I.R.S Inleiding Privaatrecht
Privaatrecht: gaat over de private rechtsverhouding, de
relatie tussen burgers, bedrijven en hun
vermogensbestanden
Bestaat uit;
1. Personen & familierecht: relaties russen familieleden (huwelijk/gezag)
2. Vermogensrecht: zakelijke kwesties (uit te drukken in goederen)/geld (art.3:6 BW)
A. Goederenrecht: rechten van een persoon ten opzichte van goederen
➢ Eigendom
B. Verbintenissenrecht: rechten van een persoon onderling
➢ Contracten
Verbintenissenrecht
3de goede trouw? Invloed op overdracht van eigendomsrecht van het goed. Ongeacht
dat er gekocht is van een persoon, die geen eigenaar was van het goed. Beschermd de
wet de derde partij, zodra er geld is overgemaakt voor het goed.
(Derde bescherming -> goede trouw)
6:69 BW - aansprakelijk voor eigen dieren
Inhoud;
1. Structuur vermogensrecht
2. Geschiedenis van het BW (rechtshistorische)
3. Introductie verbintenissenrecht
a. Bronnen van verbintenissen
b. Overige verbintenissen uit de wet
4. Introductie goederenrecht
A. Absolute rechten
B. Goederen
1
,I.R.S Inleiding Privaatrecht
Structuur privaatrecht - vastgesteld in het burgerlijk wetboek (BW)
Boek 1 BW: Personen & familierecht
Boek 2 BW: Rechtspersonen/ondernemingsrecht
Boek 3 BW: VERMOGENSRECHT in het algemeen
Boek 4 BW: Erfrecht
Boek 5 BW:: zakelijke rechten (eigendomsrecht)
Boek 6 BW: Verbintenissenrecht (contracten & OD)
Boek 7-7A BW: Bijzondere overeenkomsten (koopovereenkomsten)
Boek 8 BW: vervoerrecht
Boek 10 BW: Internationaal privaatrecht
Vermogensrecht = BOEK 3, 5 & 6 BW
De gelaagde structuur van de BW: algemene regels zijn de basis die doorwerkt zijn in
bijzondere regels
Het onderwerp bepaald welke beperken van de BW je moet zworen
⁃ Afdalen: algemeen naar bijzonder.
Koop door een minderjarige;
Stap 1: art.1:233 BW = minderjarigheid
Stap 2: art.3:32 BW = handelsonbekwaam
Stap 3: art.6:217 = totstandkoming overeenkomst
Stap 4: koopovereenkomst
Tweedelig;
Goederen vs. Verbintenissenrecht
1. Goederenrecht: rechte op goederen: zaken & vermogensrecht (art.3:1 BW)
➢ Eigendomsrecht
⁃ Absolute rechten: te eisen en in te roepen tegen eenieder (erga onmens)
Deze rechten zijn beperkt tot aan het BW, men kan niet ‘zomaar’ een absoluut recht tot
zich eisen/bedenken.
Gesloten stelsel: aantal absolute rechten waaruit gekozen kan worden, in het BW
⁃ Vastgesteld in boek 3 & 5 BW
2
,I.R.S Inleiding Privaatrecht
2. Verbintenissenrecht;
a. Contractenrecht: ontwikkeld verbintenissen die voorstromen uit overeenkomst
(art.6:213 BW) = een meerzijdige rechtshandeling: hierbij hebben beiden
betrokken partijen een wil geuit doormiddel van een verklaring. (Wil + verklaring)
b. Aansprakelijkheidsrecht: ontwikkeld verbintenissen die voorstromen uit de wet
(art.6:162 BW) = Onrechtmatige Daad (OD), kwalitatieve aansprakelijkheden &
overige verbintenissen
- Relatieve rechten: slechts in te roepen tegenover de wederpartij/tussen
betrokken partijen.
(Alles kan tussen partijen worden vastgelegd.)
- Vastgesteld in boek 3 & 6 BW
Jurisprudentie: Blauauboer vs. Berlips - relatief vs. Absoluut
Feiten;
1. Berlips verkoopt een stuk grond aan Blauuboer
2. Echter, kan Blaauboer niet op zijn perceel komen
3. Dit kan slechts door ‘over’ het stuk van Berlips perceel te gaan, die er naast
gelegen is.
4. Berlips geeft aan dat er een weg aangelegd zal worden op zijn eigen grond.
5. Berlips legt geen weg aan, maar verkoopt het grond aan een derde
➔ Blauboer eist schadevergoeding van Berlips, ivm niet-nakoming van de
overeenkomst.
➔ Berlips; verbintenis is overgegaan naar de derde partij. Geen plichten tegenover
Blaauboer.
Oordeel HR; Berlips is schuldenaar, NIET derde
1. Een verbintenis aangaan m.b.t zijn goed, door een eigenaar is een persoonlijke
verbintenis (relatief recht) Tenzij, de wet anders bepaald
2. De overeenkomst die tussen partijen gesloten wordt en tot stand is gebracht, is
slechts geldig tussen de betrokken partijen. TENZIJ, er een absoluut recht gecreëerd
wordt, mogen er GEEN nadelen aan verbonden zitten voor een derde partij.
3
, I.R.S Inleiding Privaatrecht
3. Stel; de verbintenis berust zich op de eigenaar van het perceel, in dit geval een
nieuwe, derde partij. -> dan krijgt de derde partij, een absoluut recht, zonder werkelijk
grondslag -> de wettelijke onderscheiding tussen zakenrecht & verbintenissenrecht
wordt op deze wijze uitgewist. “De in onze burgerlijke wetgeving bestaande scherpe
onderscheiding tussen zakenrecht & verbintenissenrecht wordt uitgewist”
- Strikt bewaken van onderscheiding
Geschiedenis van totstandkoming BW
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (80-jarige oorlog)
⁃ GEEN rechtseenheid
⁃ Lokaal gewoonterecht:
⁃ Aangevuld met Romeins recht
Corpus Iuris Civilis = Codex Justinianus: fungeerde als aanvulling van het gewoonterecht
De Franse overheersing
⁃ Code Civil: burgerlijk wetboek afkomstig van Napoleon
Koninkrijk der Nederlanden (na loskomen van het Franse heerschappij)
⁃ Oud Burgerlijk Wetboek (OBW): Letterlijke vertaling van de Code civil, met lokale
bijzonderheden (1838)
➢ VOORBEELD LOKALE BIJZONDERHEDEN = Het leveringsvereiste: om
eigenaar te worden (overdracht van eigendomsrecht) van een zaak,
(koopovereenkomst) moet deze geleverd worden.
- Code Civil had deze vereiste niet en eigendomsrecht kon al middels een
koopovereenkomst tot stand komen, zonder levering.
Na WOII
- Nieuw burgerlijk wetboek (N) BW: invloeden van Frankrijk, Duitsland & Engeland
(1992)
- Begin aangemaakt door Joods, rechtshistoricus, hoogleraar Leiden, Meijers.
➢ Onvoorziene omstandigheden (art.6:258 BW) = imprévision - FR
➢ relativieteitsvereiste (art.6:163 BW) = Schutzorm - DU
➢ Misbruik van omstandigheden contractenrecht (art.3:44 lid 3 BW) =
Undue influence - UK
Romeinsrechtelijke thema’s in IPR;
A. Wilsgebreken (bedreiging, bedrog & dwaling)
B. Onrechtmatige daad (zaakbeschadiging)
4