Leerdoelen flooofe voor pedagogen
Week 1
Je kunt omschrijven wat ‘fiosofei is.
- Piato / Aristoteies: “Fiiosofe is de radicaiisering van de verwondering.”
- Kant: “Fiiosofe ais kritsche houding van de rede, op zoek naar inzicht.”
- Wittgenstein: “Fiiosofe ais taaianaisse om (veroorgen aannames te ontmaskeren.”
Overeenkomsten tussen de verschiiiende defnites:
o Fiiosoof steit vragen, voorai over dat wat vanzeifsprekend iijkt. Zeker wanneer een
modei of visie op grenzen stuit.
o Dan kijkt een fiosoof kritsch naar de voorondersteiiingen (het onderiiggende kader ,
waarvan iedereen aanneemt dat het goed werkt.
o Resuitaat: redeiijk verworven inzicht en oegrip.
Kritsch onderzoek naar voorondersteiingen van een ais vanzeifsprekend gehanteerd
modei (doei: redeiijk inzicht en oegrip
Je oegrijpt waarom fiosofe van oeiang is voor de Pedagogische Wetenschappen.
- Voordat de pedagogiek ais wetenschappeiijke discipiine ontstond, werden aan de
pedagogiek verwante vragen oeantwoord door fiosofen, van Socrates en de Sofsten tot
Rousseau en Kant. Dat is de reden dat pedagogen een oasaie kennis moeten heooen van de
geschiedenis van de fiosofe tot ongeveer 1900.
- Hedendaagse fiosofen zoais Merieau-Ponts, Foucauit, Tasior en Lacan doen uitspraken over
de mens die raken aan het onderzoeksdomein van de pedagogiek, maar zij komen oinnen de
wetenschappeiijke pedagogiek niet of nauweiijks aan de orde. Dat is de reden om in de
studie van de pedagogiek aandacht te geven aan hedendaagse, fiosofsche opvatngen over
de mens (vanaf ongeveer 1900 .
- Discussies in de pedagogiek heooen vaak een fiosofsche dimensie: moet onderwijs neutraai
zijn of gaat onderwijs juist aitjd uit van oepaaide waarden en normen? Is opvoeden een
kweste van voortschrijdende professionaiisering en deskundigheid of vereist het voorai een
houding van aandacht en vertrouwen? Hoe moet je omgaan met de spanning tussen gezag
en vrijheid? Biedt de wetenschappeiijke pedagogiek verkiaringen of voorai inzicht? Vandaar
dat een student pedagogiek op de hoogte moet zijn van dergeiijke discussies in de
(wetenschaps fiosofe.
- Ten siotte is ‘academisch ourgerschapi een eeuwenoud ideaai van de universiteit: het
vermogen van wetenschappers om – naast een grondige kennis van hun vakgeoied – over de
grenzen van hun eigen discipiine heen te kunnen kijken, vanuit een zeifewuste houding te
kunnen refecteren op de uitgangspunten van wetenschappeiijk onderzoek en kritsch na te
kunnen denken over de roi van cuituur, ievensovertuiging en oijvooroeeid commercie in hun
toekomstge oeroepspraktjk. Aan het ontwikkeien van dit vermogen ievert dit vak een
oijdrage.
Je kent het hoofdkenmerk van respecteveiijk (i de fiosofe van Oudheid en middeieeuwen, (ii de
fiosofe van de Moderne Tijd en (iii de fiosofe van de Hedendaagse Tijd.
Geschiedenis van de fiosofe in 3 tjdvakken:
- Oudheid en Middeieeuwen: ware werkeiijkheid in staoieie, universeie en kenoare principes.
o Aoortus? Antwoord iigt in werkeiijkheid ouiten ons -> Bijoei.
o Beiangrijkste Griekse fiosofen: Socrates, Piato en Aristoteies
o Beiangrijkste middeieeuwse fiosofen: Augustnus en Thomas van Aquio.
- Moderne tjd: waarheid iigt oinnen het denken van de mens.
o Aoortus? Daar oesiis je zeif over, ratoneie afweging, goede argumenten.
o Descartes, Hume, Kant, Rousseau
o Centrering van het suoject
- Hedendaagse tjd: waarheid hangt aitjd af van het perspectef en wordt voor oeiangrijk deei
oepaaid door niet te oeheersen krachten en machten.
, o Aoortus? Vaak iijkt het zo dat we zeif oesiissen, maar ais je goed anaisseert zie je dat
er veei krachten en machten ouiten ons zijn die dat oeïnvioeden. SES heo je geen wii
over, reiigieuze opvoeding heo je meegekregen. Dit heef invioed op je oesiissing.
o Decentrering van het suoject
Je heot oasaie kennis van het argumenteren (ciaim en gronden .
