ILEMEO30 | Samenvatting Organisatie en
Management
Hoofdstuk 1 tm 10
, Blok 1 ILEMEO30 LVlogistiek
Hoofdstuk 1 | Denken over organisatie en management
Denkrichting Sleutelbegrip
Nicollo Machiavelli Behoud van macht en opportunisme (handelen zonder rekening te houden met
1500
principes)
Adam Smith Arbeidsverdeling en productiviteit bron voor de welvaart. Uitvindingen als de
1776
stoommachine en massaproductie maakt dat mogelijk.
Scientific managment Organisatie van de efficiency en productie d.m.v. het achtbazenstelsel; tijd en
(Frederick Taylor) kosten, werkinstructies, bewerkingsvolgorde, werkvoorbereiding en uitgifte,
onderhoud, kwaliteitscontrole, technische leiding en personeel beheer.
General Managementtheorie Samenhangend stelsel van opvattingen. Zes managementgebieden; besturing,
(Henry Fayol) boekhouding, technisch, commercieel, zelf beschermend en financieel.
Theorie van bureaucratie (Max Indien er aan alle voorwaarden wordt voldaan is er sprake van een ideale
Weber) bureaucratie/organisatie.
Human Relations-beweging Verband tussen werkomstandigheden en verbetering, waarbij zowel
1900 - 1965
(Elton Mayo) subjectieve (eigen mening) als objectieve (waarneming en feiten) factoren
bepalend zijn.
Revisionisme (Rensis Likert) Samenstelling tussen Scientific Management en Human Relations-beweging
Behoeftehiërarchie (Abraham Vijf niveaus van behoeften van onderaf: 5. lichamelijke behoeften, 4. veiligheid
Maslow (Frederick Herzberg)) en zekerheid, 3. behoefte aan sociaal contact, 2. erkenning en waardering en 1.
Zelfrealisatie
Zodra er een lager niveau is bevredigd, streeft men naar een hoger niveau.
Systeembenadering (Kenneth De organisatie als systeem en de wisselwerking tussen organisatie en
Boulding) omgeving. Organisatieproblemen dienen integraal te worden aangepakt.
Contingentiebenadering (Paul De Managementtechniek is afhankelijk van verschillende omstandigheden.
Lawrence en Jay Lorsch)
Kwaliteitsmanagementtheorie Kwaliteitszorg in de organisatie. Werken volgens het zero-defect concept.
(Philip Crosby)
Configuratietheorie (Henry De verschillende eigenschappen binnen een bedrijf moeten met elkaar worden
Mintzberg) afgestemd. Daarbij onderscheidt hij zeven configuraties;
ondernemersorganisatie, machineorganisatie, politieke organisatie,
professionele organisatie innovatieve organisatie, divisieorganisatie en
zendingsorganisatie.
Tom Peters Acht managementprincipes voor een goede bedrijfsvoering.
Peter Drucker Ontwikkeling en kennis als productiefactor. Dit is een voorwaarde voor de
economische groei.
Michael Porter Een onderneming moet opzoek naar hun concurrentievoordeel.
1980
Michael Hammer Herstructureren van procesgerichte bedrijfsprocessen
Coimbatore Krishnao Prahalad Globalisering, samenwerking met de concurrent en innovatie
Jim Collins Factoren voor het krijgen van een uitmuntend bedrijfscultuur en leiderschap
Kjell Anders Nordström en Verandering in organisaties.
Jonas Ridderstrale
Gary Hamel Bedenker van de kerncompetenties samen met Prahalad. Toekomst van het
management.
Wintzen Cel filosofie
Tapscott Rol van nieuwe technologieën
Jobs Meester van de eenvoud
Pink Veranderende rol van werk
2
,Blok 1 ILEMEO30 LVlogistiek
Hoofdstuk 2 | Omgevingsinvloeden
Organisaties zijn een onderdeel van de samenleving. De omgeving van organisatie bestaat uit partijen zoals
afnemers en leveranciers. Deze partijen oefenen invloed uit op de organisatie doordat ze producten of
diensten afnemen of leveren en eisen stellen aan deze producten of diensten. Organisaties kunnen zelf ook
invloed uitoefenen op deze partijen doormiddel van reclame en voorlichting. Ook wordt de organisatie
blootgesteld aan omgevingsinvloeden waarop de onderneming weinig invloed heeft, maar die wel belangrijk
zijn zoals de economische ontwikkeling. Een organisatie moet rekening houden met de uit de
omgevingsinvloeden voortvloeiende omstandigheden.
Partijen uit de omgeving van een bedrijf die een directe invloed uitoefenen zijn:
- Afnemers (oefenen vraag uit naar goederen en diensten)
- Leveranciers (hierbij zijn kwaliteit, levertijd en prijsniveau belangrijk)
- Vermogensverschaffers (zorgen voor financiële middelen)
- Concurrenten (bepalen de speelruimte van bedrijven)
- Media (hebben invloed op de publieke opinie)
- Werknemers (succesfactor van de organisatie)
- Overheidsinstelling (controleren van de naleving van de regels)
- Belangenbehartigingsorganisaties (behartigen de belangen van bepaalde groepen)
De mate waarin al deze partijen een organisatie kunnen beïnvloeden is afhankelijk van de machtspositie van
een partij.
Omgevingsfactoren beïnvloeden de organisatie indirect en kunnen slechts beperkt door de organisatie
beïnvloed worden.
