Week 1
Positieve kracht van groepen: van elkaar kunnen leren, waardering, erkenning, steun, vertrouwen,
veiligheid, humor, gezelligheid.
Negatieve kracht van groepen: pestgedrag, zondebok, machtsmisbruik, chantage.
Kleine groepen: minder dan 20 mensen Grote groepen: meer dan 20 mensen.
Face To Face Relatie = directe contactsituatie. Hebben in een bepaalde context meer interactie met
elkaar dan anderen. Bijvoorbeeld: medewerkers van een bedrijf werken aan een taak (subgroep).
Hoofdelementen van een groep: interactie, context, groepsbewustzijn (eenheid om gezamenlijk te
handelen), normen (gedragsregels), doel (gezamenlijk een doel nastreven).
1) Motivatie: belangen of persoonlijke behoeften. Bijvoorbeeld: een leerling maakt opdracht op
school om zijn diploma uiteindelijk te halen. Lid worden van een club, voor sociale
behoeften. Belangen en behoeften vormen hierbij “een groep”.
2) Doelstelling: gemeenschappelijk doel bereiken, bereiken van een doel levert een positieve
ervaring op, het is dus de moeite waard om een “groep” te zijn.
3) Structuur: rollen, normen, status. Dezelfde regels hebben, groepswaarden en normen.
4) Interdependentie: wederzijdse betrokkenheid. Ze hoeven niet gelijk te zijn, vullen elkaar
aan.
5) Interactie: een groep die regelmatig contact met elkaar heeft. Direct contact en de interactie
is belangrijk. Verschillende interactie: lichamelijk, emotioneel, verbaal. Het maakt niet uit
wat voor activiteit ze doen, ze vullen elkaar aan (voorbeeld met zagen blz. 59)
Andere kenmerken: de leden hebben dezelfde doelen, normen die aangeven hoe de groepsleden
met elkaar om moeten gaan, rollen, netwerk van interpersoonlijke attracties (deze 4 zorgen voor een
opkomende groepsstructuur).
Groepstypen
Primaire groepen: persoonlijke intieme relatie, spontaan gedraag, sociale afstand erg klein, gebruik
van jij/jouw. (gezin of vrienden). HET GAAT OM WIE JE BENT (innerlijk)
Secundaire groepen: de relaties zijn koel, onpersoonlijk en formeel, sociale afstand erg groot, gebruik
van u/uw. Relatie door een status (werk, bedrijven) HET GAAT OM WAT JE BENT (status en positie)
Een romantisch tintje: elke groep kan een primaire groep zijn, als er interpersoonlijke attracties
aanwezig zijn. Primaire groepen worden vaak romantischer en idealer gemaakt. Want als je alle
kenmerken bij elkaar zet, zijn er eigenlijk weinig échte primaire groepen.
In primaire groepen zijn niet alleen positieve gevoelens:
1) Pre-dominance of positive affect: haat en vijandigheid zijn veel voorkomende gevoelens
(door gedwongen bij elkaar te blijven zoals subculturen waar je niet mag scheiden).
2) Wederzijdse acceptatie is er soms niet
3) Duurzaamheid: is niet meer kenmerkend voor primaire groepen, want secundaire groepen
duren ook steeds langer (geld verdienen, voedsel kopen).
4) Elkaar niet grondig genoeg kennen
5) Contactnabijheid meestal direct contact
6) Sterk emotionele kleur van de relatie: kan liefde of haat zijn.
, Als in een primaire groep één groepslid wordt vervangen door een ander persoon,
wijzigen of vernietigen de bestaande relaties. Vervanging is onmogelijk (echtgenoot).
Psychegroepen: psychologische participatie, affectieve bindingen verschillen per persoon.
Primaire groep.
Sociogroepen: alleen door je naam ben je lid. De zakelijke en maatschappelijke relaties
overheersen, rationeel. Secundaire groep.
Informele groepen: doel, rollen en normen zijn vaag en niet begrepen. Zoals:
vriendengroepen, ze ontstaan opeens vanuit gemeenschappelijke belangstellingen en ze
worden in stand gehouden door interpersoonlijke attractie. Deze groepen kunnen hun eigen
activiteiten bepalen en zijn vrij van beperkingen. Zijn zelfstandig
Formele groepen: werk en taakgroepen in het bedrijfsleven. Zijn georganiseerd, er is
structuur. er zijn duidelijke doelen en procedures. Deze groepen zijn niet zelfstandig, want de
controle ligt niet direct bij henzelf.
