De leerdoelen > week 1: Kinderen van ouders met psychische problemen | deel 1
Hoofdstuk 1 & 2 tot pagina 161
De student heeft inzicht in de kwantitatieve gegevens ten aanzien van de omvang van de problematiek
van kinderen die opgroeien bij ouder[s] met psychische problemen
Onderzoek toont aan dat:
- 1/3 deel van de kinderen met een psychisch zieke ouder zelf géén problemen krijgt
- 1/3 deel van de kinderen met een psychisch zieke ouder tijdelijke (aanpassings)problemen krijgt
- 1/3 deel van de kinderen met een psychisch zieke ouder ernstige psychische problemen ontwikkelt
Om hoeveel kinderen het in Nederland concreet gaat, heeft het Trimbos-instituut in 2004 bekend gemaakt. Onderzoek
naar het vóórkomen van psychische stoornissen onder de bevolking met een diagnostisch interview, maakte duidelijk
dat meer dan 1,5 miljoen kinderen onder de 22 jaar opgroeit bij een ouder met psychische problemen.
Het gaat bij dit onderzoek om problemen, zoals schizofrenie, verslavingsproblemen en stemmingsstoornissen zoals
depressies of angststoornissen. Persoonlijkheidsstoornissen (zoals eetstoornissen, psychoses, alchohol en
drugsmisbruik) zijn niet meegerekend, waardoor het totale aantal kinderen met een psychisch zieke ouder in
Nederland nog hoger ligt. Deze cijfers liegen er niet om. De verwachting is dus dat een deel van een miljoen kinderen
vroeg of laat en in meer of mindere mate zelf last krijgt van psychische problemen.
PowerPoint:
- Boek = 1,5 miljoen kinderen onder de 22 jaar
- Trimbos onderzoek (2004) = 580.000 kinderen onder de 18 jaar
- Trimbos onderzoek (2004) = 420.000 kinderen onder de 12 jaar
De student kan de risicofactoren benoemen van KOPP-kinderen t.a.v. : factoren bij de ouder[s], de
gezinssituatie, en het kind zelf
KOPP/KVO = kinderen met ouder(s) met psychische problemen.
In de onderstaande tabel staan de in de literatuur meest genoemde beïnvloedende factoren:
De ouder Ernstige en chronische ouderlijke stoornis
De gezinssituatie Afwezigheid van de gezonde ouder
Beperkte draagkracht van de gezonde ouder
Slechte relatie tussen de ouders
Disfunctionele ouder-kind-interactie
Het kind Erfelijke factoren
Jonge leeftijd als de ouder ziek wordt
De risicofactoren bij de ouder:
Korte samenvatting:
De ernst en duur van de stoornis van de ouder scharen we onder de risicofactoren voor het kind, omdat ze de kans op
een ontwricht gezinsleven vergroten. Een ernstige chronische stoornis kan gepaard gaan met een gebrek aan ziekte-
inzicht waardoor de ziekte en de problematiek binnen het gezin onbehandeld en vaak onbesproken blijft. Dat maakt de
spiraal aan negatieve gevolgen bijna onvermijdelijk. Waaruit de spiraal aan gevolgen bestaat, bespreken we in het
volgende hoofdstuk.
De diagnose van de ouder zegt niks over het risico dat het kind loopt op de ernst van de situatie. Voor psychische
stoornissen is er geen hiërarchie in de mate van lijden, ouderlijke beperkingen en invloed op de kinderen. Niet de aard
van de stoornis, maar de ernst en de chroniciteit ervan bepalen in welke mate het leven van de ouders en de kinderen
ontwricht raakt. De ernst laat zich zien in symptomen en een negatieve spiraal van opeenstapelende gevolgen.
Tegelijkertijd gaat het om de chroniciteit van het ontwrichtte dagelijkse leven: dag in, dag uit, jaar in, jaar uit.
