CPT-12306 – Inleiding Strategische Communicatie – Hoorcolleges en boek
Het willen begrijpen van gedrag van mensen, om zo communicatie op toe te passen.
Hoofdstuk 1: Terreinverkenning/ inleiding
Klassiek model voor communicatie:
De zender stuurt een boodschap/signaal via een bepaald medium naar een ontvanger. De
ontvanger stuurt vervolgens feedback om aan te geven of hij/zij de boodschap goed
begrepen heeft.
Hierbij wordt de activiteit en creativiteit van de ontvanger te kort gedaan: de ontvanger
construeert zijn eigen boodschap: ieder mens heeft een eigen achtergrond en ervaring
selecteren en verwerken van informatie is bij iedereen uniek. Interpretatie
Sociaal constructivisme: werkelijkheid als zodanig bestaat niet mensen construeren
die zelf wanneer ze in interactie zijn met elkaar. de werkelijkheid is onuitputtelijk,
mensen beschrijven hem nooit helemaal.
De volgende aspecten hebben hier invloed op:
Context van communicatie
Communicatie is geen geïsoleerde activiteit je hebt verschillende contexten waarin
communicatie zich afspeelt:
o De relationele context: de relatie tussen mensen/organisaties die met elkaar
communiceren
o De historische context: wat is er eerder gebeurd je kunt communicatie
niet begrijpen wanneer je niet weet wat eerder is gebeurd (bijv. een ruzie,
waardoor iemand de volgende dag chagrijnig is)
o De sociaal-culturele context: wat gebeurt er ondertussen invloed van je
sociale netwerk (ouders, vrienden etc.)
o De sociaal-economische context: mensen gaan op zoek naar informatie die
hun keuze bevestigt, we sluiten ons af voor informatie die niet in ons straatje
past
o De cultureel-psychologische context: bijv. het verschil tussen mannen en
vrouwen (vrouwen zeggen vaker sorry dan mannen) kan zorgen voor
miscommunicatie
Het seriële aspect van communicatie: communicatie is een onderdeel van een
proces hoe een boodschap wordt geïnterpreteerd en gewaardeerd hangt heel
erg af van het verleden, maar ook van wat in de toekomst zal gebeuren.
Het betrekkingsaspect: de relatie tussen betrokkenen en de machtsverhoudingen
o De wijze waarop men elkaar waarneemt: tegenstander (conflict)/ strateeg
(onderhandeling)/ partner (samenwerking)
, o Meerdere wederzijdse beelden tegelijkertijd: de ene keer samenwerking, de
andere keer tegenstanders
o Directe interactiecontext: wie, waar, waarom, wanneer, waarover
o Cultureel-psychologische aspect (bijv. uiteenlopende ideeën over
beleefdheid)
Non-verbale/ onbewuste communicatie: onbedoelde signalen, bijv. non-verbale
communicatie (gezichtsuitdrukking, houding etc.)
Deze aspecten zorgen ervoor dat het klassieke model niet helemaal voldoet.
Interactiemodel van communicatie: verbrede opvatting van communicatie interactie
tussen betrokkenen staat centraal
Communicatie bij verandering en vernieuwing
Communicatie speelt een cruciale rol om tot afstemming te komen met een voortdurend
veranderende omgeving
Technologie en innovatie
Innovatie en communicatie: communicatie speelt een belangrijke rol vanaf het begin
van een productontwikkelingsproces/beleidsproces
Verandering als gevolg van samenlopen van omstandigheden: veranderingen zijn
niet altijd het gevolg van een doelgerichte activiteit, het zijn vooral de samenlopen
van omstandigheden die al dan niet bedoeld resulteren in veranderingen
Chaos en verandering: chaostheorie: het zijn niet altijd eenduidige oorzaken, maar
de samenloop van omstandigheden op een bepaald moment en op een bepaalde
plaats die dingen bepalen. De samenloop van omstandigheden (het toeval), zorgt
voor cruciale en onomkeerbare veranderingen.
Interactie: vaak kunnen veranderingen niet worden verklaard door het gedrag van de
betrokkenen afzonderlijk.
Planning en (on)voorspelbaarheid: toekomstvoorspellingen zeggen vaak meer over
de eigen tijd dan over wat daadwerkelijk gaat komen. Voorspellen betekent al gauw
dat lijnen worden doorgetrokken van wat een samenleving/organisatie op dat moment
kenmerkt.
Een passende visie op planning:
Verandering is het resultaat van een voortdurend samenspel tussen ambities, de
omstandigheden (context) van deze ambities en de interacties die nodig zijn om
deze ambities te realiseren.
Het combineert zorgvuldige planning en het accepteren van onverwachte
ontwikkelingen en omstandigheden.
