Samenvatting VMS
Hoorcollege 1
Inleiding Verdiepend Materieel Strafrecht
A. Inleiding in het verdiepend materieel strafrecht
Waar gaat het over? Normen in de samenleving, die zo belangrijk zijn dat je wil dat iedereen zich
hieraan houdt (en degene die dit niet doet, bestraft wordt: de strafbaarstelling van overtreding van
normen).
Normen worden gevat in een delictsomschrijving, daarin wordt de gedraging waarmee de norm wordt
overtreden, omschreven. Strafbaarstelling is een norm die zo is gesteld dat wordt beschreven aan de
burgers wanneer hij de norm overtreedt. Je moet dit niet doen, en er staat een straf op.
Dit zorgt voor a) een preventieve werking en maakt het b) daarnaast mogelijk om op te treden tegen
overtreding van de norm (strafrechtelijk kunnen vervolgen. Niet te vage, moeilijke norm). Hier moet
de strafbaarstelling geschikt voor zijn.
Strafbaarstelling moet aan een aantal eisen voldoen: eisen voor strafbaarstelling.
a. De reikwijdte van de delictsomschrijving moet precies zijn. alle gedragingen die laakbaar zijn
en een overtreding van de norm zijn moeten eronder vallen. Gedragingen die wel toelaatbaar
zijn moeten erbuiten vallen.
b. Strafbaarstelling moet voldoen aan fundamentele rechten: legaliteitsbeginsel (voorzienbaar,
rechtszekerheid, recht van vrijheid van meningsuiting, niet zomaar vrijheid van burgers
beperken). Beperking van fundamenteel recht geoorloofd? Wetgever moet dit motiveren.
Waarom beperking toets aan fundamentele rechten doorstaan?
c. Strafbaarstelling moet bestendig zijn: dynamisch toepasbaar, bruikbaar in een veranderende
samenleving, in veranderende omstandigheden, tegen de achtergrond van veranderende
denkbeelden over strafbaarheid, bij nieuwe verschijningsvormen van delicten, etc.
a. Alleen datgene strafbaar stellen wat gaat over een diepere norm, wat echt strafbaar is.
Anders functioneert de samenleving niet. ‘Tijdelijk fenomeen’ op andere manier
tegengaan; of via andere wetgeving dan in WvSr.
b. Wat in WvSr terechtkomt verwachten we een zekere mate van duurzaamheid van
De wetgever (SG + regering) is verantwoordelijk voor het opstellen van strafbaarstellingen, de rechter
voor toepassing in het concrete geval.
Een belangrijk onderdeel van de toepassing, is wetsuitleg. Hoe vindt die wetsuitleg plaats? (o.a.
woordelijk, teleologisch, wetssystematisch, verklarende terminologie) – art. 78 e.v. Sr, analogie). Wat
was de oorspronkelijke bedoeling?
- Terug naar wat de wetgever bedoelde toen strafbaarstelling in wetboek kwam.
- Wat wilde de wetgever bereiken en vond hij van de verschillende bestanddelen op moment
van ontwerpen van de delictsomschrijving?
- Geschreven wetsgeschiedenis van belang: MvT, schriftelijke stukken n.a.v. wetgevingsproces.
Wat wordt er gezegd over de betekenis van de strafbaarstelling? Dat is de bepalende
wetsuitleg.
Soms is die wetsuitleg niet meteen duidelijk (bijv. omdat het te vaag is of een nieuwe
verschijningsvorm van criminaliteit valt onder de reikwijdte van een bestaande strafbaarstelling:
rechtsvinding.
Rechtsvinding door de Hoge Raad
a. Verklarend – niet duidelijk wat een woord betekent in een strafbaarstelling, maar wat blijkt
hieromtrent uit MvT?
b. Uitbreidend
c. Beperkend
,Rechtsontwikkeling: door wetswijziging (nieuwe strafbaarstelling, uitbreiding-beperking-afschaffing
bestaande strafbaarstelling), door uitleg (rechtsvinding) rechter van de inhoud van bestaande
strafbaastelling.
Niet zomaar dus dat wetgeving wordt geschrapt. Voorbeelden: godslastering en majesteitsschennis.
Rechtsvorming: bepaling wat die rechtsontwikkeling is. In hoeverre is dat de taak/bevoegdheid van de
rechter? Is ingrijpen van rechter soms mogelijk? Moet rechter kunnen zeggen: wetgever wil uitleg A,
HR meent uitleg B.
B. Materieel strafrecht in context
Materieel strafrecht spreekt tot de verbeelding van samenleving en politiek. Maatschappelijke
verontwaardiging over een gepleegd feit wordt altijd gevolgd door verontwaardiging waarom de dader
(nog) niet (eerder) is opgepakt. En in het verlengde daarvan, of de gedraging wel zeker – voldoende –
(denk aan reikwijdte en hoogte maximumstraf) strafbaar is gesteld.
