Handelingsgericht werken
Samenwerken aan schoolsucces
Handelingsgericht werken = een systematische manier van werken, waarbij het aanbod afgestemd is op de
onderwijsbehoeften van de leerlingen.
7 principes van handelingsgericht werken:
1. Onderwijsbehoeften van leerlingen centraal stellen
o Denk aan: onderwijsbehoeften betreft instructie, leertijd, uitdaging etc.
o Voor elke lereling formuleer je een handreiking, een algemene onderwijsbehoefte. Voor leerlingen
die extra ondersteuning nodig hebben, formuleer je ook enkele extra onderwijsbehoeften. Op
basis van overeenkomsten en verschillen in onderwijsbehoeften maak je tot slot een haalbaar en
gedifferentieerd plan, waarbij leerlingen zoveel mogelijk van én met elkaar kunnen leren.
2. Afstemming en wisselwerking tussen kind en omgeving
o Er is aandacht voor de wisselwerking tussen de groep, de leerkracht, de school, de ouders en
leerlingen onderling.
o De omgeving moet afgestemd zijn op wat het kind nodig heeft.
3. De leerkracht doet er toe
o De leerkracht kan afstemmen op verschillen tussen kinderen en op die manier het onderwijs
passend maken. Ze geeft ook aan wat ze nodig heeft om de groep passend onderwijs te bieden:
haar ondersteuninsbehoeften.
4. Positieve aspecten zijn van groot belang
o Dit geldt zowel voor positieve aspecten van het kind als van de leerkracht, de school, de groep en
de ouders.
o Wanneer een kind negatief gedrag vertoont en de leerkracht weet daaruit de positieve aspecten in
het gedrag te filteren, dan worden er meer mogelijkheden gecreëerd om het probleem op te
lossen.
5. Constructieve samenwerking tussen school, leerlingen en ouders
o De verantwoordelijkheid voor initiatief ligt bij de school, maar de school geeft wel duidelijk
verwachtingen over de verantwoordelijkheid van ouders aan.
o Leerlingen en ouders zijn als ervaringsdeskundigen in de cyclus betrokken. Door leerlingen grip te
geven op hun leerproces, worden ze mede-eigenaar en neemt hun motivatie toe.
6. Doelgericht werken
o Het team formuleert doelen voor de groep, subgroepen of een individuele leerling met betrekking
tot leren, werkhouding en sociaal-emotioneel functioneren. Het gaat hierbij om zowel korte als
lange termijn doelen. De doelen worden SMARTI geformuleerd en geëvalueerd aan de hand van
de HGW-cyclus.
7. De werkwijze van de school is systematisch en transparant
o Er zijn duidelijke afspraken over wie doet wat en wanneer.
De HGW-Cyclus:
Deze cyclus is een hulpmiddel om de zorg op groepsniveau en individueel niveau concreet te maken. Op
groepsniveau benoemt de leerkracht de onderwijsbehoeften van kinderen in zijn groep in een groepsplan. Op
individueel niveau doet hij dit voor leerlingen die extra begeleiding nodig hebben. De HGW-cyclus kent vier
fasen en negen stappen.
1. Waarnemen / Analyseren
Gegevens analyseren
Evalueren van het onderwijsaanbod
Signaleren van kinderen die extra ondersteuning nodig hebben.
2. Formuleren doelen, handreikingen en onderwijsbehoeften
Doelen voor de hele groep en handreiking voor alle leerlingen opstellen
, Doelen en onderwijsbehoeften voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven opstellen.
3. Plannen onderwijsaanbod en extra ondersteuning
Leerlingen samenvoegen
Lessen voorbereiden
4. Realiseren onderwijsaanbod
Onderwijsaanbod uitvoeren voor de groep, subgroepen en individuele leerlingen + extra
ondersteuning bieden.
5. Evalueren
Impact van lesgeven en ondersteunen evalueren, borgen wat werkt en de doorgaande lijn
bewaken.
1. Handelingsgericht Werken en passend onderwijs: Inleiding
Handelingsgericht werken binnen passend onderwijs:
o Passend onderwijs focust op wat kinderen wél kunnen en willen, en op hun talenten en interesses.
HGW helpt om gericht naar positieve kenmerken van ieder kind te zoeken, deze uit te bouwen en te
benutten in het passend maken van onderwijs en ondersteuning.
o Passend onderwijs zet in op het versterken van de ouderbetrokkenheid. HGW benut de sterke positie
van ouders. HGW biedt een handreiking voor de samenwerking en communicatie met ouders, zodat zij
kunnen meedenken over het onderwijsaanbod dat past bij wat kun kind nodig heeft zodat het met
plezier naar school kan gaan en optimaal zal leren.
