Samenvatting Basisboek Taal 2e editie – Formuleren H3, H4, H5, H6, H7
H3: Alinea’s
Naar een tekst kijken, kan op meerdere niveaus: globaal (structuur), lager (alinea’s) en gedetailleerd
niveau (zinnen en woorden).
Een logische alinea-indeling helpt om een tekst snel te overzien en maakt de structuur van de tekst
duidelijk om de inhoud stapsgewijs tot zich te laten nemen. Zonder alinea’s bestaat de tekst uit één
grote, onoverzichtelijke reeks zinnen. Dit nodigt niet uit tot lezen. Deze onoverzichtelijkheid ontstaat
ook wanneer elke zin op een nieuwe regel wordt begonnen, omdat zo niet duidelijk wordt welke
zinnen bij elkaar horen geen overzicht en samenhang.
3.1 Alinea’s: de bouwstenen van de tekst
Alinea’s zijn de kleinste structuureenheden van een tekst: de bouwstenen om een artikel/verslag op
te bouwen met een afgeronde gedachte over een deelonderwerp.
Een goede alinea behandelt één deelonderwerp en bespreekt van dat deelonderwerp een afgeronde
gedachte. De alinea bevat een aantal samenhangende zinnen die een afgeronde gedachte-eenheid
vormen over een deelonderwerp dat zich richt op de hoofdgedachte van de tekst als geheel. Je komt
achter de afgeronde gedachte-eenheid door hoofdzaken te gebruiken bij het beantwoorden van de
vraag: Wat staat hier centraal?
Een willekeurige en onlogische alinea-indeling maakt de tekst slecht leesbaar. Een nieuwe alinea
geeft namelijk het signaal dat een nieuw(e) gedachte/deelonderwerp op komst is.
Twee soorten alinea’s:
1. Alinea’s waarin je inhoudelijke informatie toevoegt aan je tekst/(deel)onderwerp thematisch
deze komen meer in teksten terug dan verbindende alinea’s
2. Alinea’s waarmee je de lezers helpt de rode draad van je tekst te blijven zien, structuur duidelijk
maken, een ondersteunende functie verbindend
voegen geen nieuwe informatie toe, verwijzen juist waar de lezer de informatie kan
vinden (eerdere alinea’s of later in de tekst)
komen vooral terug in langere teksten als rustpunt voor de lezer, voorbeelden:
- korte samenvatting van voorafgaande alinea’s: als je overstapt op een nieuw
onderwerp
- opsomming van onderwerpen die aan de orde komen: begin hoofdstuk/einde
inleiding
- beschrijving van samenhang tussen de voorafgaande paragraaf of groep alinea’s en
de volgende: de verbindende alinea is dan een ‘brug’
3.2 De opbouw van de alinea
Het is prettig wanneer een lezer snel zicht krijgt op de relevante informatie binnen een alinea:
duidelijk onderscheid tussen hoofd- en bijzaken middels een goede alineaopbouw.
1
,De kernzin = themazin = topiczin = de belangrijkste zin die weergeeft wat het deelonderwerp en de
hoofdgedachte van de alinea is = minisamenvatting van de gehele alinea. De andere zinnen
ondersteunen de hoofdgedachte middels bijzaken.
Het lezen van alle kernzinnen van een tekst is een uitgebreide samenvatting van de hoofdtekst. Op
basis van de kernzin kan een lezer beslissen of hij de rest van de alinea nauwkeuriger wilt lezen of
juist niet.
Twee soorten kernzinnen:
1. Aankondigende: doet een inleidende uitspraak over het alineaonderwerp waarmee je de
hoofdgedachte (essentie) voorbereidt die in overige zinnen wordt uitgewerkt.
Het antwoord op deze vraag ligt voor de hand.
2. Stellende: doet een uitspraak over het alineaonderwerp en geeft meteen de hoofdgedachte weer
waarna deze in andere zinnen wordt toegelicht inhoudelijk de hoofdgedachte.
Het antwoord op deze vraag luidt dat er nooit goed is onderzocht of de machine geschikt is.
Een kernzin is in principe het antwoord op een vraag waarbij de rest van de zinnen het antwoord
toelichten. Goed uitgewerkte alinea’s volgen een bepaald patroon, zoals:
Alineapatroon Kernzin beantwoordt de vraag: Toelichtende zinnen
beantwoorden de vraag:
Algemene omschrijving + Wat is er aan de hand? Hoe ziet de situatie er precies
details (globaal) uit? (details)
Standpunt + argumenten Wat is het standpunt? Wat zijn de argumenten
daarvoor?