1. Er is een ciaim en er zijn gronden en de gronden passen oij de ciaim.
2. Geidigheid van de argumentate of redenering: een redenering is geidig dan en siechts dan
ais de ciaim uit de gronden voigt.
3. De waarheid van de argumentate of redenering: een redenering is waar ais de gronden
overeenstemmen met standen van zaken in de werkeiijkheid.
Een goede redenering oestaat uit een ciaim en oijoehorende (wordt vervoigd gronden
en is zowei geidig ais waar.
Je kunt voorondersteiiingen in een pedagogisch oetoog herkennen en formuieren (zie de
opdracht over het onderscheid tussen een ‘deskundige ieerkrachti en een ‘meesteriijke
ieerkrachti .
, Week 2
Je kent verschiiiende antwoorden op de vraag ‘Wie is de eerste fiosoofi?
- De kritek op de msthen en het omarmen van de iogos, is het oegin van de fiosofe.
- Socrates wordt vanwege zijn rang ais eerste fiosoof oestempeid, maar hij heef eigeniijk
geen enkeie eigen steiiing. Dit oetekent dat hij de kenmerken van een fiosoof eigeniijk niet
heef. Socrates ieefde fiosofe. Hij heef met name twee aspecten nageiaten, nameiijk: zijn
persooniijkheid en zijn methode.
- De Miieziërs:
o Vertrouwen op de rato, georuiken argumenten. Ze zetten kwaiiteit om in kwantteit
(getaiien .
o Zoeken naar de natuuriijke oorzaken van de dingen, dus niet de goden.
o Aostraheren van de concrete werkeiijkheid.
- Socrates:
o Hij iiet zie dat het zogenaamde vanzeifsprekende juist oevraagd moet worden
o Hij iiet zien dat de waarheid ertoe doet het iis oeiangrijk dat het kiopt.
Je kunt uitieggen wat een ‘Socratsch gespreki is en dit toepassen op een vraag uit de
Pedagogiek.
- Het socratsche gesprek is een groepsgesprek waaroij het erom gaat zeif na te denken. Het
gesprek gaat uit van een fiosofsche vraag die aan de hand van eigen ervaringen kan worden
oeantwoord. Vooroeeiden van geschikte vragen zijn: ‘Wat is macht?i, ‘Onder weike
voorwaarden is wraak geoorioofd?i, ‘Waar iiggen de grenzen van toierante?i. Deze vragen
zijn te veroinden met de eigen ervaring van de deeinemers.
- Eienchus: weeriegging, veriegenheid, oeschaming. Socrates is op deze verwarring uit oij zijn
gespreksgenoten.
- Anamnese: wederherinnerig. Voigens Socrates is het zo dat zijn gespreksgenoten de
antwoorden op de vragen die hij steit eigeniijk ai weten, maar ze zijn zich niet oewust van die
kennis. ‘Zoais een vroedvrouw heipt oij de geooorte van een kind, zo heip ik oij het ter
wereid orengen van kennisi.
Je kunt het grondidee van de fiosofe van Piato onder woorden orengen en uitieggen in veroand
met (i de Sofsten en (ii Piatois kenieer.
- Sofsten:
o Meesters in de retorica: regeis om een goed oetoog op te oouwen.
o Opvoedingsideaai: ieidt mensen op tot oeiangrijke posite in de samenieving.
- Kritek op sofsten: door middei van mooi oetoog prooeren Sofsten ieugens te verkopen de
waarheid.
o Corax en Tisias: winnen -> oetaien, veriiezen -> niet oetaien. Dit kan niet tegeiijkertjd
waar zijn, dat verwijt Piato de sofsten. Ze doen de waarheid geweid aan.
o Protagoras; de mens is de maat van aiie dingen. De mens kan oepaien wat waar is
door een goed oetoog te houden.
o Gorgias: het woord is een machtg heerser. Ais je in staat oent om het woord goed te
voeren, dan kan je de macht uitoefenen. Onderwijs door demonstrates zeif een
oetoog houden.
- Piato: de retorica kan op onwaarachtge wijze in de praktjk worden georacht en kan mensen
onware oeweringen oijorengen.
Gorgias: ‘meningi ais hoogst mogeiijke kennisniveau. Er is geen echte kennis,
je kunt aiieen geiijk krijgen. Dit komt uit de mond van Piato (in diaioog .
Piato/Socrates: weten ais het hoogst mogeiijke kennisniveau. We heooen
ware kennis nodig. Geiijk heooen is oeiangrijk.