WEEK 7 | INTERNATIONAAL PUBLIEKRECHT
Literatuur :
- N.J. Schrijver, Internationaal publiekrecht als wereldrecht, Inleiding, H. 8.2
- A. Nollkaemper, Kern van het internationaal publiekrecht, H.8.4-8.5
Documenten :
- Wet Algemene Bepalingen (EIR, p. 5)
- Wetboek van Strafrecht (EIR, p. 5)
- Wet Internationale Misdrijven (EIR, p. 16)
- 1945 Charter of the United Nations (EIR, p. 93)
- 1961 Vienna Convention on Diplomatic Relations (EIR, p. 158)
- 2004 UN Convention on Jurisdictional Immunities of States (EIR, p. 164)
Jurisprudentie :
- International Court of Justice, Case Concerning the Arrest Warrant of 11 April 2000 (Democratic Republic
of the Congo v. Belgium), Judgment of 14 February 2002 (EIR, p. 528, para. 1, 13-21, 51-78)
- International Court of Justice, Jurisdictional Immunities of the State (Germany v. Italy: Greece
Intervening), Judgment of 2 February 2012 (EIR, p. 600, para. 21, 27, 52-61)
- Hoge Raad, 5 februari 2010, (Koninkrijk Marokko / Assaoui), ECLI:NL:HR:2010:BK6673) (EIR, p. 43)
- Hoge Raad, 13 april 2012 (Stichting ‘Mothers of Srebrenica’ c.s. / Nederland en de Verenigde Naties),
ECLI:NL:HR:2012:BW1999 (EIR, p. 47, para. 3 en 4)
LITERATUUR
8 ENKELE KLASSIEKE HOOFDSTUKKEN VAN HET INTERNATIONALE PUBLIEKRECHT ALS
WERELDRECHT
8.2 Immuniteit van staten, staatshoofden en overheidsfunctionarissen
Een belangrijk hoofdstuk van het internationale publiekrecht tussen de staten die elkaar erkennen, is altijd
geweest de regeling van hun diplomatieke verkeer, dus van de onderlinge representatie. Een en ander is
geregeld in de VVW. Gezanten hebben bijzondere bescherming nodig, moeten gevrijwaard zijn tegen
pressie en hun taak als vertegenwoordiger van hun staat goed kunnen uitoefenen. Dit heeft geleid tot het
erkennen van hun immuniteit in strafrechtelijke en burgerlijke zaken. Zij vallen onder ‘de uitzonderingen in
het internationale publiekrecht erkend’, bedoeld in art. 8 Sr. en artikel 13a Wet Algemene Bepalingen.
Naast diplomatieke immuniteit onderscheiden we staatsimmuniteit. De staat is aansprakelijk voor de daden
van zijn organen die met het internationale publiekrecht in strijd zijn. Een soevereine staat kan echter,
behalve als hij daarmee instemt, niet gedaagd worden voor de rechter van een andere staat. Dit vloeit voort
uit het beginsel dat staten elkaars gelijken zijn en respect ten opzichte van elkaar moeten betrachten (art. 2
lid 1 VN-Handvest). In eerste instantie mag de ontvangende staat geen rechtsprekende of handhavende
macht uitoefenen over die derde staten en hun vertegenwoordigers.
Geleidelijk ontwikkelt zich de regel dat slechts dan de soevereine staat zich op zijn volkenrechtelijke
immuniteit kan beroepen als hij iure imperii, dat wil zeggen als overheid in de uitoefening van zijn publiek
gezag heeft gehandeld: relatieve immuniteitsleer. Het is daarbij vooral van belang te kijken naar de aard en
het doel van de handeling zelf. Voor gewone handelstransacties kan geen staatsimmuniteit worden
ingeroepen. Dan handelt de overheid iure gestionis, dat wil zeggen op voet van gelijkheid met particuliere
personen.
Men moet het leerstuk van de immuniteit van de staat niet verwarren met de doctrine van de act of state: de
leer dat de nationale rechter geen oordeel mag uitspreken over de rechtmatigheid en daarmee
samenhangend over de geldigheid van hetgeen pure imperia door een vreemde mogendheid gedaan is.
Het respect voor de buitenlandse act of state wordt door het internationale publiekrecht niet dwingend
voorgeschreven.
, Uit de immuniteit van de staat vloeit de immuniteit voort van personen die de staat vertegenwoordigen en
die namens de staat handelen. Hierbij onderscheidt men functionele en persoonlijke of absolute immuniteit.
Functionele immuniteit is beperkt tot handelingen die overheidsfunctionarissen verrichten in hun officiële
hoedanigheid. Persoonlijke immuniteit geldt voor alle handelingen, dus ook privé-handelingen. Deze
absolute immuniteit komt alleen toe aan staatshoofden, regeringsleiders en ministers van Buitenlandse
Zaken.
Ook diplomaten geiten onschendbaarheid en privileges, vastgelegd in het Verdrag van Wenen inzake
diplomatiek verkeer uit 1961, met het doel op vriendschappelijke betrekkingen tussen staten en de
efficiënte uitvoering van diplomatieke missies.
Immuniteiten
Gerechtigden tot immuniteit
- Staten
- Ambtsdragers, onder wie staatshoofden, ministers en overheidsfunctionarissen
- Internationale organisaties en hun functionarissen
Vormen van immuniteit
- Strafrechtelijke
- Privaatrechtelijke
- Fiscale