Zes omgevingsfactoren:
• Milieufactoren
- Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP4) → het in standhouden van het draagvermogen van het milieu.
Dit gaat alleen werken met een internationale aanpak.
- Drie dimensies: schoonmaken van huidige activiteiten, benutten van nieuwe kansen en werken aan
een duurzame toekomst.
• Technologische factoren
- Door technologische ontwikkelingen worden productiemethoden continu verbeterd en vinden er
steeds innovaties van producten en diensten plaats.
- Komende jaren vooral technologische ontwikkelingen op het gebied van biotechnologie (levend
organismen) en informatietechnologie (micro-elektronica).
- Gevolgen:
o De wijze waarop werk wordt verricht
o Integratie van functies (binnen en tussen organisaties, elektronische markten)
o Verandering in schaalvoordelen en besluitvorming.
• Demografische factoren (veranderingen in bevolkingssamenstelling)
- Demografische factoren bepalen sterk welke goederen en diensten organisaties aanbieden en op
welke markten deze organisaties zich richten.
• Economische factoren
- Ontwikkelingen met betrekking tot de groei van het nationaal inkomen (inkomensverdeling)
- Het is belangrijk dat Nederland in de toekomst zal blijven investeren in kennis en innovatie.
Technologische factoren vormen de motor van de economie → continue verbetering
- Nederland is sterk afhankelijk van internationale investeringen en handel (globalisering).
• Politieke factoren
- Europese Unie → lidstaten staan hun politieke en economische onafhankelijkheid af aan een
gemeenschappelijke instelling.
- Vier vormen van economische integratie:
o Vrijhandelszone
o Volledige politieke en economische unie
o Douane-unie (gemeenschappelijke handelspolitiek)
o Gemeenschappelijke markt (vrijheid van personenverkeer, goederenverkeer, kapitaalverkeer en
dienstenverkeer.
3
, Blok 1 ILEMEO30 LVlogistiek
• Maatschappelijke factoren
- Rekening houden met de wensen van de consument
- Maatschappelijk verantwoord ondernemen (duurzaam ondernemen) → het bedrijf geeft een bewuste
en structurele invulling aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid, op een wijze die verdergaat
dan waartoe de wet verplicht. Dit leidt tot toegevoegde waarde voor zowel de samenleving als het
bedrijf zelf.
o People: de prestaties van de onderneming op sociaal-ethisch gebied. Het gaat om hoe het bedrijf
met zijn personeel en de maatschappij in ruimere zin omgaat.
o Planet: betreft de prestaties van de onderneming op het gebied van milieu in ruime zin.
o Profit: niet de puur financiële prestaties van de onderneming, maar om economische zaken.
Hoofdstuk 3 | Strategische management
➢ Strategisch management: zorgt voor het op niveau houden en het ontwikkelen van competenties en zorgt
voor de afstemming van het bedrijf op de omgeving.
➢ Strategie: een plan waarin een organisatie aangeeft hoe zij haar doelstellingen wil verwezenlijken.
Twee benaderingen strategische management:
1. Klassieke inrichting: bij deze vorm gaat het erom dat het bedrijf met behulp van strategisch management
een balans vindt tussen de middelen sterkten en zwakten enerzijds en kansen en bedreigingen anderzijds.
2. Moderne inrichting: hiervan is sprake als ondernemingen een visie kunnen verkondingen en doorvoeren.
Klassieke benadering
Wanneer gebruik wordt gemaakt van een klassieke benadering is het belangrijk dat het bedrijf zich op de
omgeving richt. Dit doet men door een analyse te maken van de sterktes en zwaktes
(intern) en de kansen en bedreigingen (extern) van het bedrijf.
Het proces van strategisch management bestaat uit drie fasen, namelijk:
1. Situatieanalyse (SWOT-analyse)
a. Omschrijving van de huidige visie, strategie en doelstellingen.
o Visie → toekomstbeeld van de organisatie. Daarvoor kan het 7-S-model
gebruikt worden.
o Missie → omschrijving van de product-marktcombinaties en de manier waarop men hiermee een
concurrentievoordeel kan verkrijgen.
o Organisatiedoelstelling → geven de relatie aan van de organisatie met haar omgeving en haar
werknemers. Organisatiedoelstellingen hebben vaak betrekking op: belangenevenwicht,
winstgevendheid, gedragsregels, imago, kwaliteit, efficiency en effectiviteit.
b. Intern onderzoek (sterkte-zwakteonderzoek)
o Intern onderzoek vanuit functioneel gebied: de functionele eenheden binnen een organisatie
worden onderscheiden en beoordeeld, partiële benadering en integrale benadering.
o Intern onderzoek vanuit resultaten: hierbij wordt gekeken naar de financiële aantrekkelijkheid
van verschillende bedrijfsactiviteiten.
o Portfolioanalyse: verschillende Strategic Business Units (SBU) worden ondergebracht in een
cellenstructuur op basis van bedrijfseconomische
criteria → Boston Consulting Group (BCG)
o Boston Consulting Group (BCG): vier kwadranten
o.b.v. het relatief marktaandeel en marktgroei.
▪ Question mark, Star, Cash cow, Dog
c. Extern onderzoek (kansen-bedreigingenonderzoek)
o Extern onderzoek gaat om de onderlinge
verwevenheid tussen de verschillende
omgevingscomponenten. Deze hebben
betrekking op de interne omgeving,
taakomgeving, de concurrentieomgeving
(concurrentiekrachten van Porter) en de macro-
omgeving.
4