Inleiding organisatiekunde
Hoofdstuk 1
1.1 Wat is een organisatie?
Een organisatie is een doelgericht samenwerkingsverband van mensen en
middelen om bepaalde doelstellingen te bereiken. Organisaties kunnen worden
ingedeeld op basis van hun rechtsvorm, wat belangrijk is vanwege verschillen in
aansprakelijkheid en financiering.
- Organisatie zonder rechtspersoonlijkheid eenmanszaak, maatschap,
vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap
- Organisatie met rechtspersoonlijkheid besloten vennootschap,
naamloze vennootschap, vereniging, coöperatie, onderlinge
waarborgmaatschappij, stichting
Fusie na samenvoeging ontstaat er een nieuwe organisatie, de oude
organisaties gaan weg
Overname overgenomen organisatie verdwijnt
1.2 Human relations-beweging
In de vroege 20e eeuw begon de humanrelations benadering op te komen als een
reactie op de strikte methoden van het scientific management. Het besef dat
sociale aspecten van werknemers belangrijk zijn voor productiviteit groeide, maar
deze benadering werd later bekritiseerd vanwege haar eenzijdige focus op
individuen.
Systeemtheorie en omgeving
De periode na de Tweede Wereldoorlog bracht grote maatschappelijke
veranderingen met zich mee, waaronder het besef dat organisaties als open
systemen moeten worden beschouwd die beïnvloed worden door en invloed
uitoefenen op hun omgeving. Dit leidde tot de ontwikkeling van de
systeemtheorie en meer nadruk op samenwerking en interdisciplinair denken.
Disruptieve businessmodellen
De opkomst van disruptieve businessmodellen, geleid door innovatieve startups,
benadrukt de noodzaak voor organisaties om zich aan te passen aan snel
veranderende marktomstandigheden. Het is een continu proces van aanpassing
en vernieuwing, waarbij traditionele mechanistische denkwijzen vaak nog steeds
aanwezig zijn, zij het naast meer moderne benaderingen.
,1.3 Input en output in de economische kringloop
De economische kringloop is het dynamische proces waarin verschillende
organisaties met elkaar interageren en vormt de drijvende kracht achter onze
maatschappij. Organisatiekunde, dat systematisch en gestructureerd nadenkt
over het organiseren van bedrijven, speelt hierbij een cruciale rol.
Inputfactoren, zoals menselijk kapitaal (kennis en ervaring) en materiële
middelen (informatie, machines, grondstoffen, energie), worden door organisaties
omgezet (getransformeerd) in producten en diensten (output) voor de
consumenten. Dit proces kan zeer divers zijn: van het fabriceren van meubels en
auto’s, het opleiden van studenten, het verzorgen van zieken, tot het bieden van
competitie en sociale interactie door sportclubs. Hoewel het economisch
kringloopmodel een vereenvoudiging van de werkelijkheid is, biedt het wel een
heldere structuur en kan het indien nodig worden uitgebreid.
Het belang van organisaties en stromen
Het model benadrukt het belang van organisaties en de stromen die zij
genereren. Organisaties spelen een centrale rol door inputfactoren te
transformeren in output, en deze stromen van middelen en producten
beïnvloeden elkaar voortdurend binnen het economische systeem. Door
inputfactoren effectief in te zetten en te combineren, kunnen organisaties hun
doelstellingen zo goed mogelijk bereiken. Dit houdt in dat zij de juiste producten
tegen de juiste prijs op de juiste plaats aanbieden en optimaal communiceren
met de consument om winst te maximaliseren.
Het organisatie-evenwicht
Een cruciaal aspect binnen deze kringloop is dat inputfactoren een passende
beloning moeten ontvangen. Dit evenwicht tussen input en output wordt door
Keuning (2001) aangeduid als het organisatie-evenwicht. Dit evenwicht is
essentieel voor het succesvol functioneren van organisaties binnen de
economische kringloop. Het betekent dat alle betroken factoren - van
werknemers en grondstoffen tot kapitaal en technologie – op een zodanige
manier worden ingezet en beloond dat de continuïteit en groei van de organisatie
gewaarborgd zijn.
1.4 Het managementproces
Doelstelling
en
Leiding
Middelen Mensen
, Het management heeft de taak de mensen en middelen zodanig in zetten in het
transformatieproces dat de doelstellingen geoptimaliseerd worden. De general
management theory van Fayol gaat uit van vijf onderdelen waarin leidinggeven
opgedeeld kan worden. De managementtaak kan worden gecomprimeerd tot drie
functies: beleidsvorming, structurering en uitvoering.
Beleidsvorming
Beleidsvorming omvat het analyseren van de situatie, het vaststellen van
doelstellingen en het formuleren van strategieën. Dit gebeurt op verschillende
managementniveaus binnen de organisatie. Belangrijk hierbij is dat de
organisatie haar externe omgeving in ogenschouw neemt, aangezien deze
ontwikkelingen kansen en bedreigingen met zich meebrengen. Beleidsvorming is
in wezen het maken van constituerende beslissingen, waarbij een kader wordt
gecreëerd voor de uitvoering ervan.
Structurering
Structurering houdt zich bezig met het verdelen van functies, het toekennen van
bevoegdheden en verantwoordelijkheden en het vaststellen van de
communicatiestructuur binnen de organisatie. Dit omvat ook de
coördinatiemechanismen en overlegstructuren en is nauw verbonden met zowel
interne als externe afstemming.
Uitvoering
Uitvoering omvat het daadwerkelijk uitvoeren, beheersen en bijsturen van de
processen binnen de organisatie. Dit betekent het geven van opdrachten,
controleren van de voortgang en indien nodig bijsturen. Op het uitvoerende
niveau worden zowel dirigerende als beleidsbeslissingen genomen, met name op
functionele deelgebieden zoals marketing, inkoop, productie, financiën en
personeelsbeleid.
1.5 Missie en visie
Missie
De missie omschrijft;
- Het werkterrein (product-marktcombinaties)
- De ambities
- De waarden en de normen (culturele uitgangspunten)
- De betekenis voor de stakeholders (partijen die geld investeren in jouw
organisatie), waarde definiëren voor de stakeholders
De missie is een langetermijnvisie die aangeeft wat de organisatie wil bereiken
en hoe ze zich wil positioneren in de omgeving. Een missie moet inspirerend zijn
en medewerkers aanzetten tot samenwerking en initiatief.