Sociologie voor gezondheidszorg en verpleegkunde
Samenvatng
Hoofdstuk 1
Sociaal: rekening houden met een ander.
Sociaal in de sociologie: alles wat met het samenleven van mensen te maken heef.
De sociologie probeert antwoord te geven op twee samenhangende vragen:
- Hoe worden mensen in hun gedrag beïnvloed door het feit dat zij deel uitmaken van grotere
sociale eenheden ofwel groeperingen?
Microniveau: hier gaat het om kleine samenlevingsverbanden waarvan mensen deel
uitmaken; zoals de directe sociale omgeving van een individu. (collega’s, familie, vrienden).
Mesoniveau: dit betref grotere organisatorische verbanden waarvan mensen deel uitmaken
(school, kerkgenootschep, wijk)
Macroniveau: heef betrekking op de maatschappij als geheel.
- Hoe zit de samenleving in elkaar? Hoe ziten onderdelen van de maatschappij, zoals de
gezondheidszorg, in elkaar?
Psychologiseren: naar de rol van een individu kijken.
Individualisering: de neiging om sociale of maatschappelijke problemen te herleiden tot individuele
problemen of afwijkingen.
Individualisering kan leiden tot uitstotng; degene die zijn werk niet aankan, door een bijvoorbeeld te
hoge werkdruk, wordt ontslagen of (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt.
Mensen zijn op drie manieren met elkaar verbonden (de drie aspecten van het sociale):
Interacte: mensen zijn op elkaar gericht en stemmen hun gedrag op elkaar af.
Cultuur: Mensen zijn door elkaar gevormd. Wat mensen doen, denken, voelen, is sterk bepaald door
wat zij van anderen geleerd hebben.
Interdependente: Mensen zijn van elkaar afankelijk. Mensen kunnen niet zonder anderen leven.
, Hoofdstuk 2:
Interacte: het gedrag van mensen ten opzichte van elkaar in onderlinge wisselwerking. Het gedrag
van de ene persoon leidt tot de reacte van een ander.
Identteit: de wijze waarop iemand zichzelf ziet (zelfeeld).
Het beeld dat anderen van je hebben beïnvloed voor een groot gedeelte jou zelfeeld.
Role talking: door met andermans ogen naar jezelf te kijken, kun je achterhalen wat mensen van je
verwachten in bepaalde situates.
Interpretateproblemen ontstaan vooral als verschillende culturen elkaar ontmoeten. (kan er wel of
niet gekust worden tjdens de begroetng?)
Referentekader: het geheel van waarden, normen, overtuigingen en vanzelfsprekendheden op
grond waarvan leden van een groepering oordelen en handelen.
Korte omschrijving: de sociale bril waardoor iemand de werkelijkheid bekijkt.
Sensorische deprivate: mensen verkeren zich in een situate waarin zij onvoldoende mate
gevarieerde zintuigelijke prikkels opdoen. (mensen met een verstandelijke beperking,
verpleeghuizen, psychiatrische inrichtng)
Sensorische overstmulate: mensen die te lang, te veel verschillende prikkels krijgen aangeboden.
Selectef openstellen: mensen maken vanuit hun referentekader een selecte waarvoor zij zich
openstellen.
Selectef onthouden: mensen onthouden vaak wat past bij hun eigen referentekader. Iemand die
denkt dat alle zwarten slecht zijn, zal alleen die verhalen onthouden.
Selectef waarnemen: mensen nemen prikkels selectef waar. Selecteve waarneming zorgt ervoor
dat je beschermt wordt tegen een teveel aan prikkels. Tegelijkertjd kan selecteve waarneming ook
zorgen voor onbegrip voor zaken die buiten de waarneming vallen.
Sociale constructe: afwijkend gedrag is heir een voorbeeld van. Mensen bepalen samen wat zij
afwijkend gedrag vinden, daar stemmen ze elkaars gedrag op af.
Volgens de atributetheorie proberen mensen bij het waarnemen altjd te verklaren. Als men het
gedrag van iemand waarneemt, probeer je dat te begrijpen en toe te schrijven (atribueren) aan
bepaalde oorzaken.
Gedrag dat men waarneemt wordt bepaald door interne factoren (de persoon zelf is de oorzaak) of
externe factoren (omstandigheden zijn de oorzaak) of door een combinate van factoren.
Stgma: een brandmerk. Een zeer negatef etket.
Er worden een aantal stgmata van elkaar onderscheiden
- Lichamelijke gebreken en afwijkingen: huidaandoeningen, amputates
- Als ongewenst beschouwende karaktertrekken: psychische stoornissen, verslaving.
- Collecteve stgmata: het behoren tot een bepaald ras, een bepaald volk of een bepaalde
religie.
Het opmerkelijke van stgmatsering en etketering is dat één bepaald kenmerk van iemand wordt
uitgelicht en een enorme betekenis krijgt.
Vooroordeel: een bepaalde min of meer vaste manier van denken, voelen en handelen die een
gedeelte van de sociale werkelijkheid in behoorlijke mate vertekent
stereotype: we hebben de neiging mensen in te delen in groepen en bepaalde kenmerken toe te
schrijven aan die groepen.