Een samenvatting van het boek 'Beginselen van het Nederlands staatsrecht' gebruikt voor het vak Inleiding staats- en bestuursrecht aan de Erasmus universiteit (EUR)
Hoofdstuk 4:
Begrip staat:
De staat is een organisatie die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag uitoefent over
een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied.
Theorie van het sociaal contract overeenkomstig de theorie van Rousseau. Deze theorie verenigt
gezag en vrijheid omdat het gezag uit vrijheid is afgeleid.
De theorie brengt de ambivalente verhouding tussen mens en staat aan het licht.
o Individuen hebben de staat nodig om hun vrijheid te waarborgen maar hebben
tegelijkertijd het gevoel dat deze vrijheden worden beperkt.
Aan de ene kant mag de staat geen rem vormen op de zelfontplooiing van een enkeling. Deze
zelfontplooiing is wel geregeld door enkele regels. Het staatsrecht zal de wensen en behoeften van de
gemeenschap van de individuele mens in één normenstelsel moeten verenigen.
Hoofdregel: elke burger is gelijkwaardig en heeft recht op gelijke invloed op het staatsbestuur.
Het systeem van checks and balances.
De verdeling van het gezag over verschillende organen. Doordat ieder orgaan een ander
orgaan nodig heeft om haar macht uit te oefenen ontstaat er een soort controle/evenwicht.
Het zorgt dus voor stabiliteit in de machtsverhoudingen.
Montesqieu -> scheiding der machten.
De functies die hij onderscheidt zijn echter niet meer van toepassing. De drie belangrijkste
organen in een staat opereren niet onafhankelijk van elkaar.
o Vaststelling wetten: taak regering/parlement.
o Bestuur: taak regering, maar bij uitvoering onder controle van het parlement.
Binnen begrip democratie volgende aspecten te onderscheiden:
1. Democratische staat ondenkbaar zonder vrije en geheime verkiezingen van het parlement.
Actief en passief kiesrecht.
2. Openheid voor machtswisseling.
3. Parlement moet centrale rol aannemen in het staatsbestel.
Binnen begrip rechtsstaat volgende aspecten te onderscheiden:
1. Toekomen staatsvrije sfeer van individuen en particulieren.
2. Legaliteitsbeginsel, optreden overheid dient te berusten op wettelijke grondslag.
3. Regels bevoegdheden overheidsorgaan moeten zijn vastgesteld door een ander
overheidsorgaan.
4. Onafhankelijke, onpartijdige rechter.
Eerste grondregel
Geen bevoegdheid zonder grondslag in de wet (legaliteitsbeginsel).
Tweede grondregel:
Niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoording schuldig te zijn of zonder
dat op die uitoefening controle bestaat. Verantwoordingsplicht.
o Politieke verantwoordingsplicht.
, Bestuurlijke orgaan moet inlichtingen verstrekken, mag een debat met de
volksvertegenwoordiging niet ontwijken en bij verlies van vertrouwen in
beginsel opstappen.
o Ambtelijke ondergeschiktheid.
Ambtenaren zijn verantwoording schuldig aan hun chef.
o Bestuurlijk toezicht.
Regering heeft in beperkte mate bevoegdheid zich te bemoeien met het
beleid van gemeentelijke of provinciale organen.
o Strafrechtelijke verantwoordelijkheid.
Wanneer een strafbepaling de gedragingen strafbaar stelt. (ondertekenen
wet die tegen Gw ingaat door minister).
o Beroep.
Vragen belanghebbenden om het vervangen of vernietigen van een besluit.
o Burgerlijke rechter.
Geen beroepsmogelijkheid bij de bestuursrechter, bij burgerlijke rechter actie
uit onrechtmatige daad tegen overheid worden ingesteld.
o Rechterlijke toetsing van wetgeving.
Controle rechter op wetgevende organen.
Hoofdstuk 2
Betekenis van de Grondwet voor het staatsrecht. Door herziening 1983 zijn de verschillen tussen het
beeld dat de Grondwet van organen van de staat en hun bevoegdheden geeft, en het beeld dat de
staatrechtelijke werkelijkheid aan de toeschouwer biedt, belangrijk verkleind.
Ministeriële verantwoordelijkheid -> ongeschreven recht, niet aanwezig in de Grondwet.
De Nederlandse Grondwet is moeilijker om te veranderen dan een gewone wet -> rigid construction.
Er is een speciale procedure geregeld in hoofdstuk 8 voor het wijzigen van de Grondwet.
Schema van delegatie -> verwijzing naar ander document.
Het is nodig om naast de geschreven grondwettelijke regels ook regels van ongeschreven staatsrecht
aan te nemen. Zonder de laatste regels, zou de werkelijke functionering van het staatsstelsel buiten
het staatsrecht om gaan. Deze regels hebben betrekking op de verhouding tussen parlement,
bewindslieden en Koning.
Belangrijke delen van de Nederlandse wetgeving vloeien rechtstreeks uit de Europeesrechtelijke
verplichtingen voort. Ook op bestuurlijk gebied zijn de Nederlandse bestuursorganen gebonden aan
Europees recht. De rechtsbescherming van het Europees recht is grotendeels opgedragen aan de
Nederlandse rechterlijke instanties. Zij moeten echter wel de jurisprudentie van het Hof van Justitie
van de Europese Unie in acht nemen.
Hoofdstuk 4
De Europese Unie is afkomstig uit drie verdragen:
- EEG.
- EGKS.
- Euratom.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper StèphanvPu. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.