Organisatiekunde hoofdstuk 1,2,3,4,5,6,7 en 8
1.1 Wat is een organisatie?
Alle organisaties hebben drie dingen gemeen: doelstellingen, mensen en
middelen (gebouwen, machines, grondstofen, etcc.)c. Organisaties zijn
doelgerichte samenwerkingsverbandenc.
Onder het overkoepelende begrip ‘organisatie’ vallen bedrijven en overige
samenwerkingsverbandenc.
Bedrijven
Er op gericht producten/diensten op een markt te verkopen
- Ondernemingen: doel = winst
- Non-profit: doel = voorzien in een behoefte in de markt en streven ernaar
hun diensten tegen zo laag mogelijke kosten aan te bieden (mogen wel
winst maken) (ziekenhuis, school, ministerie)
Overige samenwerkingsverbanden
Brengen geen product/diensten op de marktc. Amateurtoneelvereniging
richt zich primair op haar leden en niet op afnemers (of bv een kerk)c.
Rechtsvormen
1c. Organisaties zonder rechtspersoonlijkheid
(eenmanszaak, vennootschap onder frma en de commanditaire
vennootschap)
Een rechtspersoon is een organisatie die zelfstandig aan het rechtsverkeer
deelneemt en als zodanig eigen rechten en plichten heeftc.
2. Organisaties met rechtspersoonlijkheid
(de bv, de nv, de vereniging, de coöperatie, de onderlinge
waarborgmaatschappij en de stichting)
Een eenmanszaak is geen rechtspersoon want de positie van de
organisatie en die van de eigenaar zijn hier volledig met elkaar verwezenc.
Dat heeft tot gevolg dat er geen sprake is van beperkte aansprakelijkheid
(ook privévermogen)c.
Indeling naar juridische criteria kan om verschillende redenen zinvol zijnc. NV is
een beursgenoteerde vennootschap haar aandelen kunnen dus op de beurs
worden verhandeldc. Zij heeft daarmee in beginsel toegang tot een grotere groep
beleggers dan bijvoorbeeld de bv, waarvan de aandelen meestal in handen zijn
van een beperkte groep aandeelhouders die hun aandelen slechts onder
bepaalde voorwaarden kunnen verkopenc.
1.2 Globale ontwikkelingen in de organisatietheorie
,Eerste organisaties zoals wij die nu kennen in de Eerste Industriële Revolutie
ontstaanc. Pas tegen het einde van de negentiende eeuw kwam er een stroom
aan publicaties over organisatiekunde op gangc. In de ontwikkeling van de
organisatietheorie zijn vanaf het einde van de negentiende eeuw ruwweg drie
perioden te onderscheiden:
1c. de periode van eind negentiende eeuw tot ongc. 1935
2c. 1935-1955
3c. 1955-heden
De periode van eind negentiende eeuw tot ong. 1935
Scientific Management Frederik Taylor
- Kwantitatieve benadering
- Niet meer lukraak arbeiders aannemen, op basis van objectieve criteria
- Wetenschappelijke analyses van de werkzaamheden
- Verregaande taakverdeling
- Efficiency staat voorop
- Lopende band
- Prestatiebeloning (hoe harder werken, hoe hoger salaris)
General Management Theory Fayol
- Benodigde vaardigheden om organisatie te leiden
- Vooruitzien = plannen, organiseren, opdracht geven, afstemmen &
coördineren en controlerenc.
Rationele Organisatie Weber
- Samenwerkingsverband waarin functie vervulling onafhankelijk zou
moeten zijn van de personen die de functies uitvoerenc.
- Werknemers controleerbaar en vervangbaarc.
Eenheid-van-bevelprincipe: iedere werknemer heeft één baasc.
De periode van 1935-1955
Humanrelationsbenadering (als reactie op Scientific Managementt
- Door Hawthorne-expirimenten
- Besef dat arbeidsprestaties niet alleen tot stand komen op basis van
rationele overwegingen, maar dat sociale aspecten evenzeer een
belangrijke rol spelenc.
Organisaties gesloten systemen
- Omdat, 1) omgevingsinvloeden waren gering en 2) er was schaarstec.
Revionsime
- Critici: Scientifc anagement = organisatie zonder mensen,
Humanrelations = mensen zonder organisatie
, - Revionisme = ‘’mensen en organisatie’’c.
- Taakroulatie, taakverruiming, taakverrijking
De periode van 1955-heden
Na de oorlog enorme economische bloei en grote maatschappelijke
veranderingenc. Nederlanders raakten steeds meer betrokken bij wat er in
de wereld om hen heen gebeurdec. ens op de maan leidde tot enorme
spin-of voor bedrijfsleven
Organisaties open systemen
Systeemtheorie
- Problemen kunnen alleen worden opgelost door samenwerkingc.
- Problemen moeten vanuit verschillende invalshoeken integraal worden
aangepaktc.
Contingentiebenadering (situationeel leiderschapt
- Er is niet één beste manier van leidinggeven en structurerenc.
- Verschilt per situatie, maatwerk
Kennisrevolutie Peter Drucker
Basisconfiguraties Henry Mintzberg
- Ideaaltypen voor de manier van leidinggeven en structureren
- Beste manier bestaat niet
Vijfkrachtenmodel Porter
- Nuttig hulpmiddel bij het analyseren van de markt en concurrentie
Michael hammer
- Traditionele manier van structurering en verdeling van werkzaamheden
zal verdwijnenc.
- Nadruk zal steeds meer komen te liggen op het vermogen om snel op
veranderingen in te haken
- Nieuwe tijd vraagt om meer zelfsturing van werknemers
Jaren Markteisen Performancecrit Mechanisme Ideaaltype
eria bedrijf
Zestig Prijs Efficiency Specialisatie en Efficiënte
hiërarchiering frma
, Zeventig Prijs en Efficiency en Communicatie Kwaliteitsfrm
kwaliteit kwaliteit en a
samenwerking
Tachtig Prijs, Efficiency, Integratie en Flexibele
kwaliteit en kwaliteit en decentraliserin frma
flexibiliteit flexibiliteit g
Negentig Prijs, Efficiency, Participatie en Innovatieve
kwaliteit, kwaliteit, democratiserin frma
flexibiliteit flexibiliteit en g
en innovatie innovatie
Nul (2000) Hetzelfde Snelheid (onder Interactiviteit Netwerkfrma
plus andere time to
variabiliteit market)
Organisatiekunde = het systematisch en gestructureerd nadenken over
organiseren en organisatiesc.
1.3 Het economisch kringloopmodel
Via economisch kringloopmodel
kijken binnen welke economische
omgeving organisaties opererenc.
Management organisatie: taak = de
inputfactoren (mensen en middelen)
sturen om de efectiviteit van de
organisatie te verbeterenc. Door de
juiste producten tegen de juiste prijs
op de juiste plaats aan te bieden en
door optimaal te communiceren met
de afnemer, zullen de doelstellingen
(oc.ac. winst) zo goed mogelijk
behaald wordenc.
Organisatie-evenwicht (Keuningt: wanneer een organisatie erin slaagt haar
externe en interne belanghebbenden zodanig te belonen dat zij in ruil boor hun
bijdragen gemotiveerd blijven deelnemen aan die organisatie.
1.4 Het managementproces
Taak leiding = mensen en middelen zodanig in te zetten in het
transformatieproces dat de doelstellingen optimaal gerealiseerd wordenc.