- Soms, vaak inmiddels, voordat de HR zich heeft gebogen over reikwijdte van bestaande
strafbaarstelling
Dit alles leidt tot een niet-aflatende stroom aan wetsvoorstellen (strekkende tot wijziging van
bestaande of introductie van nieuwe strafbaarstellingen).
- Trend in politiek: erg veel wetsvoorstellen. Maar samenleving en handhaving zitten hier
vervolgens mee.
Harmonisatie van materieel strafrecht in verband van de Europese Unie: steeds meer
strafbaarstellingen in het WvSr dienen (mede) tot implementatie van EU-normen voor het strafrecht
EU wetgeving op terrein materieel strafrecht alleen obv richtlijnen.
Betreft minimum-harmonisatie: meer mag.
Over uitleg van termen uit EU-wetgeving die zijn overgenomen in strafbaarstellingen in het WvSr gaat
iedere rechter, maar bij onduidelijkheid HvJ EU.
C. Opzet & schuld
Het Nederlandse strafrecht is een daadstrafrecht en een schuldstrafrecht: daarop is verwijtbaarheid
gebaseerd (via opneming van opzet of schuld in strafbaarstelling).
Wat betekent dat? Definities Modderman, beschreven De Hullu
Opzet: willen en weten
- Op verschillende manieren in delictsomschrijven: commissie- of ommissiedelict? Formele
delicten (situatie strafbaar: het voorhanden hebben, het bevinden in ...)
- We willen actief handelen zien, maar ook schuldstrafrecht waardoor dat handelen voorzien
dient te zijn van een subjectieve kant, waarin de mate van verwijtbaarheid zit. Dat had je niet
moeten doen (omdat het onvoorzichtig is, anderen in gevaar, foute bedoeling).
Schuld (culpa): onvoorzichtigheid, nalatigheid. Grove schuld, bewuste schuld, roekeloosheid
Art. 416 Sr opzet in delichtsomschrijving van heling. Werkwoorden veronderstellen handeling, en
die handeling doe je niet toevallig (vereist dat je dit doet met bepaalde gedachte/reden). Ingeblikt zit
een subjectieve kant; ingeblikt opzet.
Er staat ook wist in de delictsomschrijving: bepaalde handeling, terwijl je wetenschap hebt dat het
strafbaar is. Enkel handeling onvoldoende voor verwijtbaarheid: maar wel, als je iets wist (in dit geval:
dat het uit misdrijf afkomstig is).
= opzet in de vorm van willen en weten.
,Art. 417bis Sr: schuldheling. Handelen met ingeblikte vorm van subjectieve bedoeling. Niet aangevuld
door weten, maar door: redelijkerwijs had moeten vermoeden. Is een vorm van onachtzaamheid,
onvoorzichtigheid, dat kenbaar is voor schulddelicten.
Bewijs van opzet/schuld:
- Opzet/schuld gaat over de subjectieve zijde van een delictsomschrijving
o De gedachte, bedoeling
o Vaak ingeblikt
o Relatief vaak mag het bewijs ook op een objectieve wijze worden geleverd (door
gedraging van de verdachte te analyseren en daaruit diens opzet of schuld af te
leiden).
Door zwijgrecht/niet willen verklaren is het anders niet te bewijzen.
Kennelijke bedoeling, hieruit kan worden afgeleid dat ...
Uithalers: art. 138aa Sr: opzetdelict, met een gedraging die strafbaar is gesteld zonder woord opzet te
gebruiken. Het verblijven moet handeling zijn met ingeblikt opzet. Of ook opzet op wederrechtelijke?
Zonder toestemming op haventerrein verblijven.
Opzet op wederrechtelijkheid? > bestanddeel waar opzet in zit beheerst zin erna. Wederrechtelijk hier
voor ‘verblijft’ dus geen opzet nodig op wederrechtelijkheid (is geobjectiveerd deel van de
delictsomschrijving: onttrokken aan opzetverband). Niet ook bewijzen dat iemand wist dat hij niet
mocht komen op verboden terrein waarop hij zich bevindt (is namelijk erg lastig te bewijzen).
- Kennelijk al voldoende laakbaar dat iemand verblijft op terrein waar hij niet mag zijn. Of hij
wel/niet wist of dit niet mag doet er niet toe.
- Is ook formeel delict: passieve houding is voldoende. Niet vereist dat je op terrein ook andere
dingen aan het doen bent voor strafbaarheid. Enkel aangetroffen daar = voldoen aan
delictsomschrijving.
