Toetsstof kwartaal 2 prins
Prins et al, 2019:
1.1 Inleiding
1987: door WHO Safe Moterhood Initiative, gericht op veiligheid en gezondheid
van moeder.
2000: acht Millenium Development Goals (MDG’s) opgesteld.
Juni 2012: gesproken over Sustainible Development Goals (SDG’s), duurzame
ontwikkelingsdoelen die MDG’s moeten opvolgen. Deze zijn ambitieuzer en gaat
niet alleen over ontwikkeling maar ook over duurzaamheid met aandacht voor
mensenrechten, economische groei, vrede en veiligheid en klimaat.
1.2 Organisatie van de verloskundige zorg
- Specialistisch-obstetrische zorg staat centraal
o Zwangere en foetus krijgen optimale zorg (risico’s worden
uitgesloten)
o Complicaties zo vroeg mogelijk opsporen
o Geen plek voor thuisbevalling
o Leidt gemakkelijk tot overmatige diagnostiek en ingrepen bij laag-
risico groepen
- Zorg in de eerste lijn, door verloskundige of huisarts staat centraal
o Zwangerschap en baring zijn fysiologisch tot het tegendeel wordt
bereikt
o Complicaties tijdig signaleren
o Begeleid door verloskundige pas bij (vermoeden) complicaties
specialist-obstetricus ingeschakeld
Samenwerking tussen verschillende beroepsbeoefenaren in de verloskundige
zorg van groot belang. Afspraken voor samenwerking zijn vastgelegd in:
- Richtlijnen
- Verloskundig Vademecum (met Verloskundige Indicatielijst)
, - Zorgstandaard Integrale Geboortezorg (individuele geboortezorgplannen),
aandeel van huisarts is niet meer zoals het was. Dit zorgt voor: minder
onnodige diagnostiek en ingrepen. Autonomie van vrouw en verloskundige
is veel groter.
Cijfers:
o 12.7% bevalt thuis (2016)
o 17,2% bevalt in een geboortecentrum (2016)
o Het percentage verwijzingen vergroot:
o 35,2% (2016), 29,9% (2006) in de zwangerschap
o 21,5% (2016), 11.8% (2006) tijdens de baring
o Begin zorg eerste lijn 86.8% (2016)
o Overdracht naar tweede lijn tijdens zwangerschap 35,2% (2016)
o Zorg tijdens bevalling eerste lijn 51,5% (2016)
o Overdracht naar tweede lijn tijdens bevalling 21,5% (2016)
o Bevallingen in de eerste lijn voltooid 30% 12,7% thuis (2016)
1.4 Geboortestatistiek
PNR houdt als ondergrens voor geboorte een zw duur van 16 weken aan.
Abortus provocatus: het afbreken van een intacte graviditeit bij een
zwangerschapstermijn waarbij de vrucht nog niet buiten het moederlichaam in
leven kan blijven.
Aangifte moet gedaan worden binnen 3 werkdagen na de geboorte van een kind
(dag geboorte telt niet mee). Vanaf 24 weken zwangerschap.
1.5 Maternale sterfte
Maternale sterfte: dood van een vrouw tijdens de zwangerschap of binnen 6
weken na het einde van de zwangerschap.
- Directe moedersterfte: dood van een vrouw tijdens zwangerschap of
binnen 42 dagen na het einde van de zwangerschap die resulteert uit
complicaties van de zwangerschap, bevalling, kraambed of uit interventies
of nalatigheden bij de behandeling hiervan.
- Indirecte moedersterfte: komt voort uit een ziekte die bestond vóór of is
ontstaan tijdens de zwangerschap, maar werd verergerd door de
fysiologische effecten van de zwangerschap.
- Late moedersterfte: directe en indirecte sterfte na dag 42 en binnen een
jaar na het einde van de zwangerschap.
- Zwangerschap gerelateerde sterfte: alle sterfte tijdens zwangerschap,
bevalling en kraambed tot en met 42 dagen, ook waarbij er geen relatie
bestaat met de zwangerschap.
1.6 Perinatale sterfte
Perinatale sterfte: intra-uterine sterfte van het kind vanaf 22 weken
zwangerschapsduur en ook tijdens de geboorte en sterfte na de geoorte in de
eerste levensweek.
Late neonatale sterfte: tot en met de 28e dag.
Zuigelingensterfte: sterfte van alle levend geboren kinderen in het eerste
levensjaar (vroege neonatale sterfte hoort hierbij).
,1.7 Kwaliteit van zorg
WKKGZ: Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, het doel is om ‘goede zorg’ te
bieden.
Perined: KNOV, NVOG, NVK.
3.8 Duur van de zwangerschap
Een zwangerschap duurt gemiddeld ruim negen kalendermaanden/ 10
maanmaanden van 28 dagen/ 40 weken/ 280 dagen).
Á therme zwangerschap: 37 – 41+6/7 (259 tot en met 293 dagen.
Ongeveer 20% passeert de 41 weken (287 dagen)
Ongeveer 5% passeert 42 weken (293 dagen), dit komt omdat veel bevallingen
hiervoor worden ingeleid.
Eerste trimester: t/m 14 weken
Tweede trimester: 14 – 28 weken
Derde trimester: vanaf 28 weken tot bevalling
4.1 Inleiding
Vormen prenatale zorg:
- Traditionele zorg: eerste- en tweedelijnszorg zijn gescheiden,
laagrisicozwangeren worden begeleid door eerstelijn.
- Groeps prenatale zorg ‘CenteringPregnancy’: de eerste controle is
individueel, de controles daarna vinden plaats in een groep. Vrouwen
blijken meer medische kennis te hebben en voelen zich beter voorbereid
op de bevalling. Ook zijn ze tevredener met de zorg.
