Fysiologie h10 bloedsomloop
Het hart (cor) zorgt ervoor dat bloed voortgestuwd wordt. Daardoor vindt transport plaats, van en naar
plaatsen waar uitwisseling plaatsvindt;
O 2 transport van de longen naar weefsels
CO2 transport van de weefsels naar de longen
Voedingsstofen vanuit de darmen naar weefsels
Afvalstofen vanuit de weefsels naar de nieren en de lever
Signaalstofen zoals hormonen naar de doelorganen
Zo dragen hart en bloed bij aan het handhaven van he interne milieu. Ook bij het
handhaven van lichaamstemperatuur.’
Het hart is op te vaten als een dubbele pomp.
De rechterpomp (ventrikel en atrium) pompt zuurstofarm bloed naar de longen.
De linkerpomp pompt zuurstofrijk bloed naar het lichaam.
Het bloed circuleert in twee (gescheiden) systemen
Lichaamscirculate (grote bloedsomloop)
Longcirculte (kleine bloedsomloop)
Samen: dubbele bloedsomloop
De bloedstroomsterkte (hartminuutvolume, HMV of cardiac output) bedraagt bij een
volwassenen in rust ongeveer 5L/min. ( in de lichaamscirculate)
Bouw (10.2)
Hart ligt in de thoraxholte, achter het borstbeen ter hoogte van de 2 e tot 5e intercostaal
ruimte (tussenribruimte) en steunt op het middenrif.
Om het hart zit een hartzakje een dubbele laag met vloeistof ertussen die ervoor zorgt
dat de 2 lagen soepel over elkaar heen glijden.
Binnenste laag epicard, buitenste laag pericard.
hart en grote vaten
Als het hartzakje verwijderd is, zie je het hart met grote vaten.
2 grote slagaders:
Arteria pulmonalis
Aorta
Zodra de aorta uit het hart komt, ontspringen er 2 takken naar de hartspier:
De linker- en rechterkransslagader coronairaterie
Atrium boezem
Links monden de 4 pulmonalis venen
Rechts monden de vena cava inferior en vena cava superior
Ventrikel kamer
Links aorta
Rechts arteria pulmonalis
,Hartwand
De ventrikels hebben een dikke wand. De linker ventrikel de dikste moet meer druk leveren dan de
rechterventrikel. Hij pompt het bloed naar de aorta, waar de druk gemiddeld 5 maal hoger is als in de
rechterventrikel. Bijna de gehele wand bestaat uit myocard (spierweefsel). Ook het septum, het tussenschot
tussen de linker en rechterhelf bestaat voornamelijk uit myocard.
Endocard dunne binnenlaag van endotheel. Bedekt het bindweefsel van de
hartkleppen.
Myocard hartspier
Hartzakje epicard met daaromheen pericard.
Hiernaast de hartkleppen.
Rechter AV -klep (atrioventriculaire kleppen) tricuspidalisklep
Linker AV – klep mitralisklep
Via bindweefseldraden (chordae tendineae) verbonden met spiervezels aan de
binnenzijde van de ventrikel (papillairspieren). Zorgen ervoor dat de kleppen bij sluitng van de kleppen niet
omklappen en zich naar de verkeerde kant openen.
Vaatstelsel (10.2.2)
Aorta
Heef veel vertakkingen.
1e vertakkingen gaan naar de coronairarteriën. In de aortaboog, vlak boven het hart,
ontspringt vervolgens een reeds vertakkingen. De hartslag kan worden gevoeld aan
de slagaders die aan de oppervlakte liggen, zoals
De arteriën splitsen zich in kleinere arteriën tot de arteriolen kleinste arteriën.
Bloed stroomt uit de arteriolen in de capillairen, vervolgens door venulen (kleine
aders) en ten slote door grote venen. Vaatwand bestaat uit 3 lagen, van binnen naar buiten:
Intma
Media
Adventta
Er is een verschil in doorsnede van de lumen (holten en wanddikte en
samenstelling. Wand van capillairen bestaat alleen uit endotheel. Andere
soorten vaten bevaten daarnaast in verschillende mate ook collageen, elastne
en glad spierweefsel.
Kenmerken bloedvaten
Aorta en grote arteriën: zogenoemde elastsche arteriën; de wand
bevat veel elastne en is goed rekbaar. Vangen de slagvolume om door
rekking.
Kleine arteriën en arteriolen: zogenoemde musculeuze arteiën; de
wand bevat veel glad spierweefsel. Door contracte worden de vaten
nauwer. Arteriolen kunnen door spiercontracte worden afgesloten. Zo
, kan de distribute van bloed in het lichaam worden geregeld verdeelfuncte arteriolen. De holte is
klein; bloeden veel weerstand aan de bloedstroom, net als vaten net voor de arteriolen. ook wel
arteriële weerstandsvaten.
Capillairen: bestaat alleen uit endotheel. Vormen een netwerk tussen arteriolen en venulen. Vindt de
uitwisseling van stofen tussen bloed en weefsels plaats.
Venulen en venen: is dunner en slapper dan de arteriewand. Bloeddruk is lager. In rust bevat het
veneuze stelsel meer dan 60% van de bloedvolume, vooral in de buikorganen (bij staan) en de longen
(bij liggen). Veneuze vaten capaciteitsvaten. De wand van de venen bevat spierweefsel.
Longvaten
In longarteriën heerst een lagere druk en de wanden zijn overeenkomstg dunner. Bevaten minder gladde
spiercellen. Onder normale omstandigheden hebben de longarteriën geen verdeelfuncte. De gaswisseling
verloopt het beste wanneer de bloedstroom evenredig met de ventlate van e longen is verdeeld.
Hartfuncte (10.3)
Myocard (10.3.1)
Hartspier is de dikste laag van de hartwand. Bevat myofbrillen met een dwarse streping, maar wijkt af van de
skeletspierweefsel. Het hart heef door zijn slagfrequente van gemiddeld 70 x/min geen lange hersteltjd. Door
veel mitochondriën blijf de energievoorziening toch op peil, als via de slagaders voldoende zuurstof en
brandstofen (vetzuren, glucose, lactaat) worden aangevoerd.
Hartspier heef geen motorische eenheden. Contraheert als geheel om bloed te pompen. Werken als
suncutum een samenwerkingsverband van cellen. Myocard bevat uit een netwerk van muocardcellen die
zich vertakken. In lengterichtng zijn myocardcellen met elkaar verbonden via hechte membraanverbiningen.
De membranen van hartspiercellen die naast elkaar liggen zijn met elkaar verbonden door nexusgapjunctori.
Op die plaats zijn de 2 buurcellen doorlaatbaar voor ionen zoals k+ en Na+. Door de nexs kan een
actepotentaal zich van de ene myocardcel verplaatsen naar de andere.
Kenmerken van de acteeotentaal
De actepotentaal in hartspiervezels duurt langer dan
skeletspiervezels, maar verloopt niet in alle myocardvezels
hetzelfde.
ECG: (elektrocardiogram)
p-top impulsen van de sinusknoop in het atriummyocard,
waardoor de atria gaan samentrekken
PQ-segment weerspiegeld de vertraagde prikkeling in de AV-
knoop
Q-dal verspreiding van de impulsen over het ventrikelseptum
QRS-complex representeert de prikkelinvasie van het
ventrikelmyocard, samentrekken.
ST-segment het wegebben van de prikkeltoestand van de
ventrikel
T-top het tot (elektrische) rustoestand komen van het
ventrikelmyocard.
Prikkelvorming en geleiding (10.3.2)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper PriscillaB. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.