Samenvatting ‘Logopedie en leerkracht’
Hoofdstuk 1 tot en met 4
Hoofdstuk 1
Het typische spraakgeluid van een persoon wordt vooral bepaald door iemands
stemplooitrilling, de toonhoogte, de resonans en de articulatie.
Het stemorgaan bevindt zich in het strottenhoofd dat bestaat uit verschillende
kraakbeenderen en spieren.
Bij het kopregister zijn de stemplooien minder soepel en week, ze bewegen nog
wel over de hele breedte. De toon is hoger en de klank is minder vol dan bij het
borstregister.
Bij het falsetregister zijn de spieren meer aangespannen en bewegen alleen de
uiterste randen van de stemplooien. Er ontstaat een ijle, zachte klank.
Stemgeluid kan variëren in…
Luidheid – de intensiteit van het geluid, uitgedrukt in decibel (dB).
Gesprek is ongeveer 65 dB.
Toonhoogte – wordt bepaald door trillingsfrequentie van de
stemplooien in een seconde, uitgedrukt in hertz (Hz). Bij mannen is
gemiddelde stemtoonhoogte 120 Hz en bij vrouwen 210 Hz.
Resonans – weerkaatsing van het stemgeluid in verschillende holtes
van neus, mond en keel. Weinig resonans betekent weinig
weerkaatsing, stem is dan kaal en dof. Stemgeluid teveel in de
neusholte is een nasale resonans.
Helderheid – mate waarin het stemgeluid zonder ruis wordt
voortgebracht.
Enkele invloedsfactoren van de stem zijn…
Stembelastbaarheid – wordt bepaald door conditie van de stem en
door erfelijke factoren.
Stembelasting – wordt belast door groepsgrootte, akoestiek,
luchtvochtigheid en temperatuur, maar ook werkdruk en stress.
Stem wordt ook beïnvloed door leeftijd en geslacht.
Akoestiek – het stemgeluid dat naar de luisteraar gericht is, wordt
daarnaast ook nog eens enkele malen en over enige tijd weerkaatst
tegen wanden en ramen.
Stemstoornissen kunnen worden gekenmerkt door heesheid, schorheid, het
zachter worden of het helemaal wegvallen van het stemgeluid of een andere
achteruitgang van de kwaliteit. Oorzaken zijn…
Verkeerd stemgebruik – met te veel of te weinig spierspanning of te luid, te
zacht, geknepen, te hoog of te laag stemgebruik. Komt vooral door het naar
voren strekken van de hals en een gespannen houding. Wanneer de
stemtoonhoogte omhoog gaat bij luider spreken is dat een belangrijk signaal
voor overbelasting van de stem.
Lichamelijke afwijkingen aan de stem – langdurige overbelasting van de stem,
ziekte en schadelijke externe invloeden zoals roken, kunnen de vorm en
structuur van de stemplooien veranderen in de negatieve zin. Denk aan
keelontsteking*, stemplooiknobbeltjes, goedaardige verdikkingen op beide
stemplooien, cyste, poliep of oedeem op de stemplooi. Soms kan een
stemplooi verlamd raken door een zenuwaandoening. *Keel is rood, dik en
pijnlijk en de stem kan erg hees klinken of wegvallen = afonie.
Gevolgen voor de leerkracht met stemproblemen: grote inspanning bij spreken,
minder plezier in lesgeven, ontspannen sfeer valt weg, minder overtuigend
overkomen, overwicht kwijtraken, meer stress, vermoeidheid en frustratie.
, Gevolgen voor de leerlingen: leerkracht niet goed verstaanbaar, sneller afgeleid,
imitatie van verkeerd stemgebruik.
Gevolgen voor de werkgever: grotere kans op verzuim, vervanger zoeken en
inwerken, hinder in het leerproces bij leerlingen,
Gevolgen voor de opleiding: een goede informatievoorziening, een stemscreening,
een stemtraining en het leren omgaan met risicofactoren.
Stemscreening = kort onderzoek naar de stemfunctie door een logopedist.
Stemstoornissen kunnen voorkomen worden door stemhygiëne (=het vermijden
van schadelijk gedrag of schadelijke invloeden). Niet fuisteren, schreeuwen, lang
en vaak spreken, roken enz.
Als je stemklachten hebt kun je naar de huisarts gaan, hij kan je doorsturen naar
de kno-arts. Je kunt dan een verwijzing krijgen naar een logopedist.
Stem kan onderzocht worden door een keelspiegelonderzoek of een
stroboscopisch onderzoek. Bij een keelspiegelonderzoek zijn de stemplooien en
het omliggende weefsel goed zichtbaar. Bij een stroboscopisch onderzoek is het
trillen van de stemplooien goed te zien.
Logopedisch onderzoek: inventarisatie van het stemprobleem door vraaggesprek,
observatie van stemprobleem bij spreekopdrachten, onderzoek mogelijkheden
van de stem, aandacht psychologische aspecten, ernstgraad besproken,
begeleidingsplan opstellen.
Logopedische therapie: overeenstemming over de verwachtingen en de wijze van
werken, de haalbaarheid van het resultaat en de motivatie van de leerkracht om
te veranderen en kwaliteit bepalen de kracht van de therapie. Eerst inzicht in
stemklachten krijgen, omstandigheden bespreken, oefenfase met
begeleidingsperiode, spreekgedrag veranderen.
Een stemversterker kan een hulpmiddel zijn om gemakkelijker te spreken in de
klas.
Hoofdstuk 2
Boeiend en levendig spreken horen bij elkaar. Levendig is afwisselend in melodie,
ritme, dynamiek, afgestemd op je luisteraars, context en het onderwerp.
Articulatie is het vormen van spraakklanken met articulatieorganen, zoals de
lippen, tong, kaken, keel, gehemelte in de holtes van de keel, mond en neus.
Spraak is verschillende articulatiebewegingen achter elkaar, met het stemgeluid.
Klinkers worden vooral gevormd door je lippen. Medeklinkers belemmeren de
luchtstroom een kort moment of gedeeltelijk waardoor een klank ontstaat.
Pittig articuleren en voldoende kaakdaling zorgen voor een goede
verstaanbaarheid.
Assimilatie is een speciaal articulatieverschijnsel waarbij spraakklanken
veranderen onder invloed van klanken die in de buurt worden uitgesproken, denk
aan stofzuiger en handdoek. Assimilatie is een normaal verschijnsel en hoort bij
het Standaardnederlands.
Je spraak kan ook beïnvloed worden door een dialect of accent. Dialect is een
regionaal of lokaal bepaalde uitspraak van de Nederlandse taal. Accent is enige
verkleuring van spraakklanken ten opzichte van Standaardnederlands.
Intonatie en klemtonen zijn belangrijk voor een levendige manier van spreken.
Intonatie is de manier waarop je de toonhoogte van je spraak varieert, de
zinsmelodie dus. De klemtoon is een betrefende lettergreep is luider en hoger
uitspreken dan de rest van wat je zegt.
Je spreektempo en de timing van je spreken bepalen voor een belangrijk deel of
je te volgen bent en tonen of je rustig bent of juist haast hebt. Spreektempo is