100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
samenvatting pedagogiek €3,99
In winkelwagen

Samenvatting

samenvatting pedagogiek

4 beoordelingen
 153 keer bekeken  14 keer verkocht

dit is een goede uitgebreide samenvatting van het vak pedagogiek. ik had aan deze samenvatting genoeg om het onderdeel pedagogiek met een dikke voldoende af te sluiten.

Voorbeeld 4 van de 31  pagina's

  • Nee
  • Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7
  • 15 november 2018
  • 31
  • 2017/2018
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (2)

4  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: jdoornebal • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: irisbakker182 • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: xxamira • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: johnkeuken • 5 jaar geleden

avatar-seller
maudpunt
Pedagogiek: De wetenschap die als onderwerp het helpen en begeleiden van (jonge) kinderen en
adolescenten op weg naar volwassenheid heeft. Pedagogiek is de leer van de opvoeding.
Doel: De opvoedeling zich aan laten passen aan de eisen van de maatschappij en er zelf deel van
laten uitmaken. Komen tot zelfstandigheid

Hoofdstuk 1, wat is opvoeding?
1.1 Opvoeding en pedagogiek
Pais/paidos = knaap/kind
Agogein = begeleiding.

Opvoeding en ontwikkeling van de hersenen kunnen hand in hand gaan. Want er moet nog een groot
deel van je hersenen ontwikkelt worden.

Richtingen binnen de pedagogiek:
1. Klinische pedagogiek = gericht op het onderzoek naar opvoedingsprocessen in het algemeen
en naar sociale, culturele en economische factoren die daarop van invloed zijn.
2. Orthopedagogiek = richt zich op onderzoek van de hulpverlening aan kinderen die van het
gemiddelde afwijken en de opvoedingssituatie waarin zij verkeren.
3. Onderwijskunde = richt zich op alle vormen van scholing en op schoolsystemen.
4. Sociale pedagogiek = richt zich vooral op de sociale omstandigheden te beoordelen aan de
hand van pedagogische maatstaven.
5. Wijsgerig-historische pedagogiek = richt zich meer op de opvoedingswetenschap in het
algemeen en daarmee een meer theoretisch deelgebied.
6. Transculturele pedagogiek = richt zich op onderzoek naar de opvoeding van kinderen die in
een ander cultuur wonen dan in het land van oorsprong.

Co- evolutie: wil zeggen dat er, doordat wij ons in de baarmoeder en na de baarmoeder ontwikkelen,
een samenwerking tussen ontwikkeling en omgeving plaatsvindt.
 Achtergrond co-evolutie: minder is meer  er is sprake van co-evolutie tussen de
ontwikkeling van het begrijpen (via grijpen en gebruiken >> opponeren duim) en de
ontwikkeling van de hersenschors.

Corticaal: De mate waarin we dingen leren en begrijpen hoe je bepaalde dingen moet doen wordt
corticaal bestuurd. Dit wil zeggen met je hersenschors. Hierdoor kunnen wij mensen in tegenstelling
tot apen bijvoorbeeld tapdansen.

Het kind is een: Animal educandum = een dier dat opgevoed dient te worden. Het gaat hier vooral om
de opvoeding als mens, de Humanisatie.
Humanisatie: wil zeggen dat jij gevormd wordt als mens. Denk bijvoorbeeld aan het leren eten met
mes en vork.
VN-verdrag: het recht op voeding en als gevolg daarvan een plicht tot opvoeding.

Bij opvoeding is er sprake van asymmetrische relatie tussen persoon die opgevoed wordt en de
opvoeder. Gaat uiteindelijk over in symmetrische relatie, na ong 20 jaar.

Kerngezin: wil zeggen dat er een gezin is met twee belangrijke personen. Dit kunnen ouders zijn maar
ook verzorgers in de omgeving, denk bijvoorbeeld aan een oma.
Opvoedeling: De persoon die wordt opgevoed noemen we ook wel de opvoedeling.
Volwassenheid: is een fase waarbij iemand volgroeid en ontwikkeld is. Iemand is zelfstandiger en
heeft meer verantwoordelijkheden.

