Hans Hoeken (2017): Communicatie in de 21e eeuw
Doelen van communicatie:
1. Verzoek
2. Informeren (directe en indirecte wederkerigheid)
3. Sharing/sociaal/verbondenheid (delen en construeren van groepsnormen dmv verhalen)
Lid zijn van een groep is essentieel, je ontvangt steun, informatie en vermaak. In ruil daarvoor moet
je je gedragen naar de regels van de groep (groepsnormen)
Mediagebruik kan je verklaren aan de hand van uses & gratifications (verzoek, kennis, vermaak)
Communicatiegedrag beloont:
4. Hedonistisch welbevinden, de verhouding tussen positieve en negatieve gevoelens ->
ontspanning en een glimlach
5. Eudamonisch welbevinden, positief als er persoonlijke groei heeft plaatsgevonden ->
gemengde gevoelens
Zijn de comminucatiedoelen bereikt? Wat het mediagebruik bevredigend?
6. Boodschap: inhoud en vorm van de multimodale boodschap, retorisch (algemene
fenomenen, categorisatie en logica) vs narratief (particulier, menselijke doelen en handelen)
7. Match met het brein (voorkennis, waarden, cognitieve vaardigheden v/h publiek)
8. Kenmerken van het medium (modaliteit, agency, interactiviteit, navigeerbaarheid)
Cultuur beïnvloed communicatie, waarover en met wie we communiceren. Maar communicatie
beïnvloed ook cultuur, hoe we bestaande sociale systemen benoemen en versterken.
Verhalen worden beïnvloed door normen en waarden, om gedragingen goed aan te leren. Maar
verhalen vormen ook de normen en waarden, je volgt het voorbeeld die je tegenkomt in verhalen
die je hoort.
Anja van den Broeck (2009): De Zelf-Determinatie Theorie
De theorie gaat uit van een positief mensbeeld, en er wordt aandacht besteed aan positieve
fenomenen en optimaal functioneren. De nadruk ligt (in plaats van kwantitatieve benadering) op
kwalitatieve benadering van motivatie.
Drie psychologische basisbehoeften:
1. Autonomie
2. Verbondenheid
3. Competentie
Autonomie; de wil om vrij te kunnen handelen, zonder druk goed kunnen functioneren
Relationele verbondenheid; het opbouwen van positieve relaties met anderen, dat betekenisvol en
diepgaand moet zijn.
Competentie; de wens om doeltreffend met de omgeving om te gaan, behoefte om zich effectief te
voelen
Men profiteert van positieve feedback, omdat het invloed uitoefent op de bevrediging van de
basisbehoeften
21
, Craigh (1999): Fragmentatie in de communicatiewetenschap
‘Het is onzin om te discussiëren over de definitie van communicatie, er zijn heel veel definities’
Veel fragmentatie in verschillende disciplines (psychologie, sociologie, politicologie), communicatie
speelt steeds een rol
In elke discipline speelt communicatiewetenschap een andere rol, dus ook een andere definitie
Craigh beschouwd comminucatietheorie als communicatie (metadiscourse) over communicatie
(discourse)
Doel Craigh: theorieën in dialoog brengen, samenhang creëren door verhoudingen en
tegenstellingen te zoeken
1. Constitutive model als metamodel (abstract)
9. Communicatie produceert een relatie en andersom
10. Doel: verschillende theorieën belichten verschillende aspecten van communicatie
11. Boekenkast, biedt een kader waarin je theorieën kan plaatsen
12. Communicatie = de motor/de fabriek
2. Practical vs theoratical metadiscourse: meta-comminucatie
13. Praktisch: mensen (leken) die een betekenis hebben bij communicatie
14. Theoretisch: communicatiewetenschappers
15. Doel: ideeën van leken supporten of tegenspreken en de theorieën met elkaar in dialoog
brengen
1. Semiotische traditie
De leer der tekens: symbolen (afspraken), indexiaal (gevolg), iconisch (icoon)
Manier van symbolen in volgorde zetten, zinnen maken
2. Retorische traditie
De kunst van het publiek spreken (recht, beleid)
Taken van de redenaar: inventio (vinding), dispositio (ordening), elocutio (verwoording),
memoria (geheugen), actio (voordracht)
Middelen: logos (argumenten), ethos (ethiek), pathos (inspelen gevoelens)
3. Fenomentologische traditie
Echte communicatie vindt plaats in een dialoog, waarbij er echt belangstelling is voor de
ander en waarbij je het gevoel hebt dat de ander je begrijpt (face to face)
22