Actuele Criminologie
11e druk
Myrthe Sinnema
1. Criminologie: een terreinverkenning
1.1. De opdracht van de criminologie
Hoewel criminaliteit in de afgelopen jaren is afgenomen, hebben Nederlanders over het
algemeen het gevoel dat criminaliteit toeneemt:
• Ouderen en lager opgeleiden vinden het vaakst dat criminaliteit is toegenomen
• Ouderen, lager opgeleiden en autochtone Nederlanders vinden het vaakst dat
criminaliteit een (heel) groot probleem is
Veel Nederlanders ervaren hun persoonlijke veiligheid als een groot probleem, dit hangt sterk
samen met politieke voorkeuren:
• Boven gemiddeld: PVV
• Onder gemiddeld: GroenLinks, D66
• Nederlanders met een migratieachtergrond voelen zich vaker persoonlijk onveilig
De meerderheid van de Nederlanders meent dat er te slap wordt gestraft, ook dit hangt samen
met politieke voorkeuren:
• Aanhangers voor een harde aanpak: PVV
• Minder steun voor een harde aanpak: GroenLinks, D66, PvdA
• Steun voor de doodstraf is gedaald
Mensen reageren verschillend op criminaliteit, onderstaande tabel geeft dit weer:
Identificatie met het slachtoffer
Bij ernstige misdrijven identificeren mensen zich al snel met het slachtoffer. Men stelt zich
voor hoe het zou zijn om zelf slachtoffer te worden. Enerzijds zorgt deze identificatie ervoor
dat veel Nederlanders mededogen voelen voor slachtoffers en slachtofferhulp willen bieden.
Wanneer een misdrijf wat verder weg gebeurt (bijv. in een ander milieu) vormt dit geliefde
lectuur. Er is hier sprake van een neerwaartse vergelijking: het aangename gevoel dat men
er zelf beter aan toe is dan het slachtoffer.
Anderzijds ontstaat er angst en boosheid, met name wanneer iemand zich herkent in de
kenmerken van het slachtoffer (bijv. een inbraak in een studentenhuis, wanneer je zelf ook in
een studentenhuis woont).
, Actuele Criminologie
11e druk
Myrthe Sinnema
Deze angst en boosheid kan ertoe leiden dat er een gevoel van beveiliging/saamhorigheid
ontstaat. Door gevoelens van morele verontwaardiging met elkaar te delen, bevestigen leden
hun normbesef en wordt iedereen zich weer bewust van waar de normatieve grenzen liggen.
Verder kan deze angst en boosheid door morele verontwaardiging ertoe leiden dat er meer
behoefte komt voor vergelding. Dit is het grootst wanneer het slachtoffer weerloos was, zoals
bij kleine kinderen.
Soms kunnen de informele reacties van mensen door de sterke emoties ontsporen. De binnen
de groep levende agressie wordt geprojecteerd op de pleger van het misdrijf die de schuld
krijgt van alle bestaande problemen. De dader wordt gezien als zondebok en dit kan leiden tot
eigenrichting. à Bijv. rassenrellen naar aanleiding van een misdrijf door een asielzoeker in
wijken met veel sociale spanningen.
Identificatie met de dader
Toch is er ook een deel dat zich juist identificeert met de daders (in plaats van de
slachtoffers). Enerzijds is er bewondering voor daders. Dit roept vaak schuldgevoelens op,
omdat het eigen geweten dit niet toestaat. Dit schuldgevoel kan leiden tot een roep om
strengere bestraffing van daders.
Anderzijds is er sprake van mededogen voor de daders. In plaats van mededogen te voelen
voor het slachtoffer, is er mededogen voor de dader. Dit kan ertoe leiden dat ze willen dat de
strafrechthervorming wordt aangepast of dat er betere reclasseringshulp komt.
Aan dit mededogen kunnen ook dieperliggende, collectieve frustraties ten grondslag liggen.
Mensen die zichzelf door de maatschappij tekortgedaan voelen, zien de door politie
gearresteerde daders als medeslachtoffers van onrechtvaardige maatschappelijke
verhoudingen. Dit is bijv. het geval bij racisme door de politie.
à De politie wordt als zondebok aangewezen voor gevoelens van onvrede over
overheidsbeleid of bepaalde misstanden. Dit kan in zijn extreemste vorm leiden tot terrorisme
en rellen tegen de politie.
1.1.1. Het koele oog
Criminoloog = iemand die zich beroepshalve toelegt op de bestudering van misdaad en straf,
maar daarbij, net als de rechter, het hoofd koel probeert te houden, juist wanneer de emoties
bij anderen hoog oplopen. Hij of zij streeft bij zijn of haar oordeelsvorming naar een zo groot
mogelijke mate van objectiviteit. Pas als hij/zij alle relevante empirische feiten en theoretische
inzichten grondig heeft overwogen, komt de criminoloog toe aan zijn eigen, al dan niet
politiek gekleurde, oordeel.