3 niveaus van onderwijs en ondersteuning binnen HGW:
1. Basisaanbod: goed onderwijs voor alle leerlingen – De HGW-cyclus voor de groep
Het basisaanbod bevat kwalitatief goed onderwijs en effectieve ondersteuning voor alle leerlingen. De
HGW-cyclus ondersteunt teams bij het in kaart brengen van overeenkomsten en verschillen in een
groep en bij het afstemmen van het onderwijs hierop. Doorlopen teamleden de HGW-cyclus
meermaals per jaar, dan monitoren en evalueren ze de ontwikkeling van alle leerlingen en analyseren
ze de impact van het geboden onderwijs.
2. Interne ondersteuning: leerlingen over wie zorgen en vragen zijn – de leerlingbespreking
Wanneer er zorgen/vragen over een leerling zijn, zal deze worden besproken in een leerlingbespreking.
In een leerlingbespreking participeren leerkracht, intern begeleider en eventueel andere interne
deskundigen van de school. Ook de leerling en diens ouders zijn direct of indirect betrokken. In een
leerlingbespreking gaat het om de volgende vragen:
Wat is er aan de hand en wat betekent dit voor de doelen en de aanpak?
Hoe kunnen we deze leerling en diens leerkrachten en ouders ondersteunen?
Vervolgens gaan betrokkenen doelgericht aan de slag en evalueren ze de impact van de ondersteuning.
Als de doelen behaald zijn kan de leerling terug naar het basisaanbod, zo niet dan vindt een MDO
plaats.
3. Externe ondersteuning: leerlingen die externe ondersteuning behoeven – MDO
In een MDO op school participeren naast de school, de ouders en de (oudere) leerling, één of meer
externe deskundigen uit het onderwijs en/of de jeugdhulp. Na een analyse van de situatie rondom het
kind ontwerpen betrokkenen samen een onderwijs- en/of jeugdhulp-
arrangement: dat wat nodig is om de doelen te behalen.
2. Uitgangspunten Handelingsgericht Werken
Hoe kunnen ouders het onderwijs ondersteunen?
o Betrokkenheid van ouders bij het onderwijs aan hun kind:
Interesse tonen voor schoolwerk;
Schoolvorderingen bespreken;
Het kind stimuleren om hard te werken op school;
, Helpen met huiswerk;
Op school opgedane kennis vertalen naar situaties thuis;
Culturele uitstapjes organiseren (naar musea, bibliotheek etc.)
Voorlezen (bij jonge kinderen)
Hun kind laten merken dat ouders achter het schoolbeleid staan en de leerkracht waarderen.
o Supervisie door ouders:
Toezicht houden op het gedrag van het kind en dat begeleiden tijdens het buitenspelen, tv-
kijken, gamen etc.
Zorgen dat het kind genoeg eet, geen middelen gebruikt en genoeg slaap krijgt zodat het op
tijd op school is en uitgerust aan de lessen kan deelnemen.
o Verwachtingen van de ouders:
Hoge realistische verwachtingen zijn goed en hangen samen met goede schoolprestaties. Lage
verwachtingen kunnen kinderen demotiveren, met zwakke prestaties als gevolg.
Behoeften van leerkrachten:
Leerkrachten kunnen hun eigen behoeften achterhalen door zich af te vragen: “Wat heb ik nodig om…”
o Deze groep passend onderwijs te kunnen bieden?
o Af te stemmen op de onderwijsbehoeften van dit groepje kinderen?
o Dit kind de pedagogisch-didactische aanpak te bieden die nodig is?
o De relatie met deze leerling te verbeteren?
o Me in te blijven zetten voor deze groep, dit groepje of deze leerling?
Bespreek de ondersteuningsbehoeften met de IB’er:
o Stel eerst een open vraag: “Wat heb ik nodig om… (doel)?”
o Heb je behoefte aan houvast, dan zijn de hulpzinnen ondersteuningsbehoeften te benutten:
“Als leerkracht wil ik bereiken dat… (doel)” & “Zelf doel ik al…” & “Verder heb ik nodig… (bepaalde
kennis, vaardigheden, materialen, collega’s, een IB’er, een deskundige etc.)”
3. Goed onderwijs
Kenmerken van de effectieve leerkracht:
o Duidelijke routines en regels in de klas;
o Adequaat omgaan met ongewenst gedrag door het belonen van gewenst gedrag en het negeren of
straffen van ongewenst gedrag;
o Een positieve leerkracht-leerling-relatie;
o De juiste mentale instelling van de leerkracht;
o Een goed klassenmanagement, waaronder:
Er op tijd bij zijn: probleemgedrag snel en accuraat vaststellen en er direct op reageren;
Emotionele stabiliteit: niet-emotioneel en zakelijk omgaan met ordeverstoringen. Neutraal
reageren op ongehoorzaam gedrag of wangedrag van een leerling.
