Biochemie 1
Samenvatting; Biochemistry – a short course, John L. Tymoczko et al, 3th
ed (2015) (Hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 6, 7, 9, 11 en 12)
Vincent Bakker & Dominique ter Maat
BOVR3 januari 2018
1
,Hoofdstuk 1.1-1.4
Biochemestry & the unit of life
Er zijn 4 soorten grote macromoleculen, deze zijn:
- Koolhydraten
- Lipiden
- Eiwitten
- Nucleïnezuren
Waaraan je deze molecule kunt herkennen is vrij simpel.
Koolhydraten bestaan uit monosacchariden, disachariden of polysachariden. Deze laatste twee zijn eigenlijk
een meervoud van monosacchariden.
Kenmerken van monosacchariden:
- Carbonyl groep: C=O
- Hydroxyl groepen: -OH
- Algemene structuur (CH2O)n
Lipiden zijn er ook in verschillende structuren. Deze lipiden hebben echter wel altjd dezelfde opbouw en
functonele groepen. 罒osfolipiden, vetten en steroïden vallen alle drie onder de lipiden.
Lipiden bestaan uit:
- Glycerol (alcohol) + vetzuren (16-18 koolstofatomen).
- C-H bindingen (niet polair) hydrofobiciteit.
- Ester binding: alcohol + zuur groep ester verbinding.
Alle eiwitten zijn opgebouwd uit dezelfde set van 20 aminozuren. Aminozuren vormen polymeren
(polypeptden). Een eiwit bestaat uit één of meerdere polypeptden (dus één polypeptde hoef nog geen eiwit
te zijn).
Aminozuren zijn de basiseenheden (=monomeren) van een polypeptde (=polymeer).
De chemische opbouw van eiwitten is:
- Amino groep (-NH2)
- Carboxyl groep (-COOH)
- R-groep: zijketen: 20 verschillende
Nucleïnezuur is voornamelijk DNA (deoxyribonucleïnezuur) maar kan ook RNA (ribonucleïnezuur) voorstellen.
Nucleïnezuren worden altjd opgebouwd uit de volgende structuren:
- Ribose of Deoxyribose (afankelijk of het RNA of DNA is)
- 罒osfaat groep: PO4-
- De basen ATCG of AUCG (afankelijk of het RNA of DNA is)
In de biochemie worden er veel vaker verschillende functonele groepen in biomoleculen bekeken. Er zijn veel
verschillende soorten functonele groepen. Een paar hiervan zijn:
- Double bond (=)
- Hydroxyl group (-OH)
- Amino group (-NH2)
- Sulfydryl group (-SH)
- Carbonyl group (C=O)
- Carboxyl group (-COOH)
Ook is het belangrijk om de overeenkomsten en verschillen tussen Eukaryoten en Prokaryoten te weten, want
dat zijn we vast allemaal al lang weer vergeten, dus bij dezen;
2
, Overeenkomst:
- DNA (RNA)
- Celmembraan
- Cytoplasma
- Ribosomen
Verschil:
- Grootte
- Wel/geen celkern
- Organellen
- Locate DNA
En ik durf te wedden dat je ook niet meer wist wat alle organellen ook alweer deden, alhoewel, misschien ook
wel, maar zonder is de samenvatng niet compleet, so there you go;
Nucleus;
De chromosomen zitten in de celkern die omgeven is door een dubbele membraan. De celkern staat in
verbinding met het ruw endoplasmatsch ritculem.
Mitochondriën;
Ze worden gevonden in bijna alle eukaryote cellen. Ze spelen een grote rol in de celademhaling. Het aantal
mitochondriën verschilt per cel en zijn gemiddeld tussen 1 en 10 µm groot.
Chloroplasten;
Ze worden alleen gevonden in plantencellen en algen. De belangrijkste taak is de grote rol in fotosynthese die
ze spelen. Deze bestaan uit 3 componenten; Intermembrane space, Stroma en Thylakoïd space. De ribosomen
en DNA bevinden zich in de stroma en fotosynthese vind plaats in de thylakoïd space.
Endoplasmatsch ritculem;
De synthesen en transport vind hier plaats, Hier vinden metabolismen plaats
Golgi;
Dit is de postbode van de cel. Dit organel zorgt ervoor dat alle eiwitten verzonden worden naar het juiste deel
in het lichaam.
Cel membraan;
Scheid de cellen van alles daar omheen
Celwand;
Buitenste laag van een planten cel
Vacuole;
Een ruimte in de plantencel omgeven met een membraan waar zich letterlijk helemaal niets in bevind.
3