1.2. Wat is criminologie?
1.2.1. Criminologie als praktijkgerichte wetenschap
Criminologie = de wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van de aard en
achtergronden van menselijke gedragingen die door de wetgever strafbaar zijn gesteld en van
de wijze waarop de overheid en de overige maatschappij daarop reageert.
, Actuele Criminologie
11e druk
Myrthe Sinnema
De criminoloog bestudeert gedragingen die strafbaar zijn gesteld. Hierbinnen kan een
onderscheid gemaakt worden tussen gedragingen die naar hun aard moreel verwerpelijk zijn
(bijv. moord, verkrachting, diefstal) en gedragingen die door de overheid verboden zijn op
praktische gronden, of te wel mala prohibita (bijv. verkeersovertredingen).
1.2.2 What’s in a name?
In de criminologie worden verschillende termen gebruikt om criminelen aan te geven, zoals
delinquenten, wetsovertreders of misdadigers. Dit verschuift per tijd en per ernst van het
delict.
1.2.3. De relativiteit van het begrip criminaliteit
Wat onder criminaliteit wordt verstaan, wordt bepaald door de wethouder en verschilt
daardoor per tijd en per land. Zo kunnen bepaalde dingen aan het wetboek worden toegevoegd
(bijv. inbraak in computer) of juist afgeschaft (bijv. het plegen van overspel). Het toevoegen
van dingen aan het wetboek wordt criminalisering genoemd, het afschaffen wordt
decriminalisering genoemd.
Nieuwe strafbepalingen zijn tegenwoordig vaak gebaseerd op internationale verdragen, zoals
het VN-verdrag.
Door grote verschillen in wetgeving is het wetenschappelijke object van de criminoloog tot op
zekere hoogte zowel tijd- als plaatsgebonden. Het is dus ook moeilijker om internationaal
onderzoek te doen.
1.3. De geschiedenis van de criminologie
De criminologie is een wetenschappelijke discipline waarin met wetenschappelijke
waarnemingen onderzoek wordt gedaan en waarin op basis daarvan theorieën worden
geformuleerd die weer op hun houdbaarheid worden getoetst door verder wetenschappelijk
onderzoek. Criminologie bestaat zo’n 150 jaar, maar ook daarvoor werd er al over nagedacht.
1.3.1. Van de klassieke oudheid tot de middeleeuwen
Er werd al vroeg over criminaliteit nagedacht, zo ook bij de Grieken en Romeinen. Dit was
met name beperkt tot misdrijven tegen de staat of openbare orde. Wanneer er een conflict
tussen burgers was, moest dit worden opgelost door familieoudsten.
Op het Europese continet verschoof het strafproces van en accusatoir systeem (= misdrijven
worden beschouwd als particuliere aangelegenheid waarbij de oplossing door
overheidsbemiddeling tot stand komt) naar een inquisitoir systeem (= misdrijven worden
gezien als schendingen van het vorstelijk vredesgebod waartegen de overheid moet optreden).
1.3.2. Van de Renaissance naar de Verlichting
In de Renaissance kwamen er vanuit het humanistische denken ook nieuwe denkbeelden over
misdaad en straf op. Het was niet langer gebaseerd op het goddelijke, maar op de ratio en
bijvoorbeeld waardigheid. In deze tijd kwamen de eerste gevangenissen, in plaats van straffen
als de doodstraf of lijfstraffen.
, Actuele Criminologie
11e druk
Myrthe Sinnema
1.3.3. De klassieke school
Na de Renaissance ontstond de Verlichting, waarbij centraal staat dat de mens door de rede
(gezond verstand) de wereld kan begrijpen en verbeteren. Verlichters wilden de absolute
macht van de vorst terugdringen, rechtelijke willekeur voorkomen en wrede straffen
uitbannen.
De mens werd gezien als een homo economicus (= een op grond van de vrije
wilsbeschikking/ratio handelende mens die voor- en nadelen van gedragsalternatieven
afweegt).
Een bekende verlichter is Rousseau. Hij is oprichter van het utilitaristische principe: wetten
dienen een maximaal geluk voor een maximaal aantal mensen te bewerkstelligen.
Een invloedrijke persoon in deze tijd is Beccaria, gebaseerd op Rousseau. Criminaliteit was
volgens Beccaria een overtreding van dat contract en zou ook alleen in de mate van de
inbreuk op het contract moeten worden bestraft. Dit wordt het proportionaliteitsbeginsel
genoemd.
Verder zou wreed en overmatig straffen in strijd zijn met het utilitaristische principe. Straffen
is wel belangrijk, want anders zou iedereen altijd alles kunnen doen. Maar het was belangrijk
dat dit op maat was (gelijkheidsbeginsel) en op basis van duidelijke wetten
(legaliteitsbeginsel).
à Het proportionaliteitsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en legaliteitsbeginsel zijn nog steeds
de pijlers van ons rechtssysteem.
1.3.4. De positivistische school
Hierna kwam een fase van technologie en wetenschap. Er kwam een deterministisch
denkbeeld (= de vrijheid van handelen van de mensen wordt sterk bepaald door
mogelijkheden en omstandigheden). Menselijk gedrag wordt dus beïnvloedt door factoren
waarop de mens zelf weinig invloed heeft.
