Beginselen van de Democratische Rechtsstaat week 1
Staat = organisatie die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag uitoefent over
een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied
Staatsrecht = rechtsregels, geschreven en ongeschreven, die de samenstelling en de
functionering van de organen van de staat, hun bevoegdheden en onderlinge verhoudingen
regelen, en het omvat bepaalde fundamentele normen over de verhouding van de burgers
tot de overheid
Staatsrecht zijn de regels over de organisatie van de overheid en fundamentele
normen over de verhouding met de overheid
De Grondwet eist dan ook dat sommige van deze punten bij de wet geregeld worden,
een wet die zo’n grondwettelijke opdracht uitvoert noemen we een organieke wet
Functies staatsrecht
Constitueren = vestigen van iets nieuws (nieuwe wetten), iets wordt vastgelegd wat
er nog niet was
Attribueren = toekennen van bevoegdheden
Reguleren = grenzen stellen aan de manier waarop de bevoegdheden worden
uitgeoefend
Dwang = mogelijkheid om anderen te dwingen, ongelimiteerde macht
Binnen een staat zijn een of meer organen bevoegd tot het uitoefenen van dwang
Gezag is gelegitimeerde dwang (op basis van een wettelijke bevoegdheid) = dwang die wordt
geaccepteerd door degenen jegens wie het wordt uitgeoefend (we hebben mee kunnen
praten over de bevoegdheid en wetten)
Checks and balances = verdeling van het gezag over verschillende organen, mensen of
groepen mensen om het risico van de altijd dreigende dictatuur te ontgaan
Wetgevende macht parlement en regering
Uitvoerende macht regering (uitvoering van wetten/zelfstandige taken = bestuur)
Rechterlijke macht rechters
Territoriale verdeling = andere manier om taken te spreiden men geeft niet een centrale
overheid alle bevoegdheid, maar verleent of laat een deel van die bevoegdheid aan regionale
overheden
Democratie = elke burger is gelijkwaardig en heeft recht op gelijke invloed op het
staatsbestuur
Democratische staat is niet denkbaar zonder vrije en geheime verkiezingen, met
redelijke tussenpozen, van het parlement met actief (leden volksvertegenwoordiging
kiezen) en passief kiesrecht (als lid van volksvertegenwoordiging gekozen kunnen
worden) voor de burgers
Openheid voor machtswisseling, duidelijkheid over hoelang verkozenen hun functie
kunnen uitoefenen en dat niet altijd dezelfde personen aan de macht kunnen blijven
Parlement dient een centrale rol te spelen in het staatsbestel, de
volksvertegenwoordiging moet een beslissende stem hebben bij het vaststellen van
wetgeving
,Rechtsstaat = staat waarvan de organisatie erop is gericht dat burgers beschermd zijn tegen
machtsmisbruik door de staat zelf
Staat erkent dat individuen en particuliere instellingen een staatsvrije sfeer toekomt
Optreden van een overheidsorgaan dat voor de burger bezwarend is (bijvoorbeeld
het heffen van belastingen), dient te berusten op een algemene regel die de
bevoegdheid van het desbetreffende overheidsorgaan omschrijft = legaliteitsbeginsel
De regels waarin de bevoegdheden van een overheidsorgaan staan beschreven,
moeten zijn vastgesteld door een ander overheidsorgaan
Geschillen tussen de burger en de staat moeten worden beslist door een
onafhankelijke en onpartijdige rechter
Grondregels van een democratisch-rechtsstatelijke staatsorganisatie
1. Geen bevoegdheid zonder grondslag in wet of Grondwet = legaliteitsbeginsel
De wetgevende macht (in Nederland de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk)
bepaalt zo de grenzen waarbinnen bevoegdheden mogen worden uitgevoerd
Zonder voorafgaande autorisatie van de volksvertegenwoordiging kunnen dus geen
dwangmaatregelen door de overheid worden genomen
2. Niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoording schuldig te zijn
(verantwoordingsplicht) of zonder dat op die uitoefening controle bestaat
Vormen van verantwoordingsplicht en van controle op overheidsorganen
a. De politieke verantwoordingsplicht van bestuurlijke organen tegenover
vertegenwoordigende organen bestuurlijke orgaan moet inlichtingen verstrekken,
mag een debat met de volksvertegenwoordiging niet ontwijken en moet bij verlies
van vertrouwen in beginsel opstappen
b. Ambtenaren die bepaalde bevoegdheden hebben, die verantwoording schuldig zijn
aan hun chefs
c. Zonder dat er sprake is van een ambtelijke ondergeschiktheid, kan een bestuursrgaan
ook worden gecontroleerd door een ander orgaan
Preventief toezicht = bestuursorgaan moet voor een bepaalde handeling goedkeuring
vragen aan een ander orgaan
Repressief toezicht = hoger bestuursorgaan kan een beslissing van een lager
bestuursorgaan achteraf corrigeren
d. Gezagdragers kunnen strafrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun daden
e. De meeste besluiten van bestuursorganen zijn vatbaar voor beroep
f. Wanneer er geen beroepsmogelijkheid bij de bestuursrechter aanwezig is, dan kan
bij de burgerlijke rechter een actie uit onrechtmatige daad tegen de overheid worden
ingesteld
g. Controle van de rechter op zekere wetgevende organen
De rechter mag niet beoordelen of een formele wet in strijd is met de Grondwet (art.