- Integrale zorg: onder regie van het CPZ (College Perinatale Zorg). Het
streven is zo veel mogelijk continuïteit van de zorgverlener.
4.2 Selectie van zwangeren
Vragen bij risicoselectie:
- Heeft de zwangere een ziekte of aandoening die van negatieve invloed is
op het verloop van de zwangerschap, baring of kraamperiode?
- Is zwangerschap, baring of kraamperiode van negatieve invloed op een al
bestaande ziekte of aandoening?
- Is er op grond van de anamnese of bevindingen bij onderzoek sprake van
een verhoogd risico op complicaties?
De vragen die volgen bij een verhoogd risico:
- Of en met welk beleid is het risico te voorkomen?
- Of en met welk beleid is het risico op te sporen?
- Welke interventiemogelijkheden zijn er als het risico zich voordoet?
- Wie of welke discipline kan het beleid het beste uitvoeren?
VIL: verloskundige indicatielijst, de meest voorkomende ziekten en aandoeningen
die van belang zijn voor zwangerschap, baring en kraamperiode zijn kort
weergegeven. Er wordt aangegeven wiede zorgverlener is. De KNOV, NVOG, NHG
en NVK hebben deze lijst opgesteld.
,Zwangersch Aantal Inhoud consulten en Laboratorium/ screening
aps- consult voorlichting
duur en
6-8 weken 1 - Kennismaking - Hb
- Eerste consult - Bloedgroep
- Anamnese en organisatie - Resus D
van de praktijk - Resus c
- Arbeid en leefstijl - IEA
- Inventarisatie zorg- en - HBsAg
informatiebehoefte eerste - TPHA
trimester - Hiv
- Toestemming en opvragen Op indicatie:
gegevens - Humaan parvo B19
- Bespreken van signalen - Varicella antostoftiter
waarbij direct contact nodig - Toxoplasmose antistoftiter
is - Rubella antistoftiter
- Nuchtere bloedglucose
8-10 weken 1 - Informatie over counseling
voor prenatale screening
of diagnostiek
10-17 weken 1 - Foetale groei en RR - Termijnecho tussen 10 en 13
- Voorlichting over eerste weken
helft zwangerschap - Naar wens prenatale
- Veelvoorkomende klachten screening
- Mondverzorging Op indicatie:
- Arbeid en leefstijl - Prenatale diagnostiek
- Sociaal netwerk,
thuissituatie,
stressfactoren
- SEO
17-26 weken 2-3 - Foetale groei - Naar wens SEO
- RR Op indicatie:
- Hb (20 weken)
- OGTT (24 weken, of eerder
bij morbide obesitas en/ of
diabetes gravidarum in
voorgeschiedenis)
27-40 weken 6-9 - Foetale groei - Hb (30 weken)
- RR verontrustende Op indicatie bij 27 weken:
signalen zwangerschap - Foetale resus D-typering
- Seksualiteit - Resus c antistoffen
- Plaats van bevalling - IEA
, - Verloop baring - Bloedsuikers
- Pijnbehandeling thuis en Op indicatie bij 30 weken:
ziekenhuis - Anti-d-immunoglobuline
- Postpartumperiode - Bloedsuikers
- Transitie ouderschap - Kinkhoestvaccinatie
- Voeding pasgeborene bespreken en evt. uitvoeren
- Huilbaby
- Hielprik
40-42 weken 2-4 - Foetale groei Op indicatie:
- RR - Counseling naderende
serotiniteit
4.3 diagnostiek vroeg in de zwangerschap
Subjectieve zwangerschapsverschijnselen:
- Lichte bloedingen (lijken op menstruatie)
- Gespannen en gevoelige mammae
- Misselijkheid, vooral in de ochtend
- Frequentie (pijnloze) mictie
- Moeheid
- Lichte hyperventilatie
- Toegenomen behoefte aan slaap
- Obstipatie
Tijdens de innesteling produceert de syscytiotrofoblast HCG. Dit kan in urine en
bloed worden aangetoond. In de eerste weken van de zwangerschap verdubbelt
de HCG-concentratie ongeveer elke 2 dagen. Rond de tiende zwangerschapsweek
is de hoogste HCG-concentratie bereikt.
Amenorroe 4,5 á 5 weken (6,5 á 7 weken zwangerschap) zwangerschapsring
waarneembaar
Amenorroe 5,5 weken zwangerschapsring diameter van 1 cm en dooierzak is
zichtbaar
Amenorroe 7 weken embryo is te zien
Embryonale hartactie:
Met transvaginale echo vanaf ongeveer 5 tot 5,5 weken amenorroe
Met abdominale echo vanaf ongeveer 6 tot 7 weken amenorroe
4.4 lichamelijk onderzoek
Teken van Chadwick: door hormoonproductie neemt de weefseldoorbloeding toe,
de vagina, portio en labia minora zijn paarsblauw verkleurd.
De vorm, grootte en consistentie van de uterus en cervix veranderen ook. Uterus
voelt week aan.
Teken van Hegar: corpus uteri en cervix voelen aan als twee gescheiden organen.
Dit is het gevolg van het feit dat de overgang van corpus uteri naar cervix week
kan zijn.
Teken van Piskacek: asymmetrie van corpus uteri weke uitbochting in de
uterus op de plaats van de nidatie. Het verdwijnt na de 12 e week.
4.5 prenatale controles
Frequentie van controles wordt zonder reden opgevoerd de kans op onnodig
ingrijpen neemt toe omdat de hulpverlener meer geneigd is om iets te doen.