Deze stroming ziet criminaliteit als deterministisch gedrag en wordt ‘positief’ of
‘positivistisch’ genoemd. Men dacht dat menselijk gedrag met de methoden van de
natuurwetenschappen bestudeerd kon en moest worden. à Positief betekent in dit verband de
bestudering van waarneembare feiten.
Empirisch ideaal: de werkelijkheid valt door wetenschappelijk onderzoek waar te nemen en te
verklaren. Ze proberen op basis van observatie, mening en inductief redeneren de oorzaken
van misdaad vast te stellen. Ze bestrijden het verlichte idee van gelijk straffen en vastzetten
van gevangenen moet gericht zijn op behandelen en voorkomen van herhaling.
1.3.5. De Italiaanse antropologieschool
Deze stroming zocht de oorzaken van crimineel gedrag in de mens zelf en werd sterk
beïnvloedt door de medische wetenschap. Een belangrijke naam is Lombroso, hij begon
criminaliteit te herkennen op basis van uiterlijke kenmerken: laag voorhoofd, brede kaken,
doorlopende wenkbrauwen, scheve neus en grote oren.
, Actuele Criminologie
11e druk
Myrthe Sinnema
Lombroso beweerde dat criminaliteit zijn oorsprong vindt in het feit dat de criminele mens
berust op een terugval in het evolutieproces (= atavisme) en biologisch gedetermineerd is om
delicten te plegen. Volgens hem zijn criminelen een misbaksel van de natuur. Hij baseerde
zijn theorie deels op Darwin en werd ook wel de criminele antropologie genoemd.
Na de tijd van de nazi’s waar mensen werden vermoord vanwege hun (vermeende)
biologische oorsprong, werd onderzoek naar de biologische factoren eerst een taboe.
1.3.6. De Franse milieuschool
In deze tijd kwam het overheidsstelsel tot stand door Napoleon, met o.a. de politie, het OM en
de rechtelijke macht.
Over criminaliteit werd gedacht dat niet de vrije wilsbesluiten van individuen ten grondslag
lagen, maar maatschappelijke wetmatigheden (bijv. armoede of verstedelijking). Zo werden er
verbanden gezocht tussen menselijk gedrag en kenmerken van de samenleving.
Een beroemde uitspraak in deze tijd van Pasteur luidt: ‘Iedere maatschappij krijgt derhalve de
criminaliteit die zij verdient’.
1.3.7. Socialistische criminologie
De antropologieschool en milieuschool kwamen samen in de criminele sociologie van Ferri,
waarbij zowel biologische als sociologische factoren werden onderzocht. Deze criminele
sociologie werd later de socialistische criminologie, waarbij veel oog was voor met name de
maatschappelijke omstandigheden. Deze stroming was deels gebaseerd op de ideeën van
Marx. Er kwam meer aandacht voor de economische (machts-)verhoudingen.
Bonger bouwde voort op de Franse milieuschool, maar werd geïnspireerd door het marxisme.
Hij wees op witteboordencriminaliteit: criminaliteit gepleegd door mensen die tot de elite
hoorden.
, Actuele Criminologie
11e druk
Myrthe Sinnema
Klassieke school
• Beccaria
• Mens is een homo-economicus
• Gebaseerd op het utilitaristische principe
• Proportionaliteitsbeginsel, gelijkheidsbeginsel en legaliteitsbeginsel
Positivistische school
• Deterministisch denkbeeld
• Observatie, mening en inductief redeneren bij het vaststellen van misdaad
• Gericht op behandelen en voorkomen van herhaling
Italiaanse antropologie
• Lombroso
• Beïnvloedt door de medische wetenschap
• Criminele antropologie: gebaseerd op uiterlijke kenmerken
Socialistische criminologie
• Ferri: criminele sociologie
• Bonger
• Gebaseerde op het marxisme
• Nadenken over witteboordencriminaliteit
Positivistische school splitst op in de Italiaanse antropologie & de milieuschool (die
lijnrecht tegenover elkaar stonden.
1.3.8. Nieuwe Richting en kritische criminologie
Rond 1900 ontstond de Nieuwe Richting, die bijvoorbeeld niet alleen keken naar de dader
maar ook keken welke omstandigheden hem tot dader hebben gemaakt.
Verder ontstond de kritische criminologie, met sleutelbegrippen als machtsongelijkheid en
stigmatisering van delinquenten. Het staat haaks op de positivistische criminologie, omdat het
zich richt op de problematische kanten van de strafrechtspleging als reactie op criminaliteit.
1.3.9. Veramerikanisering van de criminologie
Vanaf de jaren 20 werd de criminologie in Europa beïnvloedt door Amerika. Zo had de
Chicago-school veel invloed, omdat zij onderzoek deden naar buurten met goedkope en
vervallen huizen, waar bijvoorbeeld veel immigranten samenkwamen.
Merton is de opsteller van de anomietheorie. De gedepriveerden zouden weinig kansen
hebben om de American dream op legale wijze te verwezenlijken en daarom grijpen naar
illegale manieren om carrière te maken.