Samenvatting Pedagogiek
Casustoets 2.1: als opvoeden niet vanzelf gaat
1. Identiteit en zelfbeeld
Onder diversiteit vallen alle culturele, religieuze, lichamelijke, geestelijke en seksuele
verschillen.
Het omgaan met diversiteit is één van de belangrijkste pedagogische taak van deze tijd. Door
de globalisering is de wereld veranderd. Hedendaags is er een gefragmenteerde samenleving
(versnipperde multiculturele wereld).
Uit onderzoek blijkt dat kinderen al op jonge leeftijd (3/4 jaar) vooroordelen ontwikkelen en
moeite kunnen hebben met zichzelf te accepteren. Hoe langer je er mee wacht om deze
vooroordelen te bestrijden, hoe dieper die verankerd zijn in het brein en hoe moeilijker het dus
wordt om deze weg te halen.
Het hebben van vooroordelen maakt de omgang met iemand die anders is moeilijk. We
moeten kinderen opvoeden tot verscheidenheid (leren omgaan met verschillen). Het kunnen
omgaan met veranderingen gaat beter als je over een positief zelfbeeld beschikt.
Belangrijke opvoedingsdoelen zijn:
Opvoeden tot zelfbewustzijn
Opvoeden tot verbondenheid
1.1 Identiteit
Een hardnekkig misverstand is dat identiteit iets is wat onveranderbaar is. Identiteit is in
eerste instantie dynamisch van aard. Mensen kunnen het beeld van zichzelf veranderen.
Identiteit is ook meervoudig. Je behoort tot meerdere groepen, zoals een bepaalde cultuur,
gender, klasse, familie, wijk etc. Deze hebben allemaal invloed op wie je bent.
Omdat een identiteit meervoudig is, moet deze ook inclusief zijn. Al die elementen samen
vormen iemands identiteit. Je moet niet gedwongen worden om een keuze te maken voor één
van die identiteiten, want dat wordt de identiteit exclusief. Bij een exclusieve identiteit vormt
één element de identiteit en wordt deze vernauwt. Dit levert problemen op.
Een identiteit is ook actief. Het is een proces wat mensen continu herschrijven. De cultuur
wordt niet ingegoten, mensen veranderen die cultuur ook. Mensen veranderen hun cultuur en
identiteit dan ook zelf, zoals bijvoorbeeld door de keuze te maken om vegetarisch te worden.
Bij identiteit gaat het over wie je was, maar ook over wie je wilt zijn. Het verleden en de
toekomst. Je bent niet enkel een product van het verleden, maar ook van wie je wilt zijn.
Als we het over identiteit hebben, dan bestaat identiteit uit een aantal elementen:
Persoonlijke elementen
Culturele elementen
Universele elementen
Elementen die over de hele wereld gelden, zoals het verbod op moord of incest.
, Deze elementen bevatten een bepaalde hiërarchie. In westerse landen staan de persoonlijke
elementen hoger, in een land uit het Midden-Oosten staan de culturele elementen hoger. De
hiërarchie tussen de elementen kan dus veranderen.
Een voorwaarde voor een gezonde identiteitsontwikkeling is dat je kritiek mag uiten op de
groepen waartoe je behoort. Hiermee zorg je er voor dat de identiteit dynamisch blijft en dat
je deze kan herschrijven. De gemeenschap waartoe je behoort moet je dus de ruimte geven
om kritiek te kunnen uiten. Vrijheid is niet enkel een groepsrecht, maar ook een individueel
recht.
In onze samenleving wordt geaccepteerd dat er verschillende groepen zijn, maar daar hoort
ook bij dat die groepen zelf de vrijheid aan hun leden geven om eigen keuzes te maken. De
groep moet kritiek toestaan. Deze wederkerigheid is belangrijk.
Als deze twee punten aanwezig kunnen mensen hun eigen identiteit vormen en een positief
zelfbeeld krijgen.
1.2 Zelfbeeld
Het opbouwen van de eigen identiteit is het steeds schrijven en herschrijven van je eigen
geschiedenis en toekomst. De eerste levensjaren zijn daarin extreem belangrijk. De opvoeding
moet kinderen helpen bij het ontwikkelen van een positief zelfbeeld.
In onze huidige samenleving, die gekenmerkt wordt door superdiversiteit, is het schrijven van
een coherent zelfbeeld niet makkelijk, omdat je constant andere beelden ziet van hoe je kan
zijn. Kinderen worden van jongs af aan geconfronteerd met verschillende culturele modellen
(beelden) van de werkelijkheid van hoe je je hoort te gedragen en hoe je hoort te zijn. Dit
heeft als gevolg dat socialisatie niet meer volstaat voor het opbouwen van een positief
zelfbeeld. Socialisatie is het onbewust eigen maken van de cultuur, normen en waarden door
mee te doen met de samenleving.
Contentment is wanneer er sprake is van een positief zelfbeeld, doordat er een harmonie
bestaat tussen:
Zelfconcept
Het beeld dat je van jezelf hebt
Ideale zelf
Het beeld dat je in de toekomst wilt zijn
Sociale zelf
Het beeld dat andere van je hebben
De taak van opvoeders is om een bijdrage te leveren aan deze
contentment. Opvoeding moet bijdragen aan het opbouwen
van een gediferentieerd en fexibel beeld dat kinderen van
zichzelf hebben, waarbij het behoren tot verschillende groepen
niet als conficterend wordt ervaren.
Obstakels bij het vormen van een positief zelfbeeld zijn:
Verenging of verstarring
De meervoudige identiteit vernauwt zich tot een enkel aspect. Identifcatie met een enkele
groep. Het gevolg hiervan is dat je alle waarden en normen van die ene groep klakkeloos
overneemt. Er is geen ruimte voor kritiek. Bijvoorbeeld nationalisme of jeugdbendes
Dr Jekyll & Mr Hyde
Je behoort wel tot verschillende groepen, maar per groep gedraag je je anders. Er is geen
sprake van een relatie tussen beide groepen. Er is geen inclusiviteit.