Je bent niet óf informeel óf formeel: elke groep bestaat uit een extern en intern
(informele groepsstructuur en groepsprocessen) systeem. Er kan een formele leider
(taakleider) zijn, maar ook een informele (sociaal emotionele leider)
Lidmaatschapsgroepen: formeel, alleen nominaal (naam). Je voegt je naam toe aan een lijst
en je bent aanwezig op bijeenkomsten (vergadering/lessen). Geen psychologische
participatie. Facebook, Whatsapp, Twitter, Skype.
Referentiegroepen: het individu neemt deel als persoon zelf. Betrokkenheid bij het
groepsdoel, innemen van een bepaalde plaats binnen de groepsstructuur en het naleven van
groepsnormen. Sociale klassen waar je vaak bij wilt horen. Hoe iemand zichzelf ziet, laat hij
meebepalen door zijn referentiegroep.
Negatieve referentiegroep: het individu wil die eigenschappen en de houding vermijden
die kenmerkend zijn voor de groepen waarmee hij niet in aanraking wilt komen (puber
die zich wilt losmaken van zijn ouders, en precies het tegenovergestelde gaat handelen).
Positieve referentiegroep
- Normatieve referentiegroepen: referentiegroep die de algemene waarden of de hele manier van
doen van een persoon beïnvloedt. De groep evalueert het gedrag van een groepslid.
- Comparatieve referentiegroepen: referentiegroepen die invloed uitoefenen op specifieke
waarden of een specifiek deel van het gedrag
- Formele of informele referentiegroepen: bij een informele groep kennen de leden elkaar, zien
elkaar vaak, bij een formele groep is er sprake van formele regels en procedures die het gedrag
van de groepsleden bepalen.
- Vergelijkingsfunctie: om te weten waar een lid staat, vergelijkt hij zichzelf met andere
groepsleden.
, Ingroup: wij-groepen, iedereen inclusief jezelf die je met “wij” bedoeld. Mijn gezin = wij.
Outgroup: zij-groepen, bestaat uit alle anderen, iedereen die we van “wij” willen uitsluiten. Iedereen
die niet tot ons gezin behoort bijvoorbeeld.
Veel ingroepen hebben een hoge mate van cohesie (samenhang) en dit botst met andere ingroepen
in een agressieve vorm. De grote agressie binnen een groep zorgt voor een zondebokvorming vind
plaats binnen eigen groep, bij een minder deelnemend groepslid. Het vind ook plaats buiten de
groep: “De Joden” “De Buitenlanders”. Deze outgroepen gaan coalities vormen en vormen weer een
ingroep.
1) Stereotypering: we reageren op de ingroupleden als individuen, maar op de outgroupleden
als klasse of categorie. Ze worden op één hoop geschoven. Ingroupleden lijken juist allemaal
op elkaar, terwijl outgroepleden zoveel verschillen van elkaar.
2) Vijandige opstelling tegenover buitenwereld: elke bedreiging van een outgroep versterkt de
samenhang in een ingroup. Een gezin heeft soms wel eens ruzie onderling, maar wanneer
een iemand de broer uitscheld, vormt het hele gezin een groep.
*Twee rode draden door het thema groepen: lidmaatschap / taak (secundair) vs. proces (primair)
blz. 70.
Taak (secundair) Proces (primair)
“U”-groepen “Jij”-groepen
Categorische extrinsieke relaties Persoonlijke intrinsieke relaties
Belangrijk WAT je bent Belangrijk WIE je bent
Sociogroup Psychegroup
Formele groep Informele groep
Extern systeem Intern systeem
Basis tot groepsvorming: De Doelen Basis tot groepsvorming: Interpersoonlijke attractie
Doelbewuste groepsvorming Spontane groepsvorming
Belangen overheersen Behoeften overheersen
Trainingsgroepen EN therapiegroepen
Overeenkomsten:
- Doel van de leerstof: tot stand brengen van veranderingen in de groepsleden
- Goed leren communiceren is een belangrijk middel
- Waarderen groepsgericht, verantwoordelijk functioneren van de groepsleden
- In geen van beide groepen wordt onderscheid gemaakt tussen taak-proces functies
- De agenda vloeit voort uit het eigen functioneren van de groep
- Doelen therapiegroepen: stressgevoelens bevrijd te worden. Trainingsgroepen: zich te
verdiepen in de kennis over groep functioneren.
- Bijeenkomsten zijn het waardevolst, waarin er een kernconflict komt dat emoties oproept
Verschillen:
- Leden van therapiegroepen zien zichzelf en worden door anderen gezien als patiënten.
Trainingsgroepen zijn niet zoek, maar willen interpersoonlijke vaardigheden leren.
- Doel therapiegroep: het individuele lid. Doel trainingsgroep: verbeteren van het functioneren
van de groepen waarin ze zitten. Dit komt bij de therapiegroep op de tweede plaats.