Hoofdstuk 1: Wat is ethiek?
1.1 Ethisch handelen?
Door de complexiteit van de casus ‘Komt een vrouw bij de dokter’ kunnen er uiteenlopende
standpunten worden ingenomen over wat vooral Stijn zou moeten doen, of juist niet zou
moeten doen. Hierbij kunnen verschillende ethische vragen worden gesteld.
1.2 Ethiek als wetenschap
Daarnaast is bij deze casus te zien dat het belangrijk is om op een zorgvuldige manier af te
wegen wat het juiste is om te doen. Dat is waar ethiek over gaat. Ethiek is samengevat als
de wetenschap die zich bezighoudt met het structureel analyseren en evalueren van de
moraal. Ethiek kunnen we onderverdelen in vier elementen:
• Moraal: de vraag wat goed en fout is (voor jou).
• Structuur: ethiek biedt als wetenschap structuur aan het vraagstuk wat goed en fout
is (voor jou). Deze structuur wordt gezien in twee wetenschappelijke benaderingen:
analyseren en evalueren.
• Analyseren: heeft tot doel kennis te vergaren. De onderzoeker is neutraal in de
bevindingen, maar probeert voornamelijk in kaart te brengen wat de ethische
opvatting is van een individu of groep, en waarom. Jijzelf als onderzoeker neemt
daarin echter geen standpunt in.
• Evalueren: heeft tot doel om een weloverwogen beslissing te nemen. Je neemt op
basis van de zorgvuldig in kaart gebrachte gegevens zelf een standpunt in en
desgewenst pas je die toe in je dagelijks handelen of beroepspraktijk.
1.3 De moraal
De moraal is het overkoepelende begrip waarmee men aanduidt wat iemands perceptie is
van het juiste. Dit kun je op individueel en georganiseerd niveau bekijken. Een veel voorko-
mende term in het bedrijfsleven is bedrijfsmoraal, waarin men veelal de algemene visie op
ethiek bedoelt (hoe men verwacht dat men zich binnen het bedrijf gedraagt).
1.3.1 Normen
De perceptie van wat juist is (de moraal) wordt gevormd door iemands normen en waarden.
Een norm is de manier waarop men een (of meerdere) waarde(n) wil realiseren. Een norm is
daarmee een regel die men kan herkennen aan iemands gedrag waarbij een regel wordt
opgevolgd. Dat gedrag kan individueel of collectief bepaald en gedeeld zijn. De naleving van
collectieve normen wordt door een (sub)cultuur verwacht, waarbij afwijking van de norm als
onethisch wordt ervaren. Respect is een voorbeeld hiervan en wordt verondersteld een
globale strekking te hebben. Dergelijke normen zijn universele normen. Collectieve normen
zijn veelal cultureel bepaald en daardoor soms uiteenlopend of tegengesteld. Soms vinden
culturele normen haar oorsprong in religie: religieuze normen. Een norm kan ook georgani-
seerd of zelf verplicht zijn om na te leven. De normen ‘stoppen voor een rood stoplicht’ dient
ter realisatie van de waarde ‘veiligheid’ en is in de meeste landen vastgelegd in de wet. Vaak
is er sprake van geschreven normen in de vorm van juridische regels.
1.3.2 Waarden
Een waarde is het uiteindelijke doel dat gerealiseerd wordt door het naleven van bepaalde
normen. Het wordt omschreven als een abstract begrip in de vorm van een zelfstandig
naamwoord (bijvoorbeeld: liefde, respect, veiligheid en vrijheid). Even voor de duidelijk een
norm omschrijf je juist als een activiteit, met daarin een werkwoord. In het voorbeeld ‘De
Marokkanen-uitspraak van Wilders’ leidt de norm van beide partijen zonder problemen tot
realisatie van hun eigen waarden, maar kunnen de na te leven waarden van beide partijen
,lastig naast elkaar gerealiseerd worden:
het realiseren van de ene waarde leidt
immers tot beschadiging van de andere
waarde, en andersom. De relatie tussen
normen en waarden bij de ‘Marokkanen-
uitspraak van Wilders’ is hiernaast weergeven.
1.3.3 Deugden
Het naleven van normen ter realisatie van waarden kan vaak niet zonder dat een persoon
over bepaalde karaktereigenschappen beschikt. Een deugd is een bepaalde eigenschap die
nodig is om de norm succesvol te kunnen naleven. Omdat dit iets over een persoon zegt,
wordt een deugd vaak als bijvoeglijk naamwoord of bijwoord gebruikt. Bijvoorbeeld: hij is een
egoïstische man. Dit neemt niet weg dat de deugd zelf ook als een zelfstandig naamwoord
geformuleerd kan worden, in dit geval egoïsme.