De haalbaarheid van het opvoedingsdoel wordt bepaald door:
- Mogelijkheden en begrenzingen van de opvoeder en de opvoedeling
- De wisselwerking tussen verschillende subsystemen: ouders, kinderen, leerkracht, enzovoort
 Subsysteem = dat 2 fronten tegenover elkaar staan: ouder  kind & leerkracht  leerling

Langeveld spreekt van: zelfverantwoordelijke zelfbepaling. De opvoeding eindig is vanuit de
opvoeder. Als volwassene eigen verantwoordelijkheid nemen.

,Exploratie: Veilige gehechte kinderen omgeving verkennen. Dankzij exploratie werken kinderen zelf
aan hun ontwikkeling. Responsief handelen: als het kind huilt, dat je dan ook reageert als opvoeder.

Zelfopvoeding: Naarmate je volwassen en volledig ontwikkeld bent zou je misschien denken dat je als
het ware ‘klaar’ bent. Dit is verre van waar, de wereld is een plek die constant verandert en andere
eisen stelt, wat ervoor zorgt dat je jezelf eigenlijk blijft opvoeden.
‘vreemde situatie-experiment’ = je laat de hechtingspersoon dan weggaan en als het goed is gaat het
kind huilen en is het blij als de persoon weer terug komt. Als het kind niet goed gehecht is klampt het
zich helemaal vast of wenden hun blik af. Bij oudere kinderen zie je dit als ze zich
lichamelijk/psychisch bedreigd voelen.

1.1.1 Autonomie Persoonlijkheidsontwikkeling:
Doordat iemand op termijn steeds meer zijn eigen ik begint te vinden wordt de persoonlijkheid ook
gevormd De opvoeding zal zeker een grote invloed hebben op de autonomie van een individu. Je
neemt nu ook niet zomaar meer het beroep van je vader over.

Opvoeders en opvoedelingen kunnen onderling erg van elkaar verschillen. Je hebt 5 soorten
opvoeders:
1. De conservatieve materialisten: dit zijn de opvoeders die behulpzaamheid hoog in het vaandel
hebben. Zij sturen vooral aan op goede banen en goede inkomsten voor hun kinderen.
2. De doeners: dit zijn de ouders die primaire deugden zoals hoffelijkheid en goede manieren
centraal stellen. Zij willen graag dat hun kinderen goed presteren, dapper en trots zijn en zich
weten te handhaven in de maatschappij.
3. De sociale idealisten: deze ouders sturen aan op het ontwikkelen van sociale eigenschappen,
zoals altruïsme, goede communicatie en verantwoordelijkheid.
4. De onopvallende conservisten: dit zijn opvoeders die aansturen op eerlijkheid en op de
bevordering van gezondheid.
5. De gematigde hedonisten: bij deze ouders staat levensvreugde hoog in het vaandel, samen
met optimisme, humor, tolerantie en oog hebben voor de medemens.

1.1.2 Stukje geschiedenis:
Voor de industriële revolutie (voor 1800):
- Strakke regels en sociale controle
- Kinderen hadden een economisch en een praktisch nut
- De kerk, de buurt en extended families (met inwonende (groot)ouders) droegen hun steentje
bij aan de opvoeding.
- Onderwijs was voor oudere kinderen alleen lezen aan bankjes en voor jonge kinderen op de
grond zitten ‘niks doen’.
Verandering door de industriële revolutie:
- De stoommachine met later de elektriciteit had veel invloed op het onderwijs en de opvoeding.
Klassen werden beter ingedeeld. En de extended families verdwenen.
- Trek naar de grote steden hierdoor was er het wegvallen sociale controle
- Kinderen kosten geld
- Er kwam een verzet tegen kinderarbeid  fabriekseigenaren gingen inzien dat ze kinderen
beter na hun schooltijd konden inzetten omdat ze dan konden lezen en schrijven.
- 1874: kinderwetje van Houten werd aangenomen: dit verbood dat kinderen tot 12 jaar om in
het land of in de fabrieken aan het werk te zijn.