Lid 2: hogere straf. Hoe verhoudt dit zich met het eerste lid? Lid 2 = lid 1, maar dan voorafgaand, door
een van die valsheden die hierin genoemd worden. Dus lid 2 is lid 1, met iets extra’s wat hieraan
vooraf is gegaan, wat de strafwaardigheid hoger maakt. Strafverzwaringsgrond? Maar anders gesteld,
lijkt te veel op strafbaarstelling. >> verwarring hof: sprake van twee strafbaarstellingen: voor 2
strafbare feiten kan je worden vervolgd.
Vervolgd en veroordeeld voor deze twee feiten: samenloop? Eendaads? Meerdaads?
- Kan niet meerdaads zijn: daarvoor zit het te dicht bij elkaar = eendaadse samenloop
- Voortgezette handeling?
Hof: wetgever zegt dit, maar hier bedoelde ze iets anders. Uitzonderlijke situatie waarin hof dus zegt:
zijn twee verschillende strafbare feiten, wat MvT hier dan ook over zegt.
, Hoorcollege 2
Uitbreiding strafbaarheid
A. Poging en voorbereiding
Strafrechtelijke aansprakelijkheid: wie kan er vanaf welk moment strafbaar worden gehouden voor
welke gedragingen?
Poging en voorbereiding: uitbreiding van de strafrechtelijke aansprakelijkheid in de voorfase.
- Materieel strafrecht: wie is strafbaar, waarom en wat heeft diegene gedaan. En: vanaf welk
moment.
Poging en voorbereiding bepaalt moment waarop wij, als overheid, mogen ingrijpen in het leven van
anderen. Veel haken en ogen aan: vanaf welk moment voldoende aanwijzingen dat je hierin mag
ingrijpen? Hoe bepaal je zo’n moment – en zorg je dat dit voor ieder misdrijf consequent is?
Poging, art. 45 Sr – kennen we al erg lang.
- Toepasselijk op ieder misdrijf, behalve 301 Sr (300 lid 5 Sr) -> wanneer ben je bezig met
pogen van mishandelen? Verder: in beginsel kan je ieder misdrijf pogen (maar er zijn
misdrijven ter zake waarvan poging minder goed denkbaar is).
- Gaat om uitvoeringshandelingen. Wat zijn dit? Begin van uitvoering is nodig.
o Andere gedragingen dan voorbereidingshandelingen (eerste verschil met
voorbereiding)
o Invulling begin van uitvoering is sterk verbonden met misdrijf dat gepoogd wordt!
Brandstichting andere gedragingen vereist dan moord/valsheid in geschrifte.
o Feitelijk, hierboven, en type misdrijf (formeel: handeling/materieel: gevolg).
Doodslag: gevolg is strafbaar, de dood, handeling minder relevant, dood moet zijn
ingetreden. Voorhanden hebben vuurwapen is formeel. Maakt niet uit wat je hiermee
wilt, gaat erom: enkele voorhanden hebben wapen is strafbaar. Wanneer is dan begin
van uitvoering? Als je die handeling uitvoert vervul je het misdrijf?
- Gematigd objectieve leer (Cito-arrest). Objectiviteit staat voorop: gedragingen, uiterlijke
waarneembaarheid: wat is er gebeurd? We leunen niet louter op subjectieve zijde.
o Subjectief: feit dat iemand voornemen heeft brandstichting te plegen is voldoende
voor strafbare poging (en straffen we hetzelfde als voltooien misdrijf)
o Maar objectief gezien gebeurt hier minder: rechtsorde minder geschaad (geen
moord/brand).
o Daarom onderscheid absolute en relatieve ondeugdelijkheid
Streng objectieve leer; iedere vorm ondeugdelijkheid -> kan het wel voltooid
worden? Bij iedere twijfel strafbaarheid wegnemen
Wij: nee, als het in dit specifieke geval niet is gelukt, dan kan het toch ooit
zijn gelukt
Wij trekken grens bij absolute ondeugdelijkheid, dit is niet strafbaar. Relatieve
ondeugdelijkheid (had gekund, maar niet onder deze omstandigheden) wel.
- Poging: niet strikt uitgemaakt wat gevaar precies moet zijn. Gevaar dat misdrijf wordt
voltooid. Niet iets bezig wat gevaarlijk is, of persoon gevaarlijk: maar welk objectief gevolg
hieruit kan voortvloeien. Kan iemand met deze gedragingen een misdrijf voltooien?
- Rechtsorde minder geschonden dan bij voltooid misdrijf: 2/3e van strafmaximum
Wat weten we precies wat de ander van plan was? Wat doen we om te kijken wat iemand van plan
was? > voornemen wordt door begin van uitvoering geopenbaard.
- Kijken waar iemand bijv. naar slaat (hoofd of lichaam?)
- Wat zijn de gedragingen die reeds zijn verricht?
- Hieruit leidt je bijv. poging doodslag af. Maar helemaal zeker weet je het niet.
- Kijken naar uiterlijke verschijningsvorm (speelt mee bij opzet ook).
Voorbereiding, art. 46 Sr