneliness by:
1 Organizing and integrating connections with other individuals