Uitwerkingen
1. Binnen een organisatie behoren het secretariaat, de
loonadministratie en de huishoudelijke dienst tot de:
In hoofdstuk 5.4.1 worden er vijf organisateonderdelen besproken: de strategisch top,
middenmanagement, uitvoerende kern, technische staf en ondersteunende staf.
- De strategische top is het hoogste management.
- Het middenmanagement zijn de managers over verschillende afdelingen/taakgebieden.
- De uitvoerende kern zijn bijvoorbeeld magazijnmedewerkers en verkopers.
- De technische staf zijn de mensen die zich meer bezighouden technisch vlak en met
bijvoorbeeld de producteplanning.
- De ondersteunende staf zijn alle afdelingen die een bedrijf nodig heef maar niet met het
specifeke product te maken heef, bijvoorbeeld het secretariaat, de huishoudelijke dienst en
juridische zaken.
2. Welk van deze factoren valt niet onder situationele factoren:
In hoofdstuk 5.4.3 zijn er volgens Mintzberg vier situatonele factoren die een organisate sterk
kunnen beïnvloeden: De omgeving, het technische productesysteem, de leefijd en omvang van
de organisate, de cultuur van een lang of regio. Antwoord C. het organogram behoort niet tot
de situatonele factoren, dit is namelijk een manier om de hiërarchische niveaus binnen een
organisate weer te geven.
3. Voor het concurrerende-waardenmodel moesten er twee vragen
gesteld worden, welke vraag is onjuist:
In hoofdstuk 1.4.5 worden verschillende moderne bedrijfsmodellen benoemd. Zo ook het
concurrerende-waardenmodel van Robert Quinn. Hierin worden twee vragen gesteld om erachter te
komen volgens wel bedrijfsmodel een organisate het beste zou werken. Deze vragen zijn: Wordt een
organisate eeibel of beheersend bestuurd en is de organisate intern of eetern gericht?
4. Wat zijn kerncompetenties:
In hoofdstuk 1.4.5 worden ook de kerncompetentes volgens C.K Prahalad besproken. De
kerncompetentes zijn de aspecten binnen een onderneming waar de onderneming goed in is.
5. Wanneer de groep bestaat uit een en dezelfde en verschillende
hiërarchische niveaus, aan welke samenstelling denken we dan:
Bij een horizontale samenstelling bestaat de groep uit mensen van alleen dezelfde afdelingen met
hetzelfde hiërarchische niveau. Bij vertcale samenstelling bestaat de groep uit alleen mensen
verschillende hiërarchische niveaus (van ieder niveau maeimaal 1 persoon). En bij een gemengde
samenstelling kan het zowel van een en dezelfde als verschillende hiërarchische niveaus zijn en is het
niet maeimaal 1 persoon per niveau.
6. De belbinrollen kunnen worden onderverdeeld in vier categorieën,
welk is onjuist:
In hoofdstuk 10.6.4 worden de belbinrollen verdeeld in de volgende vier categorieën: willen, denken,
doen en voelen. Bij willen gaat het om het in beweging krijgen van het team, bij denken draait het
om het mentale en createve vermogen, bij doen gaat over de concrete acte die ondernomen wordt
en bij voelen is er sprake van de gevoelsrollen.
, 7. Welke basisconfguraties heeft Mintzberg als laatste nog
toegevoegd:
In zowel hoofdstuk 1.4.5 als hoofdstuk 5.4.4 worden de zeven basisconfgurates van Mintzberg
besproken. Dit zijn de zeven basisconfgurates, waarvan de politeke organisate als laatst werd
toegevoegd: De ondernemersorganisate, de machineorganisate, de professionele organisate, de
divisieorganisate, de innovateve organisate, de missionaire organisate en de politeke organisate.
8. Welk management heeft een reikwijdte van 1-3 jaar:
In hoofdstuk 3.2 worden de niveaus van management besproken. Er zijn drie niveaus:
Het topmanagement, dat werkt op strategisch niveau, met een reikwijdte van 3-5 jaar.
Het middenmanagement, dat werkt op tactsch niveau, met een reikwijdte van 1-3 jaar.
Het lager management, dat werkt op operatoneel niveau, met een reikwijdte van minder dan 1 jaar.
9. Welke van de onderstaande taken hoort niet bij
beleidsuitvoerende taken:
In hoofdstuk 3.3 wordt een onderscheidt gemaakt tussen beleidsformulerende en
beleidsuitvoerende taken. Beleidsformulerende taken worden ook wel consttuerende taken
genoemd, dit zijn taken die voornamelijk door het topmanagement worden uitgevoerd. Het zijn
taken die voornamelijk te maken hebben met het vastleggen van bepaalde regels en plannen.
Beleidsuitvoerende taken of ook wel dirigerende taken genoemd zijn de taken die voornamelijk door
het middenmanagement worden uitgevoerd. Deze taken houden zich bezig met het uitvoeren van
plannen en medewerkers motveren en aansturen.
10. De behoeften status, succes en respect voor anderen vallen in
de behoeftepiramide van Maslow onder de categorie:
In hoofdstuk 10.3.1 wordt de behoefepiramide van Maslow besproken. In deze piramide zijn vijf
lagen, het idee achter de piramide is dat je eerste de onderste laag moet beheersen en ontwikkelen
om door te mogen ontwikkelen op de volgende laag. Je kan dus geen laag qua ontwikkeling
overslaan van de piramide. De vijf lagen zijn (van onder naar boven): Fysiologische behoefen,
zekerheid, sociale acceptate, waardering en zelfontplooiing.
11. Wanneer het gaat over managementinformatie, zoals
omzetcijfers en productiecijfers, onder welke soort informatie valt
dit dan:
In hoofdstuk 6.3 staat dat we de informate binnen een organisate kunnen onderverdelen in vier
soorten informate:
- Beleidsinformate: Deze informate gaat over doelen en strategieën
- Taakinformate: Deze informate gaat over werkinstructes en procesinformate
- Beheersinformate: Deze informate gaat over managementnformate, zoals omzetcijfers
- Sociale informate of personeelsinformate: Deze informate heef betrekking op het
personeel, bijvoorbeeld huisregels of de arbeidsvoorwaarden.
12. De vormen van communicatie kunnen worden onderverdeeld in
communicatiemiddelen, wat zijn de juiste communicatiemiddelen:
Ook in hoofdstuk 6.3 worden de communicatemiddelen besproken. Deze zijn onderverdeeld in
persoonlijk, schrifelijk en audiovisueel/digitaal. Dit is de manier waarop informate overgebracht
wordt. Bij persoonlijk kan je denken aan een werkoverleg, bij schrifelijk aan een nieuwsbrief en bij
audiovisueel/digitaal kan je denken aan een e-mail.