1.3.4 Belang
Ter naleving van een norm met als doel en waarde te realiseren, heb je niet alleen eigen-
schappen nodig die dat mogelijk maken. Je hebt in veel gevallen ook (im)materiële zaken
nodig om de norm te kunnen realiseren. Onder belang verstaan we (im)materiële
benodigdheden voor het naleven van een norm. Het is goed om in kaart te brengen wat de
materiële benodigdheden zijn ter realisatie van welke (normen en) waarden. Het is van
belang om hier kritisch te blijven ten aanzien van de vraag of de materiële middelen steeds
leiden tot naleving van de relevante norm teneinde een waarde te realiseren. Het wordt
problematisch wanneer het ene belang niet goed samengaat met het belang van een ander
(denk aan een festival in een woonwijk). Een ander probleem ontstaat wanneer meerdere
personen hetzelfde nodig hebben, maar er onvoldoende is om ieders belang te kunnen
vervullen. Ten slotte kan een probleem zich voordoen wanneer jouw belang ter realisatie van
een waarde tegelijkertijd de realisatie van andere
waarden in de weg staat (denk aan een feest op de
vrijdagavond terwijl je zaterdag moet leren). In de
figuur hiernaast is de relatie tussen moraal,
normen, waarden, deugd en belang weergeven.
1.4 Structureel analyseren
Ethiek als wetenschappelijke discipline analyseert op een structurele manier de moraal. De
in dit boek gehanteerde methode vergelijkt verschillende ethische opvattingen over de
moraal op basis van gelijkwaardigheid. We noemen deze methodologische aanpak het
ethisch vergelijken op basis van functionalisme. Functionalisme is het vergelijken van
verschillende oplossingen van eenzelfde probleemstelling op basis van functionele
gelijkwaardigheid. Zoals uit de casus ‘Homoseksualiteit: het zou verboden moeten worden!’
al blijkt, leidt vergelijking tot meer gegevens dan wanneer slechts één oplossing voor een
probleemstelling apart geanalyseerd wordt. Wanneer verschillende oplossingen voor een
moreel probleem structureel naast elkaar gezet worden, heb je een schat aan informatie.
Functionalisme werkt als volgt: in de vergelijking ga je allereerst uit van een ethisch
probleem of morele vraagstelling. Het is van belang een goede vraag te formuleren.
Daarna breng je in kaart wat de verschillende antwoorden op deze vraag zijn. Het antwoord
op de morele vraagstelling is in feite de formulering van een norm. Alle antwoorden zijn
functioneel gelijkwaardig. In de ethiek worden vuistregels gehanteerd bij het naleven van
dergelijke normen. Deze worden nader toegelicht in hoofdstuk 3. Tot slot ga je proberen te
achterhalen wat de oorzaak is van het feit dat iemand voor een bepaalde norm en
,achterliggende waarde kiest. Zeker wanneer er sprake is van
een conflict tussen de moraal van de een met de moraal van
de ander. In de figuur hiernaast is de beschreven functiona-
listische methode schematisch weergeven.
1.5 Structureel evalueren
Waar we met structureel analyseren vooral proberen te begrijpen en verklaren waarom
iemand (of een groep mensen) een bepaald antwoord op een ethische vraag geeft, is het
doel van structureel evalueren om op een gefundeerde manier de beste oplossing te kiezen.
Er wordt dus één oplossing verkozen boven alle andere, omdat deze volgens degene die de
keuze maakt de beste is. De normen en waarden van de persoon die de keuze maakt, zullen
hierbij een belangrijke richtlijn zijn.
1.6 Ethiek in relatie tot andere disciplines
Ethiek vertoont een overlap met verschillende aanverwante disciplines en wordt daarin ook
geregeld toegepast. Iedere discipline zal een op zichzelf staande centrale invalshoeken
hanteren met een andere focus dan een ethische focus. Een invalshoek is een benadering
ten aanzien van een situatie die hoort bij een bepaalde wetenschappelijke discipline. Binnen
een invalshoek zijn er verschillende opvattingen. Een opvatting is een zienswijze binnen
een invalshoek. Als een antwoord op een ethische vraag moet worden gegeven is het van
belang deze verschillende invalshoeken niet door elkaar te halen.
1.6.1 Ethiek en recht
In het recht stellen we ons de vraag wat legaal is. Er bestaat een overlap tussen het
vakgebied ethiek en het vakgebied recht. Wetteksten en beleidsstukken zijn in veel gevallen
gecodificeerde (geschreven) normen die in een bepaalde samenleving gelden en rechtens
afdwingbaar zijn bij een rechter. Daarnaast worden door rechters vaak rechtsbeginselen
toegepast en worden overheden en burgers geacht zich daaraan te houden. Denk aan het
beginsel ‘gelijkheid’. In ethische terminologie uitgedrukt zijn dergelijke rechtsbeginselen
waarden. Deze waarden worden dan door de rechter toegepast in haar uitspraken, naast de
geldende gecodificeerde normen. Er zijn vanzelfsprekend ook verschillen tussen ethiek en
recht. Verschillen die overigens lang niet altijd even goed in kaart gebracht worden.
