CURSUS 1 – ONDERWERPEN, BRONNEN EN SOEVEREINITEIT
PARAGRAAF 1: ONDERWERPEN VAN INTERNATIONAAL RECHT
TEKST 1
Een onderwerp van internationaal recht (een rechtspersoon) is een entiteit die in staat is om rechten
en plichten naar internationaal recht te bezitten en uit te oefenen. Staten worden geacht rechten en
plichten te hebben krachtens het internationale recht. Zij zijn de belangrijkste
onderwerpen/rechtspersonen van internationaal recht. Het internationaal recht is steeds meer bezig
met rechten en plichten van niet-statelijke actoren. Dan hebben we het over
onderwerpen/rechtspersonen zoals internationale organisaties, individuen of bedrijven. Zij spelen een
belangrijke rol in de internationale betrekkingen en hebben een grote invloed op de ontwikkeling van
het internationaal recht. Qua omvang van rechten en plichten kunnen ze verschillen van staten. Er zijn
ook internationale actoren zonder enige rechten en plichten onder internationaal recht. Non-
gouvernementele organisaties (NGO’s) worden bijvoorbeeld opgericht en bestuurd door nationale
wetgeving in plaats van internationale wetgeving. Deze organisaties hebben geen rechten en plichten
onder internationaal recht en kunnen niet worden beschouwd als onderwerpen/rechtspersonen van
internationaal recht. Ze kunnen daarentegen wel een belangrijke rol spelen bij de bevordering van het
internationaal recht en de naleving ervan.
De belangrijkste capaciteiten van een onderwerp/rechtspersoon van internationaal recht zijn:
1. Het vermogen om vorderingen in te stellen bij internationale gerechtelijke instanties om
hun rechten te verdedigen die zij hebben op grond van het internationaal recht;
2. Om onderworpen te worden aan enkele of alle verplichtingen die zijn opgelegd door het
internationaal recht;
3. De bevoegdheid hebben om geldige internationale overeenkomsten aan te gaan onder
internationaal recht;
4. Om sommige of alle onschendbaarheden te genieten van de nationale rechtspraak van
andere staten.
Alleen staten en bepaalde internationale organisaties bezitten alle capaciteiten ten volle. Andere
onderwerpen/rechtspersonen van internationaal recht kunnen sommige capaciteiten of alle
capaciteiten hebben op verschillende niveaus. Sommige internationale actoren hebben alleen
rechtspersoonlijkheid voor zover noodzakelijk voor de vervulling van hun taken binnen het
internationale rechtsstelsel.
1. STATEN
Staten zijn de belangrijkste onderwerpen van het internationaal recht.
Om aangemerkt te worden als staat moet je o.g.v. art. 1 Montevideo Verdrag beschikken over:
a. Een permanente bevolking;
b. Een afgebakend grondgebied;
c. Een overheid; en
d. De capaciteit om relaties met andere staten aan te gaan (en dus erkent te worden door andere
staten)
1
,Volgens de verklarende theorie (declaratory theory) van erkenning geldt dat wanneer een staat een
nieuwe staat erkent, dat eigenlijk niets meer is dan een erkenning van een reeds bestaande
rechtspersoonlijkheid. De constitutieve theorie (constitutive theory/theory of recognition)
daarentegen, beschouwt de erkenningshandeling als een noodzakelijke voorwaarde voor het bestaan
van rechtspersoonlijkheid (van een staat).
1.1 WETTELIJKE CRITERIA
Zoals gezegd zijn en blijven staten de belangrijkste onderwerpen van het internationale recht. Ze
worden over het algemeen beschouwd als soeverein. Dat betekent dat zij het hoogste gezag
uitoefenen zonder dat verantwoording is verschuldigd aan een ander orgaan. Het begrip soevereiniteit
betekent niet veel en leidt niet per se tot rechten of verplichtingen.
Het is echter wel essentieel om te weten wanneer een entiteit wordt gekwalificeerd als een staat,
maar een algemene definitie van het begrip is er niet echt. Georg Jellenik ontwikkelde een invloedrijke
benadering. Volgens zijn theorie moet een entiteit drie elementen bezitten om als een staat te worden
beschouwd: een grondgebied, een bevolking die op dat grondgebied leeft en een autoriteit die het
grondgebied bestuurt. Een iets uitgebreidere versie hiervan is opgenomen in art. 1 van het Montevideo
Verdrag.
a. Het eerste vereiste is dat een staat moet beschikken over een permanente bevolking. De
bevolking moet gekoppeld zijn aan een specifiek (afgebakend) grondgebied. De term
‘bevolking’ zijn de mensen die op dit grondgebied wonen, ook wel inwoners genoemd. Er is
geen minimumaantal mensen vereist, het maakt niet uit of de populatie groot of klein is.