,19e eeuw:
- Meer persoonlijke vrijheid onder invloed van het liberalisme
- De opvoedingsvisie was meer materialistisch dan kapitalistisch, kinderen werden vooral veel
nuttige en praktische zaken bijgebracht.
- Er ontstond het victoriaans denken waarbij opvoeding autoritair, streng en dominant was. De
zelfstandige volwassenheid werd hiermee uitgesteld naar een latere periode.
Reformpedagogen:
- Dit was een reactie op onvrijheid in de 19e eeuw en het klassieke onderwijs.
- Hierbij stond centraal de individualiteit of uniciteit van kinderen.
- Voorbeelden reformpedagogen:
 Montessori: individueel onderwijs
 Dewey: kinderen moeten zichzelf opvoeden door te doen en hun interesses te volgen
(learning by doing)
 Neill: ouders mogen niks opleggen (anti-autoritaire opvoeding)
 Rogers: ging uit van actualisatiebehoefte: het kind wil zelf iemand worden en als je
dat met een rigide opvoeding tegengaat ontstaat een rigide/incongruente
persoonlijkheid die zich krampachtig probeert staande te houden en aan te passen
aan de maatschappij.
 Fröbel: ontwierp de Kindergarten, een school waarin kinderen in de kleuterleeftijd
leerden spelen.
Opvoedingsondersteuning:
- Het was vroeger not done om over je opvoedingstwijfels te praten, tegenwoordig is dit veel
minder en hebben meer mensen hier behoefte aan.
- Opvoedingsondersteuning = een soort verzamelnaam voor interventies en activiteiten die als
doel hebben de opvoedingscompetenties van opvoeders te vergroten.
- Meer behoefte aan opvoedondersteuning onder andere tv programma’s en cookbooks
- Uit de bovenstaande programma’s groeit effective parenting = staat gelijk aan het
conditioneren en het africhten van kinderen

Learning by doing: Simpelweg dingen doen die je onbekend zijn of je aanspreken leer je door het te
doen.

Zeltner: Wankel-Pädagogik = er is geen vaste manier van reageren als opvoeder wanneer een kind
heel brutaal is. Dit maakt het opvoeden heel lastig. Omdat er dus elke keer anders gereageerd wordt
kan het kind lastig worden. Lastige kinderen kunnen ook een gevolg zijn van het feit dat ouders minder
autoritair zijn.


1.1.3 Pedagogische programma’s
STEP:
- Er wordt met concrete rollenspellen geoefend
- Ge gelijkwaardigheid tussen de ouder en het kind en hun behoefte aan verbondenheid staat in
dit programma centraal
- Belangrijk uitgangspunt: het ondogmatich opvoeden = er zijn geen vaste gedragsvoorschriften
voorhanden voor het handelen van de opvoeder als het kind iets doet. Je moet zelf je
opvoedingsgrenzen aangeven en deze aangeven in ik-boodschappen en NIET in jij-
boodschappen.

SESK:
- Dit programma hecht veel waarde aan de rechten van het kind, met name aan de opvoeding
zonder geweld

TRIPLE-P-Programma:
- Wordt meer in Nederland toegepast
- Hoe je als opvoeder je kind op positieve wijze kunt begeleiden  positieve pedagogiek’
- Basisprincipes positieve pedagogiek:
1. Het zorgen voor een veilige, stimulerende omgeving
2. Het creëren van een positieve leeromgeving
3. Het leren hoe ouders het beste op ongewenst gedrag kunnen reageren
- Kanttekening: de complexiteit van het opvoeden kan tekort worden gedaan.

, Nadelen pedagogische programma’s:
- Ze geven ouders het gevoel dat ze het niet goed doen
- Ze kunnen zorgen voor paranoia van ouderschap = ouders worden bang voor
ontwikkelingsschade bij hun kind. Dit leidt dan weer tot hyper-parenting/ too good mothering =
ouders maken zicht voortdurend zorgen om het welzijn van hun kind.
- Ouders krijgen hoge verwachtingen van het eindresultaat van het opvoeden  de
pedagogische visie hierbij is: tabula rasa (John Locke)  een opvoeder faalt als de opvoeding
mislukt, want je hebt zelf alle macht, want het kind komt als tabula rasa.

