Cognitieve therapie
de basisvaardigheden
(ten Broeke, van der Heiden, Meijer & Hamelink, 2012)
Hoofdstuk 1 – Cognitieve therapie; een inleiding
Eind jaren vijftig was het uitgangspunt dat psychopathologie voortkwam uit de wijze waarop
mensen informatie selecteren. In de eerste jaren hierna was cognitieve therapie nog een
verzamelnaam voor verschillende vormen van psychotherapie, waarbij het wijzigen van lastige,
irrationele, negatieve of disfunctionele cognities centraal kwam te staan. De belangrijkste
therapievormen binnen deze stroming zijn de rationeel-emotieve therapie (RET) van Ellis en de
cognitieve therapie van Beck.
- Ellis: psychopathologie is het resultaat van een beperkt aantal irrationele opvattingen die
met name verworven zijn door opvoeding en maatschappelijke invloeden. Binnen de RET
worden vier basisvormen van irrationele opvattingen onderscheiden:
o De ‘ik moet’ gedachten: musturbation
o De verschrikkelijkingen: awfulizing
o De ‘ik kan er niet tegen’: i can’t stand it-itis
o Veroordelingen van de eigen persoon of anderen (self-damning)
Door irrationele gedachten op te sporen en te onderzoeken op rationaliteit, wordt getracht de
cliënt een meer rationele denkwijze aan te leren.
- Beck: psychopathologie is het gevolg van systematische vertekeningen in de wijze waarop
informatie geselecteerd en verwerkt wordt tot betekenissen. Deze vertekeningen zijn het
gevolg van raadpleging van eerder in het geheugen opgeslagen kennis en beïnvloeden de
informatieverwerking in het heden. Door deze vertekeningen interpreteren mensen
situaties in het hier en nu disfunctioneel, wat leidt tot emotionele problemen en/of lastig
gedrag. Door de disfunctionele gedachten op te sporen en op geloofwaardigheid te
onderzoeken, wordt getracht de cliënt een functionelere denkwijze aan te leren.
De theorie van Beck is centraal gaan staan in de klinische praktijk. Vanaf nu wordt gesproken
van ‘cognitieve therapie’, en dat is volgens de theorie van Beck.
Kenmerken cognitieve therapie:
- Cognities staan centraal
, - Probleemgericht: probleemgedrag is het uitgangspunt
- Kortdurend: er wordt gebruikgemaakt van een beperkt aantal sessies, waarbij geldt: zo snel
als kan, zo lang als nodig
- Gestructureerd en doelgericht: volgens een afgesproken behandelplan wordt aan concrete
doelen gewerkt. Het behandelplan is gebaseerd op een duidelijke stelling/hypothese
- Actiegericht: van de cliënt wordt zelfwerkzaamheid verwacht, tijdens sessies en met
thuiswerk
- Samenwerking: therapeut en cliënt vormen een team, cliënt neemt steeds meer leidende rol.
- Wetenschappelijk karakter: cognities worden als te onderzoeken hypothesen opgevat, die
op geloofwaardigheid getoetst worden, en behandelresultaten worden zo veel mogelijk
objectief gemeten
- Educatief: de therapeut leert cliënt probleemsituaties anders te interpreteren en er anders
mee om te gaan. Client maakt zo zichzelf vaardigheden eigen, die hij ook in de toekomst kan
gebruiken in stressvolle situaties. De kans op terugval wordt hierdoor gereduceerd.
Schema’s
Schema’s zijn geheugenstructuren waarin relatief stabiele kennisrepresentaties opgeslagen zijn.
Ze zijn in de loop van het leven gevormd op grond van vooral vroege ervaringen als onderdeel
van de normale cognitieve ontwikkeling. Veel kennis in schema’s is onbewust en niet in woorden
uit te drukken. Zo heeft iedereen opvattingen over de wereld, zichzelf en anderen waarvan men
zich over het algemeen niet bewust is, totdat ze doorbroken worden. Het betreft impliciete
kennis.
Binnen de cognitieve psychologie wordt ervan uitgegaan dat de informatieverwerking gestuurd
wordt door de in schema’s gerepresenteerde kennis.de schema’s beïnvloeden welke informatie,
uit de veelheid aan informatie die onze hersenen voortdurend via onze zintuigen bereikt, wordt
waargenomen en welke wordt genegeerd.
Geactiveerde schema’s beïnvloeden de info die we uit ons geheugen op kunnen halen. Zijn
depressogene schema’s geactiveerd, dan kan men zich makkelijker allerlei mislukkingen uit het
verleden herinneren. Succeservaringen zijn dan moeilijker uit het langetermijngeheugen op te
halen. De betekenis die aan herinneringen wordt toegekend, wordt gestuurd door de op dat
moment actieve schema’s. schema’s maken het mogelijk info te selecteren, op relevantie te
beoordelen, interpreteren en categoriseren. Schema’s zijn dus normaal, functioneel en helpend.
Soms raken informatieverwerkingsprocessen systematisch vertekend of gaan ze mis. Deze
kunnen leiden tot psychische stoornissen. Op deze vertekeningen richt ct zich.