b. Het tweede vereiste is een afgebakend grondgebied. Dit vereiste gaat over de fysieke aard
van een staat, het afscheiden van het grondgebied t.o.v. buurlanden. Het is echter niet nodig
dat alle grenzen geheel zeker zijn/vaststaan. Het enige belangrijke vereiste is het bestaan van
een kerngebied. Staten hoeven ook hier niet over een minimumaantal vierkante kilometers te
beschikken om aan dit vereiste te voldoen.
c. Het derde vereiste is de overheid. Een staat moet worden vertegenwoordigd door een
nationale overheid die verantwoordelijk is voor de uitoefening van de internationale rechten
en plichten van de staat. De regering moet de macht hebben over het afgebakende
grondgebied en de permanente bevolking, maar volledige dominantie is niet nodig. Het is van
belang dat de overheid voldoende controle heeft over het grondgebied en de bevolking, zodat
zij op internationaal niveau op gezaghebbende wijze de staat kan vertegenwoordigen. Als een
staat zich eenmaal heeft gevormd, kan hij deze naam (met de daaraan verbonden rechten en
plichten) niet verliezen enkel door het feit dat de overheid de controle over het grondgebied
en de bevolking verliest.
d. Het vierde en laatste vereiste is de capaciteit om relaties met andere staten aan te gaan (en
dus erkent te worden door andere staten), hetgeen juridische onafhankelijkheid van een
grondgebied impliceert. Staten met juridische onafhankelijkheid hebben de wettelijke
bevoegdheid om op zichzelf relaties aan te gaan met andere staten. Dit recht hoeft niet per se
uitgeoefend te worden door de staat zelf, bijvoorbeeld als de staat een andere staat heeft
gemachtigd om namens hem buitenlandse/internationale relaties aan te gaan. Hong Kong valt
bijvoorbeeld onder de wettelijke autoriteit van China en is daarom geen staat op zich.
2
, Hoewel deze criteria algemeen worden aanvaard en dus ook zijn opgenomen in een internationaal
verdrag, is het onduidelijk wie bepaald of aan de vereisten is voldaan. Sommigen zeggen dat een
staat een staat wordt als het aan de vier bovengenoemde criteria voldoet, ongeacht wat (andere)
staten hiervan vinden. Anderen zeggen dat het aan de (andere) staten is om te beslissen of aan
alle vereisten is voldaan en dat een staat na erkenning pas daadwerkelijk als staat kan worden
aangemerkt.
1.2 ERKENNING VAN STATEN EN OVERHEDEN
Het is gebruikelijk dat staten het bestaan van andere staten en hun overheden formeel erkennen.
• Erkenning van een staat is de formele erkenning door een staat dat de nieuwe staat die
wordt erkend over alle vier de vereiste kenmerken beschikt. Dit betekent de bereidheid om
de nieuwe staat te behandelen als een gelijke en soevereine staat.
• Erkenning van een overheid is de formele erkenning door een staat dat de overheid effectief
is. Dit betekent de bereidheid om de overheid als bevoegd aan te merken om de staat te
vertegenwoordigen op internationaal niveau.
De erkenning van een staat is eigenlijk een politieke handeling die wordt beïnvloed door
verschillende overwegingen van o.a. politieke, economische en juridische aard, hoewel deze
wellicht geheel of gedeeltelijk op wettelijke criteria zijn gebaseerd.
1.3 RECHTSGEVOLGEN VAN ERKENNING IN INTERNATIONAAL RECHT
Erkenning van een staat betekent dat andere staten formeel het bestaan van een andere staat
erkennen en erkent dat deze de rechten en verantwoordelijkheden bezit die volgens het internationale
recht behoren tot de staat. Met betrekking tot de erkenning van regeringen betekent een dergelijke
erkenning aanvaarding van de regering als de vertegenwoordiger van die staat in internationale
betrekkingen. Er is een debat over de wettelijke gevolgen van erkenning voor de juridische status van
de entiteit.
Er zijn twee hoofdtheorieën, namelijk:
1. Verklarende theorie (declaratory theory): de internationale rechtspersoonlijkheid van een
staat hangt niet af van zijn erkenning als zodanig door andere staten. De daad van erkenning
is niet bepalend voor de aanspraak op een staat, aangezien deze status wordt verleend door
de werking van het internationale recht.