Interventies voor succesvol leren:
o Gerichte feedback;
o Hoge verwachtingen van kinderen;
o Leerkrachten die samenwerken om de resultaten van hun leerlingen te verbeteren;
o Leerkrachten die fouten verwelkomen als kansen om te leren.
Strategieën die bijdragen aan beter onderwijs en beter leren door álle leerlingen zowel op
academisch als op sociaal gebied:
o Coöperatief leren: leren van én met elkaar.
o Peer-tutoring: een andere leerling als maatje inzetten voor extra hulp.
, o Ouderbetrokkenheid én ondersteuning van ouders bij het realiseren van onderwijs-
ondersteunend gedrag.
o Cognitieve-strategie instructie, zoals visualisatie, voorspellen en toetsen.
o Geheugenstrategieën, zoals ezelsbruggetjes en chunking.
o Oefen en herhaal.
o Gedragsmatige aanpak, zoals een ABC-analyse in de context.
o Formatieve assessment en feedback, tijdens het proces.
o Optimale fysieke omgeving: lokaal, luchtkwaliteit, geluid, licht.
o Klasklimaat: veiligheid, onderlinge betrokkenheid, positieve relaties tussen leerlingen onderling en
tussen leerkracht en leerlingen.
Lees pagina 79 t/m 90 voor de bijdrage van didactisch en pedagogisch handelen aan goed
onderwijs.
Omgaan met verschillen in de klas: Wat is van belang?
o Preventie en vroegtijdig ingrijpen
Dit doe je door het gehele leerproces van kinderen te volgen met observaties, gesprekken en
toetsen en die te analyseren. Naar aanleiding van de uitkomsten stel je waar nodig je aanpak
bij en ga je door met wat werkt.
Vroegtijdig ingrijpen bij onderwijsleerproblemen is effectief. Leerachterstanden zijn te
voorkomen door kinderen te motiveren en door hun leerproces te activeren en te
intensiveren. Het basisaanbod wordt daartoe aangepast aan het niveau, tempo en de
interesses van het kind, zonder daarbij de groepsdoelen uit het oog te verliezen.
o Regie bij de leerkracht
Dit houdt in dat extra ondersteuning bij voorkeur in de klas gebeurt, middels teaching (tijdens
de les), pre-teaching (voor de les) en re-teaching (na de les).
Als leerlingen extra instructie en oefening buiten de klas krijgen, is het risico dat de
verantwoordelijkheid in handen komt van de specialist op dit gebied in plaats van bij de
leerkracht, dat er te weinig overlegd wordt en/of dat er dubbel-leren kan plaatsvinden.
o Heterogene groepen
Heterogene groepen leveren meer leerwinst dan homogene groepen. Het voordeel van
heterogene groepen is dat zwakkere leerlingen zich kunnen optrekken aan de sterkere
leerlingen en zodoende van én met hen leren.
Ook voor leerlingen die vaker ongewenst gedrag vertonen, is een heterogene groep beter.
Leerlingen kunnen zich dan optrekken aan de sociaal competente leerlingen.
Hoogbegaafde en talentvolle leerlingen profiteren vaak zowel cognitief als gedragsmatig meer
van homogene groepen en dus niet van heterogene groepen. Ze leren hier van én met andere
begaafde leerlingen en motiveren en inspireren elkaar.
Wat vergt omgaan met verschillen in de klas?
o Zelfstandig werken
Leerlingen moeten hun werk zelf kunnen plannen en uitvoeren en het ook zelf nakijken en corrigeren.
Ook houden ze bij wat ze al gedaan hebben en nog moeten doen.
o Variëren in instructie- en leertijd
Leerlingen moeten voldoende onderwijstijd krijgen om zich de leerstof eigen te maken. Oefenen en
herhalen helpt hen om de verworven kennis en vaardigheden te internaliseren, nadat ze instructie
hebben gehad. Het inroosteren van extra instructie en oefentijd voor bepaalde leerlingen is essentieel.
Leerlingen verschillen qua motivatie. De meeste leerlingen zijn gemotiveerd en streven naar succes. Enkele
leerlingen zijn ongemotiveerd. Ze vermijden leersituaties, bijvoorbeeld omdat ze de taak niet kunnen plannen
en organiseren of omdat ze bang zijn om te falen.
Waaraan wijten leerlingen succes en falen?