Stappenplan Airway
1. AVPU bepalen
2. CVK stabilisatie
Bij deze patiëntengroep mogen manoeuvres om de luchtweg te optimaliseren, mag geen
hyperextensie, hyperflexie, of draaiing van het hoofd en de hals van de patiënt plaatsvinden.
3. look-listen-feel-methode om ademhaling te beoordelen. Plaats oor boven de mond
en kijk naar borstkas, let op:
- look: kijk of de borstkas omhoog komt. Wanneer luchtverplaatsing optreedt,
zal de borstkas synchroon met de inspiratie en expiratie op- en neergaan.
- listen: luister naar hoorbare ademhaling en beoordeel bijgeluiden. normaliter
is een zacht, normaal adem geluid hoorbaar.
- feel: voel de luchtstroom van de ademhaling tegen je wang. Bij een adequate
luchtverplaatsing dient tijdens de uitademingslucht tegen de wang van de
hulpverlener voelbaar zijn.
4. Kijk naar aangezicht van patiënt. Let op zwellingen en obstruerende botbreuken. Voel
bij een traumapatiënt ook aan het aangezicht om obstruerende botbreuken te ontdekken.
Let op zwelling van de lippen
5. Schijn met een lampje in de mond van de patiënt en kijk naar onder andere zwelling
van de tong, loszittende gebitsdelen, bloed, braaksel of een corpus alienum
Problemen bij de A (luchtwegobstructie):
- Corpus alienum
Dit is een vreemd voorwerp, iets wat niet in het lichaam thuishoort. Kan in neus en mond.
Behandeling: verwijderen vreemd voorwerp.
- Epiglottitis
Ontsteking van het strottenhoofd klepje. Het wordt veroorzaakt door een infectie met de
bacterie haemophilus influenzae en veroorzaakt een ernstige zwelling van het strottenhoofd
klepje. Begint met hoge koorts, keelpijn en inspiratoire stridor.
- Angio-oedeem
Is een zwelling van de huid of slijmvliezen. Dit kan zowel in het gezicht al in de keel
optreden. Angio-oedeem kan in minuten optreden en kan dagen duren. Angio-oedeem
ontstaat vaak met galbulten. Oorzaak is meestal allergie, overgevoeligheid voor medicatie of
erfelijkheid. Behandeling > adrenaline intramusculair, antihistaminica en corticosteroïden.
Afwijkende ademhalingsgeluiden
- Stridor:
Dit kan zowel bij inademing als bij uitademing aanwezig zijn en is een teken van een
obstructie in de larynx, trachea of de hoofdbronchiën. Kan inspiratoir en expiratoir zijn,
inspiratoir bij de bovenste luchtwegen en expiratoir bij de onderste luchtwegen.
- Snurken:
Dit is een teken van een naar achter gezakte tong. Vaak bij patiënten een verminderd
bewustzijn.
- Rochelende geluiden:
Slijm, braaksel of bloed in de keelholte of bovenste luchtwegen.
- Heesheid (dysphonie):
Kan wijzen op vernauwde larynx.
- See-saw ademhaling
Patiënt met complete obstructie die nog wel probeert te ademen; de borstkas wordt bij
, inademen naar binnen getrokken terwijl de buik uitzet. Bij uitademing gebeurt het
omgekeerde.
Aanvullend onderzoek: röntgenfoto, monitoren, evt. intubatie
Stappenplan bij de B
Problemen met de ademhaling ontstaan door een storing in de ventilatie (in- en uitstroming
van lucht in de longen) of oxygenatie (opname van zuurstof in het bloed).
Stap 1: Laat de patiënt rechtop zitten wanneer die kortademig is. Ontbloot de borstkas van
de patiënt.
Stap 2: Inspectie van de hals, let op:
- Verwondingen of huidafwijkingen
- Gestuwde halsvenen
- Afwijkingen van de trachea (trachea deviatie)
- Lucht in het onderhuidse weefsel (subcutaan emfyseem)
Stap 3: kijk naar de borstkas van de patiënt en let hierbij op:
- Eventuele verwondingen of huidafwijkingen
- Aantal ademhalingen per minuut (normaal/eupnoe: 12-20 p/min)
- Frequentie (tachypneu, boven 20/ bradypneu, onder 12)
- Symmetrie
- Ritme (regelmatig, irregulair, Kussmaul, Cheyne-stokes, Gasping, apneu)
- Hoorbaar/ niet-hoorbaar (inspiratoir/ expiratoir)
- Diepte (diep/oppervlakkig/ borst-buik ademhaling)
- Gebruik van de hulpademhalingsspieren
Stap 4: benoemt de kleur van de patiënt (evt. cyanose of roodheid)
- Centrale cyanose: blauwe verkleuring van de huid rondom mond/ lippen
- Perifere cyanose: blauwe vingers/ tenen
Stap 5: sluit de patiënt aan op de saturatiemeter en bepaal de saturatie (onder 95%
zuurstof geven, bij COPD 87%)
Stap 6: Geef de patiënt indien nodig zuurstof
Problemen bij de B:
- Respiratoir insufficiëntie
Mensen met chronische respiratoire insufficiëntie zijn vaak kortademig. Het snelle ademen is
om het gebrek aan zuurstof te kunnen compenseren.
Andere veel voorkomende symptomen:
- Een fluitende ademhaling.
- Een toegenomen slijmproductie, soms bevat het opgehoeste slijm
bloedsporen.
- De lippen en nagels kunnen bij ernstiger vormen blauw zijn verkleurd
(cyanose), als gevolg van zuurstofgebrek in het bloed.
- Patiënten worden vaak snel moe bij gewone dagelijkse taken, bij het
toenemen van deze inspanning kunnen ze gewicht verliezen.
- Shunting
In longgebieden die wel goed doorbloed worden maar niet goed geventileerd, zal het bloed
onvoldoende zuurstof opnemen. Ziektebeelden bij shunting: pneumonie, ARDS (ontsteking
rondom de alveoli), longoedeem.