Hoofdstuk 15
Toeslag
Toeslag als een uitkeringsgerechtigde met zijn WW-, WIA-, ZW-, WAO- of Wajong-uitkering
onder het sociaal minimum zit.
De hoogte van het sociaal minimum is afhankelijk van gezinssituatie. Als je met je uitkering
onder het sociaal minimum zit, heb je recht op een toeslag van de Toeslagenwet. Deze moet
je aanvragen bij het UWV.
De TW is een sociale voorziening. Het UWV kijkt daarom ook naar inkomen echtgenoot of
partner met wie hij gezamenlijke huishouding voert. Als beide inkomens samen onder
sociaal minimum zitten krijgt aanvrager toeslag. Voor toeslag wordt niet naar vermogen van
aanvrager en zijn partner gekeken.
Werknemers met partner die is geboren na 31 december 1971 hebben geen recht op
toeslag, tenzij ze zorg voor kind jonger dan 12 jaar hebben. Jongeren tot 21 jaar die thuis
wonen hebben geen recht op toeslag. Alimentatie die aanvrager van toeslag ontvangt van
ex-partner telt niet mee voor berekenen van hoogte toeslag.
Kostendelersnorm
Is voor meerpersoonshuishoudens. Geldt ook voor de Toeslagenwet. Er is een individueel
recht op toeslag, hoogte ervan is afhankelijk van aantal meerderjarige personen dat tot
huishouden behoort.
Sociaal minimum is gebaseerd op fulltime werk. Wie parttime werkte, krijgt minder uitkering
en minder toeslag. Verzekerde ontvangt niet meer aan uitkering en toeslag dan het loon dat
hij ontving.
Hoogte van toeslag is niet afhankelijk van spaargeld, eigen huis of ander bezit. Hoogte
toeslag wel afhankelijk van eigen inkomsten van verzekerde en echtgenoot/partner.
Inkomsten uit uitkeringen worden verrekend met toeslag. Voor inkomsten uit arbeid geldt
beperkte vrijlating. Dit bedrag heeft geen invloed op hoogte toeslag.
Hoofdstuk 19
Belastbaar inkomen
Term op de jaaropgave van de werkgever of het uitvoeringsorgaan voor het inkomen
waarover loonbelasting wordt ingehouden.
Huurtoeslag
Tegemoetkoming van de overheid in de huurlasten van een huurder met een laag tot
gemiddeld inkomen.
Kinderopvangtoeslag
Tegemoetkoming van de overheid in de kosten die ouders maken voor de kosten van de
kinderopvang van hun jonge kind(eren).
1
,Medebewoner
Iedere persoon die op het adres staat ingeschreven waarvoor huurtoeslag wordt
aangevraagd, met uitzondering van de huurder, zijn toeslagpartner en de onderhuurder.
Toeslagpartner
De echtgenoot, de geregistreerde partner, de fiscale partner of de persoon met wie de
aanvrager van de toeslag feitelijk een gemeenschappelijke huishouding voert.
Toetsingsinkomen
Het belastbaar inkomen zoals geschat voor het jaar waarvoor een huur-, zorg- of
kinderopvangtoeslag wordt aangevraagd.
Verzamelinkomen
De term die het aangiftebiljet en de aanslag inkomstenbelasting gebruiken voor het
belastbaar inkomen van de belastingplichtige.
Zorgtoeslag
Tegemoetkoming van de overheid in de kosten van de nominale premie voor de
zorgverzekering voor verzekerden met een laag tot gemiddeld inkomen.
Of iemand recht heeft op toeslag is afhankelijk van je inkomen (toetsingsinkomen). Dit is het
geschatte inkomen over het jaar waarvoor de toeslag wordt aangevraagd.
Verzamelinkomen bij aangifte
Wie aangifte voor de inkomstenbelasting doet, vindt op zijn belastingaanslag van het vorige
jaar het verzamelinkomen. Dat is het inkomen over het afgelopen jaar waarover
inkomstenbelasting wordt betaald. Dit verzamelinkomen van het vorige jaar is de basis voor
het toetsingsinkomen voor het nieuwe jaar. De vraag is alleen nog welke veranderingen er in
het nieuwe jaar zijn te verwachten. Zo zal iemand die in het nieuwe jaar minder gaat
werken, meestal ook minder gaan verdienen, en zal een werknemer die in het nieuwe jaar
promotie maakt, meer gaan verdienen.
Belastbaar inkomen op de jaaropgave
Wie geen aangifte voor de inkomstenbelasting doet, kan de jaaropgave van zijn werkgever of
van het uitvoeringsorgaan gebruiken voor de schatting van het toetsingsinkomen. Aan het
begin van het nieuwe jaar krijgt iedere werknemer van zijn werkgever, en iedere
uitkeringsgerechtigde van zijn uitvoeringsorgaan, een overzicht van het bedrag aan loon,
pensioen of uitkering dat in het afgelopen jaar is uitbetaald. Op dit jaaroverzicht staat het
belastbaar inkomen van het afgelopen jaar. Dit belastbaar inkomen is de basis voor het
toetsingsinkomen. Het toetsingsinkomen voor het nieuwe jaar bestaat namelijk uit het
belastbaar inkomen van het afgelopen jaar, met een schatting van het bedrag waarmee het
inkomen zal stijgen of dalen.
Belastbaar maandinkomen van het loonstrookje
Doet een werknemer geen aangifte en heeft hij ook nog geen jaaropgave, dan kan hij zijn
loon- of uitkeringsstrookje als basis gebruiken. Op dit loonstrookje staat het belastbaar
maandinkomen. Het belastbaar jaarinkomen bestaat uit twaalf maal dit bedrag plus de
2
,vakantietoeslag en eventueel nog een dertiende maand. Als aan dit jaarinkomen nog een
schatting wordt toegevoegd van een vermeerdering of vermindering in het nieuwe jaar, is
het toetsingsinkomen voor het nieuwe jaar gevonden.