Allereerst is de overschrijding van juridische normen en waarden meestal niet zonder
consequenties. Het bijzondere aan recht is dat het zich niet houden aan deze normen en
waarden kan leiden tot een geïnstitutionaliseerde afstraffing (bijvoorbeeld een boete of
gevangenisstraf) van de burger. Andersom kan een burger wiens rechten geschonden zijn,
daarvoor opkomen en een schadevergoeding eisen van de dader. In geval van ethische
normen en waarden is dat anders. Het ‘onjuiste’ gedrag zal als onethisch beschouwd worden
en zal de persoon die zich niet aan deze norm houdt kunnen rekenen op weinig begrip van
de samenleving voor zijn handelen. Op deze manier heeft onethisch handelen
consequenties, maar deze zijn niet formeel georganiseerd en ze zijn niet af te dwingen.
Daarnaast heeft recht niet als enige doel om rechtvaardigheid te bewerkstelligen. Recht-
vaardigheid komt het dichtst bij het doel van ethiek, namelijk het beantwoorden van de vraag
wat goed en fout is. Het is in de rechtsfilosofie algemeen geaccepteerd dat recht naast recht-
vaardigheid ook doelmatig moet zijn en moet leiden tot rechtszekerheid. Dat betekent dat
juridische normen niet perse een uiting zijn van wat goed of fout is in een samenleving. Ze
zijn soms ook bedoeld om de samenleving beter te organiseren of bij te dragen aan een
voorspelbare rechtssituatie.
, Ten derde is een juridische norm of waarde vaak iets wat autoriteiten een goed idee vinden
om afdwingbaar te maken. In een democratie is dat in theorie iets wat de meerderheid van
het volk dus een goed idee vindt. In de praktijk zou je je kunnen afvragen of dat betekent dat
ook de mening van minderheden in besluitvorming wordt meegenomen. Een juridische regel
drukt dus lang niet altijd het ethisch besef van alle inwoners van een land uit.
Tot slot kiest de wetgever er soms bewust voor iets niet vast te leggen in de wet omdat ze
vindt dat het niet de taak is van de wetgever om daar wat van te vinden. Dat gebeurt soms
bij kwesties die een sterke ethische achtergrond hebben.
1.6.2 Ethiek en theologie
In de theologie stellen we ons de vraag wat de inhoud is van religie. Religie, en de studie
naar religie (theologie), vertoont een sterke verwantschap met ethiek. Het onderwerp van
beide disciplines heeft immers veel te maken met de vraag hoe iemand juist kan handelen.
Veel ethische normen vloeien voort uit religie en religieuze geschriften of gedachten, en
hebben zodoende een weg gevonden in de moraal van veel mensen en (sub)culturen.
Religie is daarmee dus een voorname bron van normen en waarden. Er zijn echter ook
essentiële verschillen. Religie heeft vaak een voorschrijvende toon. Men dient op een
specifieke manier dingen te doen en waarden te realiseren. Zolang de (ethische) opvatting
over wat goed is samenvalt met een religieus voorschrift, is er ogenschijnlijk weinig
tegenstelling tussen beide disciplines. Echter, wanneer er twijfels zijn over de juistheid van
een religieus voorschrift, dan worden de verschillen tussen theologie en ethiek duidelijk. Dus
ethiek stelt de vraag wat goed en fout is, en probeert het antwoord daarop door analyse en
evaluatie te vinden. Religie onderzoekt ook wat goed en fout is, maar zoekt het antwoord
door te onderzoeken wat een hogere macht, die buiten de mens geplaatst is, daarvan vindt.
1.6.3 Ethiek en psychologie
In de psychologie streven we ernaar gedrag te begrijpen en te verklaren. Waar psychologie
gedrag probeert te verklaren, richt ethiek zich op de vraag of bepaald gedrag goed of fout is.
Als we kijken naar de casus ‘Product placement’ zien we dat vanuit psychologisch oogpunt
wordt gestreefd de invloed van product placement op consumentengedrag te verklaren,
terwijl we vanuit ethisch oogpunt onszelf de vraag stellen of het een goede zaak is om
consumentengedrag te beïnvloeden door middel van product placement.
1.6.4 Ethiek en sociologie
In de sociologie streven we ernaar sociale verbanden te begrijpen en te verklaren. Sociale
verbanden hebben vooral te maken met de relatie tussen sociale groepen en hun onderlinge
gedrag. Waar sociologie probeert de interactie tussen sociale groepen te verklaren en te
begrijpen, stelt men in de ethiek de vraag of het gedrag dat ten grondslag ligt aan deze
interactie moreel juist is.
1.6.5 Ethiek en economische disciplines
In de economische wetenschappen streven we ernaar om te verklaren (en soms ook te
voorspellen) hoe de economie werkt. Waar economische wetenschappen dus proberen de
werking van de economie te verklaren en voorspellingen te doen naar de toekomst, stelt
ethiek zich de vraag of het goed is dat economie op een bepaalde manier werkt. Sinds de
jaren dertig van de vorige eeuw wordt economie onderverdeeld in macro- en micro-
economie. Macro-economie gaat over de optelsom van al die individuele gedragingen en
bestudeert dus de economie op het niveau van een heel land. Micro-economie bestudeert
het economisch gedrag op het niveau van individuele mensen of bedrijven. Op dit niveau
worden meestal algemene economische theorieën en fenomenen besproken, denk aan