BioChemie 2
Vincent Bakker & Dominique ter Maat
Biologisch & Medisch laboratorium
onderzoek
Thema: 6
BioChemie 2 samenvatting
,H10: koolhydraten
Metabolisme bestaat uit globaal 2 processen: katabolisme en anabolisme.
Katabolisme: een oxidatief proces waarbij grote moleculen afgebroken tot kleinere
moleculen waarbij energie (in de vorm van ATP) wordt opgeslagen.
In het anabolisme: worden deze kleine moleculen weer omgezet in grotere
macromoleculen (eiwitten, DNA) waarbij de energie die bij het katabolisme is
opgeslagen gebruikt wordt om deze macromoleculen te maken.
Het hele metabolisme is dus een kringloop van moleculen en energie.
Koolhydraten: bestaan uit de simpele koolhydraten en de complexe koolhydraten.
De simpele koolhydraten krijgen we binnen via fruit, melk en groenten. De complexe
koolhydraten krijgen we binnen via brood, rijst, pasta en zetmeelachtige producten
Monosacchariden: 1 sacharide of a.k.a. koolhydraat
Disacchariden: Disacchariden worden gevormd uit 2 monosacchariden
Oligosacchariden: oligosaccahriden zijn een aantal suikermoleculen aan elkaar
Polysacchariden: zijn lange ketens van suikermoleculen die lineair of vertakt
kunnen zijn. Hieronder vallen glycogeen, zetmeel en cellulose.
Suikers zijn een bron van energie, maar kunnen ook een rol spelen in cel-cel
interacties. receptoren die een bepaald suikermolecuul kunnen herkennen, of
antilichamen die ook alleen een bepaalde suiker herkennen. Daarnaast spelen
suikers een rol bij de structuur van bacterie- en plantencellen.
De monosacchariden kunnen onderverdeeld worden in de aldoses (glucose) en de
ketoses (fructose). Daarnaast kunnen suikermoleculen verschillen in grootte,
doordat er een verschillend aantal C-atomen aanwezig is: trioses (3), tetroses (4),
pentoses (5), hexoses (6), en heptoses (7).
Naamgeving Monosaccharides
Naam gebaseerd op
Functionele groepen
◦ Keton carbonyl = ketose
◦ Aldehyde carbonyl = aldose
Aantal koolstof atomen in het
skelet
◦ 3 koolstof = triose
◦ 4 koolstof = tetrose
◦ 5 koolstof = pentose
◦ 6 koolstofs = hexose
, Fischer-projecties
De koolstof keten verticaal
weergegeven en deze bindingen
liggen naar achteren. De horizontale
lijnen betekenen bindingen die naar
voren gericht zijn. Het meest
geoxideerde C-atoom staat boven
aangegeven. In het geval van een
aldehyde is dit C-1 en in een ketose is
dit C-2. De aanduiding D en L slaat op
de conformatie van het laatste chirale
C-atoom. In het voorbeeld hier
weergegeven zijn dit in glucose en
fructose C-5. OH-groep naar links is L-
conformatie. Wanneer deze OH-groep
naar rechts is getekend, is dit de D-conformatie.
Bij moleculen met een chiraal C-atoom moeten we onderscheid maken tussen de
stereoisomeren van het molecuul. stereoisomeren hebben dezelfde
structuurformule, maar zijn elkaars spiegelbeeld in de ruimtelijke structuur.
Enantiomeren: het zijn elkaars spiegelbeeld, maar hebben niet dezelfde ruimtelijke
structuur. Net zoals armen en handen... doe maar, leg ze maar op elkaar…
Diastereomeren: passen niet op elkaar, geen spiegelbeeld van elkaar (zie plaatje,
D-Erythrose is een diastereomeer van beide Threose moleculen, en D-Threose is een
diastereomeer van beide Erythrose moleculen)
Epimeren: diastereomeren die verschillen op 1 chiraal C-atoom
Het aantal mogelijke stereoisomeren stijgt dus exponentieel: 2 n, n = aantal chirale
C-atomen.