Hoewel wij geneigd zijn te denken in diagnosen en stoornissen, is het belangrijk te beseffen dat een gezin met een
psychisch zieke volwassene vooral te lijden heeft onder de dagelijkse confrontatie met bepaalde symptomen. Denk
maar aan angsten, somberheid, achterdocht, apathie, dingen zien en horen die er niet zijn. Het zijn de uitingsvormen
van de ernstige chronische stoornis die zo bizar, beangstigend en onbegrijpelijk zijn, dat ze het dagelijks gezinsleven
ernstig verstoren
Het zijn dan ook de symptomen die het leven en de persoonlijkheid van de zieke ouder zodanig ontwrichten dat het de
ouderlijke kwaliteiten negatief beïnvloedt. Zo kan er een sneeuwbaleffect zijn ontstaan in het gezin, ook wel een
negatief spiraal genoemd. De ouders krijgen relatieproblemen, er ontstaan problemen op het werk, de financiën lopen
terug, het gezin raakt geïsoleerd, er sluipen spanningen, verslavingen of geweld het gezin binnen, het huishouden en
,de zorg voor de kinderen worden verwaarloosd en de kwaliteit van het ouderschap komt onder druk te staan.
Dergelijke factoren kunnen de bestaande psychische problemen versterken en in stand houden, hetgeen de vicieuze
cirkel rondmaakt. Het risico van zo’n neerwaartse spiraal geldt voor elke psychische stoornis die ernstig is en langdurig
aanhoudt. Het zijn de symptomen en de negatieve spiraal die het leven van de kinderen zodanig beïnvloeden dat zij de
kans op problemen bij het kind vergroten. Het is daarom ontzettend belangrijk dat de ziekte vroegtijdig door de
ouder(s) onderkend wordt en dat er hulp gezocht wordt.
Een stoornis kan invloed hebben op de dagelijkse verzorging van het kind en huishouden, sociaal functioneren,
stemming, emotionele beschikbaarheid, aanbod van contact- en stimulatie, energieniveau en het cognitief
functioneren. het kind ziet dan ook dat deze invloeden in veel aspecten van het dagelijks leven terug zien komen.
Tegenwoordig kan met goede behandelingen en medicatie die het leven van de ouder en dus ook het kind leefbaarder
en draaglijker kunnen maken. En die het functioneren als persoon, partner, werknemer, sociaal wezen en vooral als
ouder kunnen verbeteren.
Vroegtijdig ingrijpen voordat de stoornis een negatieve spiraal van gevolgen in gang zet, is voor zowel de ouder als het
kind ontzettend belangrijk. Helaas kunnen ernstige stoornissen en het vermijden van hulp lange tijd hand in hand gaan.
Ernstig ziek zijn betekent helaas niet automatisch dat er ook hulp wordt gezocht. Van alle Nederlanders met een
psychische stoornis blijkt nog niet eens 1/3 deel professionele hulp bij de geestelijke gezondheidszorg te zoeken. Veel
problematiek blijft dus onbehandeld en daardoor waarschijnlijk ook chronisch en onbesproken. Om die reden weten
we over het functioneren van veel zieke ouders lang niet genoeg. Onderzoekers die de gevolgen voor kinderen met een
psychisch zieke ouder bestuderen, maken tenslotte gebruik van gezinnen waarbij de ouder in behandeling is (geweest)
of is opgenomen.
Uit een onderzoek van Mullick en anderen uit 2001, bleek dat een gebrek aan ziekte-inzicht in verband gebracht kan
worden met problematisch ouderlijk gedrag en kindermishandeling. Ziekte-inzicht daarentegen voorspelt een beter
ziekteverloop, trouw aan behandeling en het slikken van medicijnen en beter psychosociaal functioneren. Volgens de
onderzoekers kan het meten van ziekte-inzicht één van de indicatoren zijn bij het bepalen of een zieke ouder
voldoende competent is een kind op te voeden.
