Aantekeningen Hoorcolleges Psyche & Soma
Hoorcollege 1
Leerdoelen van dit vak:
1. Stresskwetsbaarheid en biopsychosociale model – toepassen op casussen
2. (Neuro-)biologische processen, wat gebeurt er bij stress in het lichaam en hoe houdt
het verband met ziektes
3. Interactie tussen bio, psycho, sociale en leefstijl factoren
4. Medische psychologie, kennis van klachten die optreden bij mensen die een
somatische ziekte hebben, diagnose en behandeling van deze klachten.
5. Overzicht vakgebied medische psychologie
6. Kritisch nadenken; kritische besluiten nemen en beargumenteren
7. Wetenschappelijk onderzoek meenemen in werkwijze.
Biopsychosociale model:
Naast biologische ook psychologische en sociale en culturele factoren op ziekte en
gezondheid. Dus heel veel aspecten komen hiernaar kijken.
Invloed van sociale aspecten en interactie met bio en psycho casus Paula:
Sociaal: sloppenwijk, heel veel werken, crisis, overlijden dochter, verborgen houden
Psychisch: verborgen houden, overlijden dochter, stress op gebied van fnanciën.
Biologisch: 10 kilo afvallen, tumor.
Wat zou je verbeteren? – sociaal!
Psychosociale klachten bij chronische ziekte:
30% ervaart psychosociale problemen. 70% past zich dus goed aan. Kan van grote invloed
zijn op fysiek gebied: leefregels, medicatiegebruik, signaleren van symptomen.
Psychosociaal vlak: sociaal-maatschappelijke rolveranderingen, doelen bijstellen
bijvoorbeeld op gebied van werk omdat ze het werk wat ze deden of willen niet kunnen
doen. Grote emotionele gevolgen, zoals angst en depressie.
Zonder chronische ziekte 4% depressie
Diabetes 12-18% depressie
Hart-vaatziekten 15-23% depressie
Dit verband is bidirectioneel: gaat beide kanten op. Depressie kan lijden tot een chronische
ziekte.
Chronische ziekte + depressieve klachten:
Gevolgen individu: meer lichamelijke symptomen, verhoogd risico op complicaties en
overlijden, verminderde kwaliteit van leven en verminderd functioneren.
Deels te verklaren door: minder zelfzorg, minder therapietrouw, gezamenlijke onderliggende
factoren; leefstijl maar ook verhoogd cortisolniveau.
Gevolgen samenleving: meer zorggebruik en hogere zorgkosten, hoger werkverzuim
,Biomedisch VS biopsychosociaal model:
Zie TABEL 1.4 boek !!! Belangrijk.
Biomedisch model = ziekte volledig verklaard vanuit fysiologische processen. Belangrijk
model – veel onderzoek gedaan.
Behavioral Medicine
Gedeelte geneeskunde, sociaal en psychologie. Interdisciplinair werken. Op het gebied van
onderzoek, behandeling, preventie en revalidatie.
Voorbeelden: invloed ziekte op stemming, gevoel van zelfwaardering en kwaliteit van leven.
Evidence based practise: ‘Integrating individual clinical expertise with the best available
external clinical evidence from systematic research’
Evidence, evaluatie evidence, toepassen op specifeke patient, evaluatie van uitkomst. Dit
werkt in een cirkel.
Hierarchie van bewijsvoering:
Originele studies
Synthese: meta-analyse en systematische reviews
Synopsis: richtlijnen, groep experts, samen richtlijn opstellen
Beslisondersteuning: vaak online, geïmplementeerd in zorgsysteem. Beslisboom, dan kom je
uit bij een behandeling met de meeste wetenschappelijke evidentie voor die patiënt.
Originele studies:
- Case reports: hele kleine beschrijvingen van 1 persoon of groep personen op een
bepaald probleem
- Kwalitatieve studies: hoe ervaren mensen het probleem, interviews.
- Cross-sectionele studie: eenmalige meting gedaan, hoe groot is het probleem, wat is
precies het probleem?
- Case-control studie: mensen met ziekte vergeleken met mensen zonder die ziekte,
hoe groot is het probleem
- Cohort studies: hoe is het verloop over tijd, mensen worden langere tijd gevolgd.
- Randomnised controlled trial (RCT): interventie wordt getoetst, nieuwe interventie
VS de normale zorg, is de interventie eeectief. Twee groepen met elkaar vergeleken.
