Samenvatting Inleiding Media & Communicatie
Duck, S., & McMahan, D. T. (2020). Communication in everyday life.
Chapter 1 An overview of communication 2
Chapter 2 Identities, perceptions and communication 2
Chapter 3 Verbal communication 4
Chapter 4 Nonverbal communication 6
Chapter 5 Culture and communication 8
Chapter 6 Listening 9
Chapter 7 Personal relationships 11
Chapter 8 Family communication 14
Chapter 9 Groups and leaders 15
Chapter 10 Communication and the workspace 17
Chapter 12 Technology and media in everyday Life 19
Hoeken (2020). Communicatie in de 21e eeuw 21
Van den Broeck (2009). De Zelf-Determinatie Theorie 21
Craigh (1999). Fragmentatie in de communicatiewetenschap 22
Weisser (2013). Pragmatics in the analysis of discourse and interaction 24
Sundar & Limperos (2013). Uses & Gratifications 25
Karniel & Lavie-Dinur (2011): Entertainment and stereotypes 25
Hans Hoeken (2019) 26
1
,Chapter 1: an overview of communication
Communication is symbolic
Symbol: willekeurige representatie van iets anders (verkeersbord, woord)
Sign: gevolgen of indicaties van iets specifieks (wet streets = sign it rained)
Communication requires meaning
Meaning: wat een symbool betekent
- Social construction and meaning: hoe symbolen betekenis krijgen in een bepaalde sociale
context (je kan een woord/symbool verzinnen wat na een tijdje door meerdere groepen
begrepen wordt)
- Meaning and context: symbolen kunnen iets anders betekenen in een andere context
(physical context, relational context, situational context)
- Verbal and nonverbal influence of meaning: hetzelfde symbol krijgt een andere betekenis op
basis van hoe deze is verzonden
- Meaning and the medium: hoe een boodschap is verzonden, heeft ook invloed op de
betekenis
-
Communication is cultural
Verschillende culturen geven verschillende betekenis aan bepaalde symbolen, en cultuur wordt
uitgeoefend door middel van communicatie
Communication is relational
Elke boodschap bestaat uit inhoud en relatie, hoe iemand communiceert is op basis van én baseert
welke relatie zich verhoudt tussen de twee
Communication involves frames
Frame: informatie die bepaalt hoe een scenario wordt gedefinieerd
Communication frame: een rand om een gesprek die je aandacht vestigt op bepaalde punten, en
weghoudt van andere punten
- Coordinating interactions: je begrijp dmv een frame hoe je je moet gedragen (classroom)
- Assigning meanings: je geeft dmv een frame andere betekenis aan dingen (relation)
- Perspectives: dmv framing bepaal je welke symbolen je gebruikt en hoe je die moet
interpreteren
-
Communication is both presentational and representational
Representation: beschrijft feiten en verschaft informatie
Presentation: één persoons interpretatie van een feit of gebeurtenis
Communication is a transaction
- Communication as action: sender ---message---> receiver (act of sending messages)
- Communication as interaction: sender <---message---> receiver (exchange of information)
- Communication as transaction: sender/receiver <---<--message--->--> receiver/sender
(construction of shared meanings and understandings)
- Constitutive approach to communication: communicatie brengt iets tot leven wat er eerst
niet was (agreement, contract, identity)
Chapter 2: identities, perceptions and communication
Identities: symboliek gebaseerd op persoonlijke rollen, hoe mensen zichzelf waarnemen en hoe
mensen gezien willen worden door anderen
2
, Perception: actief informatie/activiteiten/situaties/mensen/enz selecteren, organiseren,
interpreteren en evalueren
Basic assumptions of identity creation
- Myth of the core self: the core self bestaat niet, je gedraagt je anders tijdens
moods/situations/relationships/evaluations
- Culture and identities: de culturele groep bij wie je hoort vertellen je hoe je moet zijn
- Identities and relationships: identities en relationships beïnvloeden elkaar
- Performance of identities: mensen gedragen zich anders bij bepaalde mensen of doelen
Identities en perceptions
- Selecting: je selecteert onbewust wat je wel en niet waarneemt of aanneemt
Selective exposure: je omringt jezelf met dingen die jouw gedachten bevestigen
Selective perception: je focus en waarnemingen gaan uit naar dingen die jouw gedachten bevestigen
Selective retention: je onthoudt dingen die jouw gedachten bevestigen
- Organizing, interpreting and evaluating: het process wat je doorgaat bij het verzamelen van
nieuwe informatie, daarbij gebruik je de volgende tools
Schemata: mentale schema’s die je gebruikt om bestaande informatie te organiseren, door ze te
linken en clusteren
Prototype: het beste voorbeeld van iets (de meetlat die je gebruikt bij nieuwe informatie)
Personal constructs: persoonlijke manier van het begrijpen van de wereld, antoniemen en
superlatieven helpen hierbij (kind vs mean)
Transacting identities: commumication and performance
Soms gedragen mensen zich bewust op een bepaalde manier, andere momenten gedragen ze zich
hoe ze willen
Front region: een frame waarin je onder invloed bent van publieke controle
Back region: een frame waarin publieke controle je niet in de weg zit
Transacting identities: self-disclosure
Self-description: omschrijving die logisch is op basis van uiterlijk en gedraging
Self-disclosure: omschrijving die onbekend was gebleven tenzij je het zelf vertelt, vaak persoonlijk
- Self-disclosure is goed voor je relaties en het nader komen tot elkaar, je wint vertrouwen
De effecten van self-disclosure:
1. Je voelt je vereerd dat iemand informatie met je deelt (good)
2. Je had niet hoeven weten wat je is verteld, het wordt ongemakkelijk intiem (bad)
3. Je hebt geen interesse in wat je is verteld (nothing)
Je wil niet zomaar alle informatie delen. Je houdt controle over wie wel en geen informatie over je
weet, privacy. Je bewaakt je grenzen om de informatie en onderwerpen te beschermen. Er kan
turbulence ontstaan als grenzen onder druk staan, als grenzen veranderen, of als je relatie met
iemand veranderd.
- Narratives: self-disclosure vindt vaak plaats door middel van verhalen vertellen, die je
aanpast op basis van het frame, relatie of doel wat je wil bereiken
- Je past je verhaal aan op basis van act, scene, agent, agency en purpose
Transacting identities: other people
Symbolic self: jezelf volgens anderen, op basis van sociale interactie en die je dus niet zelf bepaalt
Symbolic interactionism: sociale krachten je kijk op jezelf beïnvloeden
Attitude of reflection: (symbolic interactionsism) nadenken over hoe je volgens anderen bent, of
realiseren dan anderen je zien als een sociaal object vanuit hun oogpunt
3