De risicofactoren binnen de gezinssituatie:
- Druk op de gezonde ouder
- Relatieproblemen tussen de ouders
- Disfunctioneel ouder-kind contact
- Druk op de gezonde ouder
De gezonde partner van een zieke ouder kan van onschatbare waarde zijn voor het kind. Het samenleven met iemand
die lijdt aan een psychische stoornis kan een behoorlijke zware wissel hebben op het dagelijks leven. Zo wordt de
partner opeens mantelzorger. Hoewel de aandacht van de hulpverlening en omgeving zich vooral beperkt tot de zieke,
heeft de partner ook tijd en aandacht voor zichzelf nodig om draaglast en draagkracht in balans te houden. Zijn
evenwicht is essentieel voor het kind. Onderzoek heeft aangetoond dat de belasting van mantelzorgers zodanig is dat
hun welzijn en geestelijke gezondheid wordt aangetast. Overbelasting, roofbouw en daarmee chronische stress liggen
op de loer. Voorlichting (psycho-educatie) over wat er met de partner aan de hand is en hoe je daarmee kunt omgaan,
is dan ook geen overbodige luxe.
Uit het onderzoek van het Trimbos-instituut blijkt dat de gezonde ouder zich zal moeten inspannen om gezond te
blijven en de juiste hulp te krijgen. Ook zal de gezonde ouder moeten voorkomen dat de relatie met het kind onder
druk komt te staan. De manier waarop de gezonde ouder met de problemen omgaat, speelt hierbij een belangrijke rol.
Het komt soms voor dat de gezonde ouder ervoor kiest om te vluchten in werk of ontkenning. Emotioneel gezien is
zo’n gezonde ouder de grote afwezige en dat kan de relatie tussen ouder en kind verzwakken. En naast al deze taken is
er nog een zeer belangrijke: de relatie met de zieke partner liefdevol houden.
- Relatieproblemen tussen de ouders
Relatieproblemen komen vaak voor bij stellen waarvan een lijdt aan een psychische stoornis. Net zoals de interactie
tussen de zieke ouder en het kind door de stoornis onder druk kan komen te staan, kan dit ook gelden voor de twee
partners. Net als het kind kan de gezonde partner worden geconfronteerd met teruggetrokken of angstaanjagend
gedrag, agressieve uitingen, persoonsveranderingen en een vermindering van de kwaliteit van aandacht en contact. De
gevolgen zijn financieel, sociaal en fysiek duidelijk merkbaar. Dat blijft niet zonder gevolgen.
Net zo goed als een stoornis relatieproblemen kan veroorzaken, kan een slechte relatie op zijn beurt psychische
problemen in de hand werken of versterken. En de gedragsproblemen die een kind krijgt door de slechte relatie tussen
zijn ouders, kunnen zo’n bron van spanning zijn dat ze de relatieproblemen of de psychische problematiek verergeren.
, Ook hier zien we de dynamische werkelijkheid waarmee we te maken hebben. Het is in het belang van het kind dat de
relatie tussen beide ouders stabiel en liefdevol blijft. Een slechte huwelijksrelatie wordt in verband gebracht met
negatieve therapie-uitkomsten en een hogere kans op terugval.
- Disfunctioneel ouder-kindcontact
Het zal niemand verbazen dat een ernstige psychische stoornis invloed heeft op de manier waarop de ouder met het
kind omgaat. De opvoeding van zieke ouders kenmerkt zich vaker door: vlakke emoties, minder lichamelijk contact
zoals knuffels of op schoot zitten, minder goedkeuring, geringere spontaniteit, minder responsiviteit, minder
voorspelbaarheid en meer boosheid. Ook kunnen emotionele of lichamelijke verwaarlozing en lichamelijke, geestelijke
of seksuele mishandeling voorkomen.
De mogelijkheid dat er door de psychische problematiek geen of een slechte ouder-kindrelatie ontstaat, is een
belangrijke risicofactor voor het kind. Een liefdevolle band opbouwen met het kind is voor een psychisch zieke ouder
helaas geen vanzelfsprekendheid. De ouder kan worden opgeslokt door de eigen problemen, dagen op bed liggen en
emotioneel niet beschikbaar zijn. Soms is een ouder door opnamen of therapie ook fysiek afwezig en mist zo de
alledaagse dingen die het kind bezighouden. Volwassen kinderen vertellen dat zij van hun zieke ouder minder liefdevol
gedrag, minder aanrakingen en weinig aandacht of belangstelling gekregen hebben. Dit is in vrijwel alle gevallen geen
onwil van de ouder, maar onmacht. Sommige kinderen verwijzen naar hun zieke ouder als een verre tante of oom. Zij
geven aan een ‘echte’ vader of moeder gemist te hebben. Hoewel deze ouder lijfelijk wel altijd aanwezig is geweest,
hebben zij niet die unieke band tussen ouder en kind gevoeld.
