Historische context China
Vragen:
Waardoor verloor China zijn positie als regionale grootmacht: 1842-1911?
Waardoor ontstond de Volksrepubliek China: 1912-1949?
Waardoor heeft de Volksrepubliek zich kunnen ontwikkelen tot een grootmacht:
1949-2001?
3.1 China en het modern imperialisme
Kenmerkende aspecten:
- De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie;
- De opkomst van emancipatiebewegingen;
- De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme,
nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme;
- Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme.
De Qing-dynastie
Volgens het confucianisme werd de keizer door de Hemel aangewezen. Mandarijnen
ondersteunden de keizer bij zijn taak; zij vormden bevoorrechte klasse, door de
ingewikkelde aanmeldprocedure. De bevolking was gezagsgetrouw en vervulde veel
plichten, want door het confucianisme moest men respect hebben voor de
‘hiërarchische’ ordening in de samenleving. Toen er economische en politieke
problemen ontstonden, werd de keizerlijke macht intern bedreigd: hongersnoden,
corruptie, vriendjespolitiek.
China en het modern imperialisme
Extern vormde het modern imperialisme (+/-1860) een bedreiging. Men wilde
grondstoffen en afzetgebieden, maar ook versterken machtspolitiek, d.m.v.
koloniale gebieden, waaronder China. Handel drijven met China werd beperkt tot één
havenstad door het Sinocentrisme: een sterk Chinees superioriteitsgevoel waardoor
ze westerlingen als barbaren zagen en geen interesse hadden in westerse
handelswaar. Echter, met de illegale opiumhandel konden de Britten wel veel winst
maken, want de prijs was in zilver. Het Chinese rijk werd ontwricht door totale
verslaving, waardoor de keizer maatregelen trof om opiumhandel te stoppen: Britten
stuurden oorlogsschepen ontstaan Opiumoorlog.
Ongelijke verdragen
Aangezien de Chinezen de eerste Opiumoorlog verloren, moesten ze in deze
diplomatieke overeenkomsten veel verplichtingen nakomen:
- Handel toestaan;
- Schadevergoeding voor Engeland;
- Openstellen vijf havens;
- Hongkong werd Britse kolonie.
China verloor steeds meer macht, doordat andere landen hun invloedssfeer ook
wilden uitbreiden tot in China. Daarbij kwam de extraterritorialiteit: buitenlanders
konden via eigen rechtspraak in China berecht worden en vielen niet onder Chinese
wetgeving. Chinezen verloren ook inkomsten. Onvrede met als gevolg Tweede
Opiumoorlog, maar weer een nederlaag voor China. Westerlingen hadden echter
totale bewegingsvrijheid in China. Ook Japan breidde macht uit door het winnen van
de oorlog met China: schadevergoedingen, invloed Korea, Japanse industrie in China.
Voerde moderniseringen in, waardoor economische positie in Azië werd versterkt.
Opstanden
Intern kwamen er opstanden tegen falende centrale gezag.
1. Taipingopstand 1851: o.l.v. Hong ontevreden boeren gemobiliseerd: revolutie
tegen gezag (keizer) en kregen ook groot deel van China in handen. Hun
ideeën ontstonden uit: christendom, confucianisme en nationalisme.
1
, 2. Nianopstand 1868: boeren in opstand na overstromingen van de Gele Rivier,
waaraan de overheid niets deed. Gewapende acties tegen
grootgrondbezitters en belastingambtenaren.
Met buitenlandse militaire steun werden de opstanden neergeslagen. Men vond
moderniseren noodzakelijk. Men startte Zelfversterkingsbeweging (1861): militaire
en technische verbeteringen: opbouw wapenindustrie, moderniseren marine, aanleg
spoorwegen en telegrafie.
Bokseropstand
Problemen voor de hervormingen: tegenwerking van conservatieven, gebrek aan
kapitaal en manier van werken en corruptie. Er was een grote nederlaag in de
Chinees-Japanse oorlog. Er moesten moderniseringen aan het hof zijn: opstellen
grondwet, staken ambtenarenexamens. Keizerlijk bestuur werd deels
gedemocratiseerd (ook onderwijs en leger verbeteren), maar tegenstand van Cixi, die
de Bokserbeweging steunde in hun verzet tegen buitenlanders en moderniseringen
(oorzaak voor economische en sociale verval van China), als afleiding van falende
keizerlijke bestuur. De boksers werden verslagen door internationale troepenmacht,
waardoor China weer een Ongelijk Verdrag moest accepteren en herstelbetalingen
moest doen. Vanaf dan mogen er westerse troepen gevestigd worden in China.
Revolutie
Door de ontstane onvrede (door strafmaatregelen van buitenlandse mogendheden),
voerde men bestuurlijke, militaire en politieke hervormingen in, maar de
hervormingspogingen (ook wat betreft het onderwijs) van het hof mislukten. De Qing-
dynastie, op dat moment zat Puyi op de troon, kwam ten val in 1914 door de
nationalistische, revolutionaire, maar ook gedeeltelijk democratische beweging, eerst
o.l.v. Sun Yat-sen, die opstand tegen gezag leidde (maar wat tot verbanning leidde).
Toen er in 1911 muiterij in het leger ontstond, werd Yuan Shikai de leider van de
revolutie. Hij werd president van de Republiek. Sun Yat-sen kon terugkeren.
3.2 Nationalisten en communisten strijden om de macht
Kenmerkende aspecten:
- De opkomst van emancipatiebewegingen;
- De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme,
socialisme, nationalisme, confessionalisme en feminisme;
- De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en
vormen van massaorganisatie;
- Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën
communisme en fascisme/
nationaalsocialisme;
- Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme;
- De verdeling van de wereld in twee blokken in de greep van een
wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een
atoomoorlog.
Republiek China
In 1913 kwamen er parlementsverkiezingen, De Drie Volksbeginselen stonden
centraal:
- Nationalisme, terugdringen van buitenlandse invloeden.
- Democratie, invloed in politiek.
- Industrialisatie, welvaartsgroei bevorderen.
De nationalisten wonnen, o.l.v. van Sun Yat Sen, maar Yuan Shikai bleef aan de
macht. Toen hij plotseling overleed, kreeg Sun Yat-sen leiding over de
nationalistische regering. China viel echter verder uiteen door o.a. warlords die
machtsgebieden wilden uitbreiden met hun eigen leger.
CCP
2