, Omstandig
Ambite heden
Interact
e
Verandering:
Hoofdstuk 2: Gedrag en gedragsverandering
Gedrag is iets doen of iets nalaten. De consequentie hiervan noemen we feedback. Die
consequentie is belangrijk, omdat het vaak de aanleiding is tot het aanzetten van
communicatie om gedrag te beïnvloeden. Daarbij is het belangrijk om te weten wat het
gedrag precies inhoudt:
Wat de beweegredenen zijn om gedrag uit te oefenen of na te laten
In welke context een bepaald gedrag wordt uitgeoefend
Theorie van gepland gedrag (theory of planned behaviour) – Fishbein en Ajzen
De theorie van gepland gedrag wordt gebruikt om gedrag te verklaren, te onderzoeken en
om interventies te ontwikkelen voor de verandering van gedrag
Attitude: weerspiegelt wat je van het gedrag vindt, doordat iemand een aantal
mogelijke consequenties van het gedrag overdenkt. 2 aspecten zijn belangrijk:
o De inschatting van de kans dat de consequentie voordoet (bijv. kans op
bekeuring tijdens te hard rijden is verwaarloosbaar)
o De waardering van de consequentie: hoe wenselijk de consequentie is (bijv.
bekeuring is onwenselijk)
De attitude is positief (aanzet tot gedrag) of negatief (remt gedrag af)
Subjectieve norm: de invloed van de mening van ‘belangrijke’ anderen ten aanzien
van het gedrag, de sociale druk die we voelen om ons op een bepaalde manier te
gedragen. 2 aspecten zijn van belang:
o De inschatting van de mate waarin belangrijke anderen het gedrag
goedkeuren of afkeuren
o Het belang dat aan de mening van elk van deze belangrijke anderen wordt
gegeven
Eigen effectiviteit: de persoonlijke inschatting van het gemak of de moeilijkheid
waarmee het gedrag daadwerkelijk uitgevoerd kan worden. Of je het gedrag ook
daadwerkelijk kunt uitvoeren. (als iemand overtuigd is van falen, is eigen effectiviteit
laag) Vooral van belang als iemand denkt weinig controle te hebben over zijn
gedrag
, Intentie: het voornemen om een bepaald gedrag te vertonen komt tot stand door
afweging tussen attitude, subjectieve norm en eigen effectiviteit
o Een belangrijke voorwaarde voor een directe relatie tussen intentie en gedrag
is dat het gedrag concreet omschreven wordt (bijv. volgende maand val ik 8
kilo af)
o Intenties zijn niet star: ze veranderen in de loop van de tijd /verschillende
situaties
Attitude, subjectieve norm en eigen effectiviteit hebben niet altijd een even groot
belang voor intentie. Wegingsfactoren die het relatieve belang voor de
intentievorming uitdrukt. Deze wegingsfactoren zijn bij iedereen verschillend.
Attitude, subjectieve norm en eigen effectiviteit hebben een directe invloed op
intentie
Eigen effectiviteit heeft een directe invloed op gedrag
Attitude, subjectieve norm en eigen effectiviteit zijn afhankelijk van elkaar
Kanttekeningen van de theorie van gepland gedrag:
Ze gaan uit van een lineair verloop
Er wordt geen onderscheid gemaakt in typen gedrag (voorkeur/keuzegedrag
vergelijking van iets, gewoontegedrag, verslavingsgedrag, noodzakelijk gedrag)
Hetzelfde gedrag wordt in verschillende contexten verschillend beoordeeld
Alleen individuele overwegingen: er wordt niet gekeken naar de context.
Ze gaan uit van een helder onderscheid tussen beredeneerd gedrag en intuïtief
gedrag
Subjectieve norm: kan ook averechts werken wanneer we het gevoel hebben dat
we een bepaalde richting in worden gestuurd, kan je ook juist voor de andere weg
kiezen
Een model is altijd een versimpeling van de werkelijkheid
Persuasieve communicatie: het Elaboration Likelyhood Model (ELM)
Persuasieve communicatie = elke boodschap die erop gericht is de respons (gedrag,
meningen, attitudes, emoties, stemmingen, intenties) van een ander, of andere personen te
vormen, bekrachtigen of veranderen. Heel veel communicatie valt hieronder!
Het Elaboration Likelyhood Model (ELM)
Elaboration = verwerking, waarschijnlijkheid van de verwerking
2 manieren waarop beïnvloeding tot stand kan komen:
Central route to persuasion = de rechte weg: zorgvuldig nadenken (elaboration)
over de waarde en juistheid van de argumenten die naar voren worden gebracht
o Motivatie tot verwerking: geïnteresseerd genoeg in het onderwerp om na te
denken over de argumenten 2 aspecten zijn hierbij belangrijk:
De betrokkenheid/belangstelling voor een bepaald onderwerp
De behoefte tot nadenken
o Bekwaamheid tot verwerking 2 aspecten zijn hierbij belangrijk:
Voorkennis
Afleiding en tijdsdruk
o Motivatie + bekwaamheid verwerking (elaboration) vindt plaats