Voorbeeld tentamenvraag: Therapietrouw (om te weten hoe het tentamen eruitziet)
- Toepassen van wetenschappelijk onderzoek
Lage therapietrouw: 5 factoren hebben hiermee te maken.
1. Ziekte zelf, veel of weinig symptomen. Minder symptomen, niet zoveel
therapietrouw
2. Gezondheidszorg: slecht toegankelijk of lange wachtjd
3. Psychosociale factoren: depressie of weinig steun
4. Patiëntfactoren: negatieve houding tegenover medicatie, overtuiging
, 5. Behandeling: hoe complexer hoe minder therapietrouw
Je krijgt de opdracht om een interventie te ontwikkelen voor adolescenten met astma die
blijk geven van therapieontrouw.
1. Je weet niet welke rol de 5 factoren van therapieontrouw spelen bij adolescenten
met astma. Welk type onderzoek doe je als eerste en waarom?
Cross-sectioneel; om te inventariseren wat het probleem precies is voor de
adolescenten.
2. Welke 5 algemene factoren van therapieontrouw kunnen aan bod komen in je
interventie?
Ziekte, gezondheidszorg, patiënt, psychosociaal, Behandeling.
3. Welk studiedesign kies je om de eeectiviteit van de interventie te onderzoek?
RCT.
PAUZE
Stresskwetsbaarheidsmodel:
Balans tussen draaglast(demands) en draagkracht(resources).
Resources: persoonlijkheid, social support, coping responses.
Demands: chronische stressoren, life events, daily hassles.
Appraisal is heel belangrijk: hoe evalueren mensen deze bovenstaande factoren.
Tentamen – eng, lukt niet OF oke, leuk, ik heb goed geleerd, makkie.
Appraisal weer belangrijk voor de respons – behaviour, aeect, cognitive, physiological.
Aangeboren en verworven determinanten die kwetsbaarheid bepalen + stressor > individu-
specifek symptoom niveau> verandering van individu-karakteristiek symptoomniveau >
overschrijding van kritieke waarde = ontstaan psychiatrische stoornis / geen psychiatrische
stoornis.
Onderzoek biologische component van stress bij gevolgen van kanker: veel vermoeidheid,
cognitieve achteruitgang. Dit kan samenhangen met onderliggend samenhangend
component, verstoord immuumsysteem: cytokiness meten, cytokiness is samenhangend
met immuumsysteem. Depressie en vermoeidheid lijken samen te hangen met de kanker.
Medische psychologie:
‘De wetenschap die het denken, voelen en handelen van de mensen in een medische situatie
bestudeert en toepast’
Taakgebieden medische psycholoog:
- Patientenzorg; academische somatische setng, algemene ziekenhuizen categorale
en revalidatiecentra, ook reguliere ggz is betrokken, huisarts en POH voor
problematiek buiten DSM.
- Onderwijs
- Onderzoek
, Medische psychologie:
5 zorgsecties
1. Klinische psychologie
2. Medische neuro
3. Pediatrische psychologie
4. Gender en seksuologie
5. Medisch maatschappelijk werk
Veel GZ en klinische (neuro) psychologen BIG
Indicatiestelling:
Verstoorde aanpassing/aanpassingsstoornis
Bij DSM-stoornis: psychiatrie komt in beeld
Bij extreme vormen van ziektebeleving en ziektegedrag: ontkenning, risicovol gedrag,
claimend gedrag, veel blijven drinken.
Bij psychopathologie: complexe intrapychische en interpersoonlijke problematiek
Diagnostiek:
Informatiebronnen voor diagnostiek
Vooroverleg met de verwijzer
Vragenlijsten
Anamnese
Hetero-anamnese
Op indicatie: psychologische testen
Op indicatie: neuropsychologisch onderzoek
Informatie elders opgevraagd worden: wel met toestemming patiënt.
Behandeling:
CGT; mindfulness, ACT
PST problem solving treatment
IPT
Inzichtgevende therapie
Rouwtherapie
Relatie- of partnergesprekken
Psycho-educatie
Hoorcollege 2 Vermoeidheid
Verschillende aspecten van moeheid:
Ervaren vermoeidheid, perifere vermoeidheid (spiermoeheid),
Checklist Individuele Spankracht; wanneer gewoon moe, wanneer ernstig
- Ervaren vermoeiheid
- Concentratievermoeidheid