Correctie van de schatting
Blijkt in de loop van het jaar dat het toetsingsinkomen verkeerd is geschat, dan moet zo snel
mogelijk nieuwe schatting van toetsingsinkomen worden doorgegeven aan Belastingdienst.
Het toetsingsinkomen voor het jaar waarvoor de toeslag wordt aangevraagd, bestaat uit het
inkomen van het afgelopen jaar en de geschatte vermeerdering of vermindering van het
inkomen in het nieuwe jaar.
Bij het vaststellen van het inkomen voor de toeslag gaat het om het gezamenlijk inkomen
van de aanvrager en zijn toeslagpartner. De toeslagpartner is:
- de echtgenoot
- de geregistreerde partner
- de fiscale partner (medebewoner die de Belastingdienst voor inkomstenbelasting
beschouwt als de partner van de aanvrager)
- de meerderjarige persoon met wie aanvrager al minstens een halfjaar gezamenlijke
huishouding voert
Woont de aanvrager in een huis met meer medebewoners die zijn toeslagpartner zouden
kunnen zijn, dan mag de aanvrager niet zomaar zelf kiezen welke medebewoner hij tot
toeslagpartner maakt. Heeft de aanvrager met een van de medebewoners een
samenlevingscontract, heeft hij met een van hen een kind, heeft hij samen met een
medebewoner het huis gekocht of heeft hij een medebewoner voor zijn pensioen
aangewezen als zijn nabestaande, dan is deze medebewoner zijn toeslagpartner.
Geen toeslagpartners
- Kinderen, kleinkinderen, minderjarige medebewoners, ouders en grootouders van de
aanvrager kunnen géén toeslagpartner zijn.
- Gaat de echtgenoot of de geregistreerde partner van de aanvrager structureel op een
ander adres wonen, dan is hij geen toeslagpartner.
Medebewoner
Iedere persoon die bij de Basisregistratie Personen staat ingeschreven op het adres van de
aanvrager van de huurtoeslag is een medebewoner. De huurder, zijn toeslagpartner en een
onderhuurder zijn geen medebewoners.
De toeslagpartner van de aanvrager is de echtgenoot, de geregistreerde partner, de fiscale
partner of de persoon met wie de aanvrager gezamenlijke huishouding voert.
Huurtoeslag is een bijdrage van de overheid in de huurprijs. De toeslag is bedoeld voor
huurders met een laag tot gemiddeld inkomen die anders een veel te groot deel van hun
inkomen aan woonlasten moeten besteden.
Voorwaarden voor huurtoeslag:
- Legaal verblijf
- Huurder meerderjarig
3
, - Zelfstandige woonruimte (eigen toegangsdeur, eigen toilet en eigen keuken)
- Huur niet te laag en niet te hoog
Toeslag is een voorschot
Toetsingsinkomen is een geschat inkomen. Geeft aanvrager wijziging door, wordt het
voorschot aan de wijziging aangepast en krijgt de aanvrager een nieuw toeslagbericht. Rond
1 april van het volgend jaar als het inkomen over het afgelopen jaar definitief bekend is,
maakt de Belastingdienst de balans op. Is er vorig jaar te weinig toeslag betaald, dan
ontvangt de aanvrager de toeslag waar hij recht op heeft. Is er te veel betaald, dan moet de
aanvrager toeslag terugbetalen. Om dit te voorkomen is iedereen die toeslag ontvangt
verplicht om veranderingen in inkomen en gezinssituatie zo snel mogelijk door te geven aan
Belastingdienst zodat voorschot kan worden aangepast aan nieuwe omstandigheden.
Inkomen niet te hoog
Een laatste voorwaarde is dat het toetsingsinkomen niet te hoog mag zijn. Voor het recht op
huurtoeslag worden de toetsingsinkomens van de huurder, zijn toeslagpartner en zijn
medebewoners bij elkaar opgeteld. Alleen als dit gezamenlijk inkomen onder de
inkomensgrens zit, bestaat er recht op huurtoeslag.
Vermogensgrens
Voor de huurtoeslag geldt een vermogensgrens. Vermogen bestaat uit bezittingen
verminderd met de schulden. De vermogensgrens geldt per persoon. Huurder,
toeslagpartner en eventuele medebewoners moeten ieder met hun eigen vermogen onder
de vermogensgrens zitten. Alleen dan komt de aanvrager in aanmerking voor huurtoeslag.
Voorwaarden voor huurtoeslag:
- rechtmatig verblijf
- huurder meerderjarig
- zelfstandige woonruimte
- huur niet te laag en niet te hoog
- woonruimte passend
- inkomen niet boven inkomensgrens
- vermogen niet boven vermogensgrens.
Iedere ingezetene is verplicht zich bij een zorgverzekeraar te verzekeren tegen een
basispakket aan ziektekosten. Voor deze verplichte zorgverzekering betaalt de verzekerde
een nominale premie (vast bedrag dat verzekerde maandelijks aan verzekeraar betaald) en
een inkomensafhankelijke premie ( bepaald percentage van inkomen van verzekerde). Deze
premie betaalt werkgever of uitvoeringsorgaan dat uitkering aan ingezetenen uitbetaalt.
Zorgtoeslag is een tegemoetkoming van de overheid in de kosten voor de nominale premie
van zorgverzekering. Zorgtoeslag is bedoeld voor mensen met laag tot gemiddeld inkomen
die anders een te hoog percentage van hun loon aan zorgpremie kwijt zouden zijn.
De zorgtoeslag is bijdrage van overheid in kosten voor nominale premie van zorgverzekering.
4