120 Gw = toetsingsverbod), zodat de wetgever zelf heeft te beoordelen of een
wettekst in overeenstemming met de Grondwet is of niet
Soevereiniteit = het hebben van de hoogste rechtsmacht, (in beginsel) niet gebonden zijn aan
door anderen gestelde regels
Komt toe aan staten, want als het een persoon zou zijn zou je niet aan regels moeten
houden (je bent volledig vrij in je doen en laten), dus dat komt niet voor
,Recept voor een staat
Territoir een stuk grond met duidelijke grenzen
Natie bevolking met een gemeenschap die een zekere eenheid vormt
Interne soevereiniteit overheid = effectief hoogste gezag dat als enige de hoogste
macht uitoefent
Externe soevereiniteit vermogen om betrekkingen aan te gaan met andere staten
waarvoor nodig is dat andere staten jou erkennen als staat
Waarom wordt machtsoefening van een staat geaccepteerd? (Max Weber)
1. Traditie = iets is aanvaardbaar omdat het altijd al zo was
2. Charisma = combinatie van persoonlijkheidstrekken en vaardigheden die iemand
aantrekkelijk maken voor anderen
3. ‘Het werkt’ = het beschermt onze vrijheid het beste (en vult het liefst ook onze
zakken) op basis van een (wettelijke) bevoegdheid
De overheid krijgt gezag omdat het haar keuze baseert op een wettelijke
bevoegdheid
Formele constitutie (vorm) = synoniem voor de Grondwet
Het Statuut (voor Koninkrijk der Nederlanden)
Grondwet (voor Nederland)
Materiële constitutie (inhoud) = alle regels over organisatie van de overheid en
fundamentele normen over de verhouding met overheid (fragile state index op gebaseerd)
Formele constitutie
Organieke wetten (formele wetten die voortkomen uit de Grondwet, wetten waarvan
de Grondwet zegt dat die er moeten komen)
Ongeschreven staatsrecht/conventies
Reglementen van Orde
Fragile states = staten zonder effectief gezag, meer machtsuitoefening dan gezagsuitoefening
Staatsrechtelijk legaliteitsbeginsel = overheidsoptreden moet terug te voeren zijn op een wet
van de wetgever
De wetgever is (indirect) gekozen door de kiesgerechtigde bevolking, en geniet dus
legitimatie = democratieprincipe
Bronnen van het staatsrecht
Grondwet
Gewoonterechtelijke regels
Geschreven regelingen in de vorm van wetten of algemene maatregelen van bestuur
Staatsrechtelijk gezien kunnen regels opgesteld worden door vier regelstellers
1. Grondwetgever (via de bijzondere procedure)
2. Formele wetgever = regering en de Staten-Generaal gezamenlijk
Wetten die worden opgesteld via de reguliere wetgevingsprocedure zijn wetten in
formele zin
3. Overige regelstellers, die onderdeel zijn van de centrale overheid (ministers en de
regering)
4. Lagere decentrale regelstellers, zoals de gemeenteraad en de provinciale staten
, De eerste Nederlandse staatsregeling was de Unie van Utrecht (1579) = verdrag tussen een
aantal soevereine staten, waarbij zij een deel van hun soevereiniteit aan een centraal gezag
overdroegen
De Bataafse Republiek kreeg in 1798 een grondwet, deze werd opgevolgd door
staatsregelingen tijdens de Franse regimes en de Constitutie voor het Koninkrijk
Holland in 1806
Na de restauratie in 1814 werd een Grondwet voor de Verenigde Nederlanden afgekondigd,
die al in 1815 werd vervangen door de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden, deze
grondwet is nog altijd van kracht
Nederlandse Grondwet = rigid constitution een grondwet die moeilijker te wijzigen is dan
een gewone wet
De Britse staatsregeling is grotendeels ongeschreven en in gewone wetten
neergelegd en kan dus door een gewone wet gewijzigd worden = flexible constitution
Inhoud hoofdstukken Grondwet
1. Opsomming van de grondrechten
2. Beschrijving van de regering (Koning & ministers)
3. Beschrijving van de Staten-Generaal (Eerste Kamer en Tweede Kamer)
4. Regels over Raad van State, de Algemene Rekenkamer en de Nationale Ombudsman
5. Regels over de functies van alle bovengenoemde organen
6. Regels over de rechtspraak
7. Regels met betrekking tot provincies, gemeenten, waterschappen en andere
openbare lichamen
8. Regels over herziening van de Grondwet
De Grondwet stelt met bepaalde terminologie vast of dat door de formele wetgever, dus
regering en Staten-Generaal, moet gebeuren of dat de formele wetgever dit mag delegeren
aan lagere wetgevers
De bevoegdheid kan wel verder worden doorgegeven
o ‘Bij of krachtens de wet’
o ‘Uit kracht van een wet’
o Een vorm van het werkwoord ‘regelen’ of het woord ‘regels’
De bevoegdheid kan niet verder worden doorgegeven, bij alle overige bewoordingen
is delegatie niet mogelijk
o ‘Bij wet’
o ‘Behoudens ieders verantwoordelijkheid bij de wet’
o ‘De wet bepaalt’
Zodra de grondwetgever het woord wet gebruikt, bedoelt hij de formele wet, het besluit
vastgesteld door regering en Staten-Generaal samen en in het Staatsblad bekend gemaakt
Hoewel de Grondwet sinds 1983 minder onduidelijkheden bevat, zijn er nog steeds leemtes,
hiervoor bestaan algemeen aanvaarde ongeschreven regels
Er is pas sprake van een ongeschreven rechtsregels als er behalve een staatkundige
praktijk ook een rechtsovertuiging bij de betrokkenen bestaat dat zij volgens die
praktijk behoren te handelen
Daarnaast zijn onder andere ook het koninklijk besluit en de besluiten van de Tweede en
Eerste Kamer bronnen van staatsrecht