Cognitie en gedrag Hoorcollege 1
Descartes geest bestaat, wanneer je kan denken heb je gedachtes.
Wat is de geest? Verzameling van cognitieve eigenschappen/functies en competenties.
Signaal detectie theorie: beslissen in onzekerheid.
Johannes Müller: oneindig klein duur van een mentaal proces.
Donders (19e eeuw): hoelang duurt nemen van een beslissing? Invloedrijke methode:
Eerst stimulus detecteren. (Visuele input).
Stimulus discriminatie. (Appel en een peer)
Kiezen (beslissen) ik wil de appel
Uitvoeren actie- ik pak de appel.
Hoe meet je dat? Reactietijd meten.
Simpele RT raak: iets detecteren en dan knop drukken zo snel mogelijk.
--> stimulus detectie + motor respons.
Keuze reactietijd taak: keuze maken, druk links linker lamp aan, rechts rechter lampje aan.
Stimulus detectie + stimulus discriminatie + kiezen (beslissen) + motor respons.
Go/no go RT-taak: alleen rechts drukken, alleen links drukken z.s.m.
Stimulus detectie + stimulus discriminatie + motor response.
Stimulus discriminatie= RT go no go- RT (simple)
Beslissingstijd= RT (keuze)- RT (go no go)
Mentale processen zijn meetbaar.
Weber (19e eeuw): geïnteresseerd in waarneming en dus meten mentale processen.
Als je verschil moet zien tussen groottes is verschil relatief.
Een waarneembaar verschil, bv tussen 2 groottes is niet absoluut maar relatief.
Zintuigen relatieve verschillen registreren.
Wet van weber: waarneembare verschil is constant: verschil I/I= k.
= weber fractie.
Verschil in diameter is 20%.
Je kunt metingen verrichten aan mentale processen.
Donders: duur van de mentale processen.
1
,William James (VS) en Wilhelm wundt (Duitsland): bestudeerden de geest (bewustzijn) in
een laboratorium.
Stream of consciousness: inhoud van ons bewustzijn is een parade van sensaties, gevoelens.
Gedachten, beelden etc.
Introspectie: beschrijven gedachtes, gevoelens etc.
De mind is niet observeerbaar, dus de mind bestuderen is niet wetenschappelijk.
Pavlov: klassiek conditioneren.
Behaviorisme: introspectie is niet wetenschappelijk, bewustzijn is te vaag. De inhoud van de
mind is irrelevant (niet studeerbaar), we moeten gedrag bestuderen: de invloed van stimuli
op gedrag. Gedrag bestaat uit aangeleerde stimulus-respons relaties.
Skinner: taalontwikkeling: gedrag wordt beloond door positieve bekrachtiging.
Chromsky: aangeboren taalvaardigheid. Bekrachting pas na uitspraak.
Informatie werking: input- verwerking- output.
Verwerkingsstappen in flow diagram.
Computer is hardware, programma is software. --> brein en geheugen
Processen/modellen beschrijven: procesmodel elke verwerking stap een blokje. Eerst x
dan y bv.
Structurele modellen beschrijven de fysieke (biologische) structuren.
Helmholtz: fysiologische processen kosten tijd.
Donders: mentale processen kosten tijd en zijn meetbaar
Weber: hoe verhoudt het fysieke zich tot het mentale?
Wundt en James: stichters psychologie als wetenschap met introspectie als methode.
Watson en behaviorisme: het mentale kun je niet bestuderen.
Mens en dier onderzoek: behaviorisme kan spontaan gedrag niet verklaren.
WW2: Mensen maken ‘menselijke’ fouten, waarom? Behaviorisme heeft geen antwoord.
De eerste computers: metafoor voor de hersenen
Neisser: brein als informatieverwerker
Moderne cognitieve psychologie: structurele en procesmodellen.
Cognitie en gedrag Hoorcollege 2
Waarneming: zintuigsystemen
Deel 1: waarneming onderzoeken
2
,Perceptuele gevolgen bekabeling.
Verschil tussen sensatie en waarnemen.
Sensatie
- De meer vroege stadia van verwerking van stimuli (zoet, zuur, hard, luid, rood, etc.)
Waarnemen (perceptie)
- Betekenisvol, georganiseerd
Vb. koffie is heet/zoet. Een rode roos.
Verschillende zintuigen hebben eigen soorten receptoren
Een eigen soort van sensorische neuronen (transport)
Een eigen gebied in de hersenen waarnaar toe de info wordt vervoerd.
Binnen het gebied vaak nog een ‘eigen’ plekje.
Hoeveel zintuigen zijn er? 5
Hoeveel sensoren:
- Zien
- Horen
- Proeven
- Ruiken
- Voelen
Druk, warmte, pijn
- Elektroreceptie (bijv. Meerval) kan elektrische signalen oppikken.
- Evenwicht.
Stappen tot evenwicht:
Energie uit de omgeving (zit een ontvanger aan), die iets vertaalt van de fysieke energie naar
de hersenen waar we wat mee kunnen. Meeste vertaling via de thalamus (verdeelstation).
Eind een cortex die signalen omzet naar bewuste waarnemingen.
De sensatie is niet altijd hetzelfde.
Sensorische systemen passen zich aan de omgeving
Onze hersenen zijn met name geïnteresseerd in verandering.
Vb. adaptatie.
- Niet alleen minder gevoelig worden
- Instellen van systemen aan de eisen die de omgeving stelt, zodanig het organisme
optimaal kan functioneren.
- Je bent dus ‘geadapteerd’ aan de omgeving.
- Bewegingsnaeffect: resultaat competitie en adaptie in onze hersenen.
Zintuig systemen
Verschillen
Bv. Door andere fysische grootheden
Overeenkomsten:
3
, - Adaptie
- Types codering
- Cognitieve factoren
- …
Chemische zintuigen: smaak en reuk.
Smaak (taste-gustation)
Evolutionair perspectief: goed of slecht voor mij?
In tegenstelling tot sommige dieren in huid, pootjes.
Mensen (zoogdieren) alleen in mond.
Functie van smaak of iets dat je in je mond stopt, of het goed/slecht is.
Klassieke wetenschap
Zoet, zuur, zout, bitter
- Rest een combi van deze 4.
Zuur en bitter: slecht (bitter is vaak giftig).
Zout en zoet: ‘’goed’’ voor ons.
Oosters (Japan/China)
Extra: umami
Moderne wetenschap
- 5 klassen.
Papillen op de tong:
Taster/non taster is genetisch bepaald.
Supertaster meer receptoren dan bij non taster. Sterkere smaaksensatie.
Recessieve eigenschap, TT, nodig om supertaster te zijn.
Non taster=tt.
Gewone taster = Tt.
Verdeling over de tong: zelfde. Verschillende zenuwen die naar de hersenen leiden:
plaatsverschil: verschil in proeven ontstaat.
Verschillende neuronen uit verschillende delen vd tong.
Directe verbinding met het Limbische systeem: zorgt voor emoties (hypothalamus,
amygdala) en geheugen. Of smaken goed/slecht zijn belangrijk.
Reuk (smell- olfaction)
De sensoren: nog best goed ontwikkeld bij de mens.
- Onderscheiden van 10.000 geuren
- Herkennen van mensen
Geurgebied: achter de temporaalkwab, dichtbij smaak.
4