2. Constitutieve theorie (constitutive theory/theory of recognition): de daad van erkenning is
een noodzakelijke voorwaarde voor de staat. Internationale rechtspersoonlijkheid wordt niet
automatisch verleend door de werking van het internationale recht. Als de internationale
gemeenschap een entiteit niet erkent, wordt het formeel geen staat en heeft het geen
internationale rechtspersoonlijkheid. Deze theorie werpt enkele praktische problemen op
omdat erkenning geen zuiver juridisch proces is, maar eerder een politiek spel. Ervan
uitgaande dat de constitutieve theorie wordt gevolgd, is het onduidelijk of de beslissing om
een staat te erkennen unaniem moet zijn in de internationale gemeenschap.
Erkenning is een eenzijdige daad, tegenwoordig wordt aanvaard dat toelating tot de VN zoiets als
collectieve erkenning betekent; een staat die is toegelaten als lid van de VN wordt aanvaard als
een legitiem lid van de gemeenschap van staten, al was het alleen maar omdat de toelating tot de
3
, VN goedkeuring door ten minste twee derde van de VN-lidstaten vereist, waaronder de grote
machten in de Veiligheidsraad (China, Frankrijk, Rusland, Engeland en Amerika).
1.4 VOORTZETTING EN VERANDERING VAN STATEN
Als er eenmaal een staat bestaat, is er een zeer sterk vermoeden dat deze zal blijven bestaan. Een
verminderende effectiviteit van de overheid heeft bijvoorbeeld geen invloed op de staat. Het is wel
mogelijk dat de soevereiniteit verandert.
Hiervoor zijn vier methoden mogelijk, namelijk:
1. Afscheiding (secession): een nieuwe staat kan ontstaan door afscheiding. Het belangrijkste
kenmerk van afscheiding is dat de oude staat blijft bestaan en dat doet onder dezelfde naam
en met dezelfde juridische entiteit, maar met een beperkter grondgebied.
2. Dekolonisatie (decolonization): dit lijkt op afscheiden, maar het onderscheid zich ervan dat de
voormalige koloniën elders in de wereld zijn gevestigd en niet aangrenzend zijn aan het
hoofdelijke gebied.
3. Samenvoegen (merge), verenigen (unite) of herenigen (reunite)
4. Dissolution (oplossen): dit betekent het totale uiteenvallen van de vorige staat, waarbij geen
van de nieuwe staten de identiteit van de oude staat voortzet. Bijvoorbeeld Joegoslavië.
De juridische gevolgen van statenopvolging zijn zeer complex en problematisch. Hoewel de VCLT over
Successie van Staten in Overeenstemming met Verdragen van 1978 richtlijnen tracht te geven voor
sommige van de kwesties, blijft een groot deel onduidelijk. Men kan wel zeggen dat er een brede
goedkeuring is voor het principe dat opvolgstaten niet automatisch gebonden zijn aan de verdragen
van hun voorgangers.
2. INTERNATIONALE ORGANISATIES
Een internationale organisatie kan worden gekenmerkt als een entiteit die is opgericht en wordt
bestuurd door een internationale overeenkomst tussen onderwerpen van internationaal recht om
taken van gemeenschappelijk belang met haar eigen organen te vervullen. In de regel is de
internationale rechtspersoonlijkheid van een internationale organisatie niet van algemene aard, maar
beperkt volgens haar functies in de constitutieve overeenkomst.
Naast staten spelen internationale organisaties een belangrijke rol in de internationale betrekkingen.
Internationale organisaties zijn een relatief nieuw fenomeen. Na de Eerste Wereldoorlog begonnen
internationale organisaties belangrijke spelers te worden wanneer zij in staat waren wereldwijde
veiligheid en wereldwijde arbeidsrelaties te beheren. De Verenigde Naties – beschouwd als de
belangrijkste organisatie met bijna universeel lidmaatschap – en andere organisaties werden na de
Tweede Wereldoorlog opgericht. Naast deze organisaties zijn er regionale organisaties, zoals de Raad
van Europa, opgericht. Internationale organisaties houden zich bezig met een breed scala aan zaken.
De structuren en kenmerken van internationale organisaties verschillen aanzienlijk. Een internationale
organisatie kan worden gekenmerkt als een entiteit die is opgericht en wordt bestuurd door een
internationale overeenkomst tussen onderwerpen van internationaal recht om taken in het
gemeenschappelijk belang met haar eigen organen te vervullen. Internationale organisaties hebben
internationale rechtspersoonlijkheid voor zover zij deze nodig hebben om de functies te vervullen die
hen in het gemeenschappelijk belang zijn toegekend. Afhankelijk van hun specifieke taken kan het
4