11. Grenzen aan de civil society
Het begrip civil society verwijst naar dat deel van de maatschappij dat door Dekker wordt aangeduid
als de vrijwillige associates van burgers. De civil society betref aldus het zelfstandige domein van
georganiseerde burgers, buiten het privéleven (huishouden), markt of staat.
Onderscheidend kenmerk van de civil society is dat burgers er gezamenlijk de dienst uit maken, in
tegenstelling tot andere domeinen waarin bijvoorbeeld geld (markt), een overheid (staat), of
individuele belangen bepalend zijn. Een verschuiving van overheid naar meer civil society betekent
dus een beweging langs twee vectoren, namelijk die van zelfeschikking en vrijwilligheid.
De civil society kan op micro-, meso-, en macroniveau beschreven worden. Op macroniveau gaat het
om het inrichten van de samenleving in drie sectoren die ieder hun eigen logica hebben: de civil
society, overheid en markt. Op microniveau gaat het om de individuele leden van de civil society die
zich vrijwillig inzeten voor andere burgers, of om het eigen domein van burgers buiten hun eigen
huishouden/familie (vrijwilligerswerk, informele zorg, actef zijn in de buurt of wijk). Op mesoniveau
betref het organisates, juridisch, nnaar de leterr’, zijn deze in te delen naar de overheid,
bedrijfsleven en civil society, waarbij het bij de laatste categorie gaat om alle private organisates die
niet op winst zijn gericht, ook als deze grotendeels door de overheid worden gefnancierd. Praktsch
moet er sprake zijn van private burgers die aan een netwerk, stchtng of vereniging leiding geven.
De waarde van de civil society voor de samenleving kan worden samengevat in vijf punten:
1. Opinie en machtsvorming tegenover de overheid en het bedrijfsleven;
2. Het leren van burgerschap competentes;
3. Het versterken van sociale samenhang;
4. Toegang krijgen tot hulpbronnen;
5. Het bevorderen van zelfredzaamheid van individuen en van de samenleving als geheel.
Door te partciperen krijgen individuele burgers informate en maatschappelijke en politek invloed.
Tevens leren zij belangrijke communicateve en organisatorische vaardigheden, de ncivil skillsr’. De
verbanden tussen burgers waaruit de civil society bestaat, kunnen er voor de individuele burger voor
zorgen dat diegene niet in een sociaal isolement komt. Voor de samenleving als geheel kunnen deze
de sociale cohesie versterken.
De civil society als zelfstandig domein van burgers heef daarmee een belangrijke maatschappelijke
kracht. Met deze kracht kan zij falen helpen opvangen. markt-falen; ontstaat wanneer klanten met te
weinig inzicht en macht door winstgerichte bedrijven worden uitgebuit, de civil society kan dan
zorgen voor een overdracht van middelen tussen burgers onderling, zonder dat ervoor betaald hoef
te worden (non-proft kant). Overheid-falen; hier is er sprake van als een groep (minderheid) door de
(politeke) machthebbers buiten spel wordt gezet, of als een overheid er niet in slaagt de
bestaanszekerheid van haar burgers te garanderen. In dit geval zal de civil society door haar politeke
krachten of door haar dienstverlening voor die burgers kunnen opkomen (non-governmental kant).
Individueel-falen; hier is sprake van als mensen om diverse redenen niet (meer) aan de samenleving
kunnen meedoen.