Hebben kinderen die gezond zijn en zich goed ontwikkelen per definitie goede ouders? En hoe luidt ons (voor)oordeel
dan over de ouders van het kind met concentratie- of gedragsproblemen?
De landelijke Commissie Geestelijke Volksgezondheid noemt vier essentiële basisvoorwaarden voor geestelijke
gezondheid waar de opvoeding een context voor moet creëren: het kind een veilige en overzichtelijke omgeving
bieden, uitdragen dat het kind er mag zijn, het kind de mogelijkheid bieden om bij een gemeenschap te horen en
erbij betrokken te worden en integriteit van lichaam en persoon garanderen. Deze voorwaarden kunnen onder druk
komen te staan in gezinnen waar een negatieve spiraal het dagelijkse leven bepaalt. Verder steunt een succesvolle
opvoeding volgens de Commissie op een veilig gezin met minstens één stabiele verzorger. Van deze basisvoorwaarde is
in een gezin met psychische problematiek niet altijd sprake, er zijn in Nederland veel eenoudergezinnen waarvan de
moeder lijdt aan een psychische stoornis.
Risicofactoren van het kind
- Leeftijd
De leeftijd waarop het kind wordt geconfronteerd met een psychisch zieke ouder heeft erg veel invloed. Er zijn grofweg
twee situaties. Of het kind groeit vanaf zijn geboorte op bij een chronisch zieke ouder of een kind krijgt op een bepaald
moment in zijn leven te maken met ouderlijke psychische symptomen die het gezinsleven verstoren. Kinderen die als
peuter, kleuter of adolescent te maken krijgen met een zieke ouder, hebben de ervaring dat hun ouder ander, vreemd
en beangstigend gedrag gaat vertonen. Zij lijden een verlies en maken op jonge leeftijd een periode van rouw mee. De
kinderen die vanaf hun geboorte een zieke ouder hebben, hebben niet die verlieservaring. Zij weten niet beter. Zijn zij
daarom beter af?
Als we kijken naar deze groep kinderen, dan verschuift onze focus automatisch naar de relatie tussen de moeder en
haar baby. Omdat de moeder gedurende de eerste levensjaren het kind het meest verzorgt, troost, vasthoudt en in
fysieke behoeften voorziet, richt onderzoek naar kinderen onder de vijf jaar zich vooral op de moederrol en de
gehechtheid tussen moeder en kind. Zoals eerder gezegd kan ernstige psychische problematiek het lichamelijke contact
en de interactie, manier van reageren en betrokkenheid bij de baby of het kind verstoren. Het directe gevolg is dat dit
gedrag een veilige gehechtheid tussen ouder en kind in de weg staat.
- Verlies
Korte samenvatting: elke leeftijd waarop het kind met een zieke ouder wordt geconfronteerd zijn eigen risico’s.
Algemeen wordt gesteld dat hoe jonger het kind is, des te hoger de kwetsbaarheid en de invloed van de ziekte van de
ouder. Maar de impact van rouwen op jonge leeftijd maakt dat we de oudere kinderen die een gezonde ouder
verloren, niet over het hoofd mogen zien.
- Aangeboren kwetsbaarheid
Erfelijke factoren spelen een rol bij de ziekten: schizofrenie en stemmingsstoornissen. Tweelingonderzoek heeft echter
duidelijk gemaakt dat een eeneiige tweeling met hetzelfde genenpakket niet in alle gevallen beiden ziek wordt.
Erfelijkheid speelt dus geen doorslaggevende rol. Daarbij krijgen kinderen die wel ziek worden niet altijd dezelfde
ziekte als de ouder. Het lijkt dus te gaan om een aangeboren kwetsbaarheid voor algemene psychische stoornissen