Pedagogen maken gebruik van pedagogische kennis:
- Nature & nurture
- Genotype & fenotype
- Opvoeding is van essentieel belang. Bij mensen kan verschil tussen genotype en fenotype
groot zijn.

1. Führen: sturen, zonder te kijken naar de eigenheid van het kind. Gehoorzaamheid en volgen
staat centraal.
2. Waschenlassen: minder sturende rol voor de opvoeders. Meer gericht op de ontwikkeling van
de autonomie van het kind

1.1.4 Visies op pedagogiek
In de historie waren er veel verschillende mensen die zich over de pedagogiek heen bogen. Veel van
deze visies kwamen van filosofen en wetenschappers.
- Langeveld: (fenomenologische benadering) Het doel van de opvoeding is volgens Langeveld
de mondige persoonlijkheid. Heel het opvoedend gedrag is erop gericht het kind te helpen
mondig te worden, dat wil zeggen, in staat tot bekwaam en moreel en betrouwbaar
deelnemen aan samenleving en zelfvorming. De volwassen persoon staat voor wat hij is en
doet. De opvoeding is gebaseerd op de fundamentele hulpeloosheid van het kind.
- Brezinka: De opvoeding behelst volgens zijn visie niet het overbruggen van de verschillen
tussen de opvoeders en opvoedingen wat betreft de leeftijd en de sociale positie. Het gaat
vooral om verschillen in zelfstandigheid en mondigheid, die door de opvoeding moet worden
gestimuleerd.
- Litt: (fenomenlogische benadering) zoals gezegd behelst de fenomenlogie een methode
waarmee je alles beschrijft wat onmiddellijk waarneembaar is. Dit gaat over begrijpbare
kennis, die kern van de verschijnselen die men direct kan vatten in de waarneming. Litt gaat
met deze fenomenologie een stap verder dan het hanteren van de intentie van de opvoeder
en wil vooral onderzoeken of in een opvoedingssituatie meer sturende of kindvolgend
gehandeld wordt.
- Montesorri: zij heeft als visiedat de opvoeding vooral op het juiste moment zaken aangereikt
moet krijgen waarmee hij zich kan ontwikkelen.
- Herbart: Bildsamkeit = het aanspreekbaar zijn voor veranderingen en de mogelijkheid hebben
om zelf te kunnen veranderen.
- Rousseau: een autonome opvoedeling kan alleen uitgroeien tot een goede burger. Hij legt de
nadruk op het eigenaardige van het kind en op de pedagogische relatie met het kind.
- Beekman: hij beschouwt de pedagogiek als een plansysteem, waar bij doelen en middelen
worden samengebracht. Dit zal vooral uitgroeien in een pluriforme samenleving.
- Spiecker: hij benadrukt het belang van het humaniseren in de opvoeding.
- Imelman: hij heeft als object van onderzoek de pedagogische atmosfeer in de
opvoedingsrelaties, het gevoel van vertrouwen en geborgenheid om de opvoeding een kans
van slagen te kunnen geven.
- Van ijzendoorn: hij bepleit reflectie over waarden en normen die verband houden met
opvoedingsdoelen en aanvaardbare opvoedingsmiddelen.
- Meirieu: hij legt het accent op het bieden van weerstand, het recontrer en confronter (botsen
van personen, waarbij grenzen worden overschreden). Opvoeden is volgens hem het
aangaan van de strijd.
- Juul: volgens hem moeten ouders vooral worden begeleid bij hun introspectie.
- Dewey: hij accentueert het bevorderen van zelfstandigheid en de alertheid van de
opvoedelingen. Daarbij benadrukt hij de autonomie.
- Pestalozzi: hij gaat uit van het creatieve samenspel tussen ontwikkeling, socialisering en
zelfvorming, georganiseerd door de opvoeder.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maudpunt. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 51662 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,99  14x  verkocht
  • (4)
In winkelwagen
Toegevoegd