Verschijnsel + oorzaken of Wat is het verschijnsel? Wat is daarvan de oorzaak of
gevolgen het gevolg?
Constatering + voorbeelden Wat is er geconstateerd? Wat zijn daarvan voorbeelden?
Verzoek + motivering Hoe luidt het verzoek? Wat zijn motieven daarvoor?
Bij de piramidealinea is het mogelijk
dat er eerst een overgangszin komt
en dat vervolgens de kernzin komt.
Vanaf de kernzin weid je uit naar
aanvullende informatie.
Bij de kernzin aan het einde gaat het
meestal om een conclusie of
samenvatting van de voorgaande
zinnen waarbij vanuit
voorbeelden/toelichting op de
essentie wordt ingezoomd.
Dus, mogelijkheden voor plaats kernzin:
Kernzin aan het begin
o Eerste zin
o Tweede zin (eerste zin is de overgangszin om goed aan te sluiten bij de vorige alinea)
Kernzin als laatste (minder aan te bevelen)
Kernzin aan het begin én aan het einde
o De kernzin aan het einde van de alinea herhalen, in ingewikkelde teksten.
2
, 3.3 Verbanden binnen en tussen alinea’s
Alinea’s zijn de bouwstenen van de tekst als geheel en daardoor verbonden met de voorgaande en
volgende alinea’s. De zinnen binnen een alinea hebben ook een relatie met elkaar en met de kernzin.
De samenhang kan versterkt worden door:
Te kiezen voor een ‘slimme’ volgorde van de informatie in zinnen;
o Lezers gaan er onbewust van uit dat de informatie aan het begin van de zin bekend is
(= thema), het einde van de zin zien ze als nieuw en belangwekkend (= focus):
inspelen op dit verwachtingspatroon;
Informatie aan het einde van de zin blijft bovendien langer hangen;
o Zinnen moeten op een logische en begrijpelijke manier op elkaar aansluiten:
Kettingpatroon: elke zin begint met een ander informatie-element, namelijk
de focus van de vorige zin:
Zin 1: thema A_focus B
Zin 2: thema B_focus C het oud-nieuwprincipe
Zin 3: thema C_focus D
Stapelpatroon: elke zin begint met hetzelfde informatie-element, namelijk
het thema van de kernzin:
Zin 1: thema A_focus B
Zin 2: thema A_focus C
Zin 3: thema A_focus D
Signaalwoorden en overgangszinnen te gebruiken;
o Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinnen of alinea’s en werpen licht op
de structuur van de tekst. Ze wijzen de lezer ook de weg door de boodschap.
Gebruiken om zinnen binnen een alinea te verbinden en om alinea’s met
elkaar te verbinden.
o Een overgangszin = verbindingszin is een volledige zin waarmee je de lezer op het
spoor zet van het verband tussen twee of meer alinea’s. Niet te gebruiken om zinnen
binnen een alinea met elkaar te verbinden.
Hiervoor zijn twee oorzaken aan te wijzen;
o Bij het duidelijk maken van verbanden, is het belangrijk om veel signaalwoorden te
gebruiken. Gebruik bovendien de juiste signaalwoorden om geen verkeerde
verbanden te suggereren.
Laat een lezer niet zelf verbanden leggen. De kans is groot dat een lezer
namelijk afhaakt. Ook kunnen er onbedoelde verbanden gelegd worden
waarbij de tekst verkeerd geïnterpreteerd kan worden.
o Soorten verbanden en signaalwoorden:
Soort verband Signaalwoorden
Opsomming Ten eerste, ten tweede, ten derde, ten slotte, als laatste, ook, behalve,
daarnaast, vervolgens, verder, bovendien, eerst, later, daarna
Tijd Toen, nadat, terwijl, voordat, daarna, vervolgens, eerst, ten slotte
Tegenstelling Maar, echter, toch, hoewel, ondanks, daar staat tegenover,
daarentegen, enerzijds… anderzijds…, weliswaar… maar
Vergelijking Net als, evenals, eveneens, vergelijk, op dezelfde wijze
Toelichting, voorbeeld Bijvoorbeeld, zoals, zo, neem (nu), stel, ter illustratie
Voorwaarde Als, indien, wanneer, mits, in het geval dat
Oorzaak-gevolg Doordat, daardoor, de oorzaak/het gevolg hiervan is, ten gevolge van
3