Inleiding in de pedagogiek, Becker A.
Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 6, 7 & 9
Hoofdstuk 1. Het begrip opvoeding
1.2 Beschrijving van het begrip pedagogiek
Pedagogiek houdt zich bezig met de opvoeding van kinderen en jeugdigen van 0 tot 18 jaar.
Pedagogiek is een opvoedingswetenschap met eigen theorieën en methoden. De pedagogiek
ontleent zijn gegevens aan andere wetenschappen, deze worden door pedagogen
hulpwetenschappen genoemd. Opvoeding is alle omgang tussen ouder en kind waarbij gericht een
relatie wordt aangegaan. In deze omgang biedt de ouder het kind liedde, geborgenheid, veiligheid,
intimiteit, aandacht, grenzen, instructie, ondersteuning en controle. iierdoor zal het kind tot
zeldontplooiing komen en over het nodige zeldvertrouwen en de nodige zeldstandigheid en
zeldredzaamheid beschikken om richting te geven aan zijn verder leven. De volgende drie punten
spelen in de omgang tussen ouder en kind:
1. Er is sprake van wederzijds respect
2. iet kind ervaart veiligheid, vertrouwen, acceptatie en ondersteuning
3. iet kind wordt uitgedaagd om eigen beslissingen te nemen en te experimenteren
1.3 De vier basisdemensies van opvoeden
De vier basishandelingen zijn met elkaar verbonden en zorgen er samen voor dat het kind zich door
de verschillende ontwikkelingsdasen heen slaat.
1.3.1 Ondersteuning bieden
Ondersteuning is het opvoedgedrag van de ouder dat liedde en zorg voor het kind uitdrukt en dat zich
richt op zijn dysieke en emotionele welzijn, waardoor het zich begrepen en geaccepteerd voelt. In
deze dimensie is het mogelijk om verschillende dactoren te onderscheiden, zoals warmte en
responsiviteit. Als het kind de ondersteuning van de ouder ervaart, zal het de wereld om zich heen
met vertrouwen tegemoet treden. Warmte en afectie duiden op emotionele beschikbaarheid van de
ouder. Gebrek aan warmte en afectie in samenhang met harde dysieke strafen blijken goede
voorspellers te zijn voor agressie, vandalisme en delinquentie bij het kind tot ver in de
volwassenheid. Sensitiviteit en responsiviteit sluiten hierop aan. De signalen die het kind zendt,
worden opgemerkt (sensitiedf en er wordt adequaat op gereageerd (responsiedf.
Ondersteuning kan zichtbaar worden gemaakt in de vorm van belonen od strafen.
- Ondersteuning door middel van belonen
Een beloning kan zijn een knufel, kus, knipoog (psychische od emotionele beloningf od een cadeautje
(materiële beloningf. Een beloning heef als doel om gewenst gedrag te stimuleren. De beloningen
leiden tot een emotioneel pretg gevoel bij het kind.
- Ondersteuning door middel van strafen
Strafen wordt gebruikt als bekrachtiger om het kind ongewenst gedrag ad te leren en hem ertoe aan
te zeten gewenst gedrag te vertonen. Strad wordt vaak toegepast bij grensoverschrijdend gedrag.
Strafen mag niet uit drustratie van de ouder. Ook vereist strafen consequent gedrag van de ouder.
Tot slot is het belangrijk om de strad uit te leggen aan het kind, zodat het doel duidelijk is.
Daarnaast kan de ouder ervoor kiezen om het gedrag van het kind te negeren.
1.3.2 Instructe geven
Duidelijk maken wat de bedoeling van iets is en welk gedrag er wordt verwacht. iet kind zal door de
instructies steeds beter in staat zijn zeld beslissingen te nemen en zeldstandig door het leven te gaan.
De zeldstandigheid en zeldredzaamheid worden bevorderd als de ouder op tijd weet in te spelen op
de behoefen en signalen van het kind.
,Als een kind wordt overladen met instructies kan het volgende gebeuren:
1. iet kind zal geen eigen initiatieven durven ontplooien
2. iet kind zal te veel bezig zijn met wat de ouder zal denken van de acties die het van plan is te
ondernemen, waardoor het niet durf te handelen
1.3.3 Controle uitoefenen
Er zijn twee verschillende soorten controle, namelijk autoritaire controle en autoritatieve controle.
Deze vormen hebben een verschillend efect op de ontwikkeling van het kind.
- Autoritaire controle
Ook wel restrictieve controle genoemd. Opvoedgedrag waarbij de ouder druk uitoedent op het kind
om correct gedrag te vertonen. Macht en gezag van de ouder spelen een centrale rol. Er is bij deze
soort controle geen sprake van gelijkwaardigheid tussen ouder en kind. Deze vorm van controle heef
een negatieve invloed op de ontwikkeling van het kind.
- Autoritateve controle
Bij deze vorm van controle wordt uitleg gegeven aan het kind en worden er eisen gesteld aan zijn
zeldstandigheid. De ouder geef het kind indormatie, instructie, suggesties en aanwijzingen voor het
gewenste gedrag. Autoritatieve controle biedt de ouder de mogelijkheid om niet alleen ongewenst
gedrag te bestrafen, maar ook gewenst gedrag te belonen. Dit heef in meeste gevallen een positied
efect op het kind.
1.3.4 Grenzen stellen
Grenzen stellen heef te maken met de manier waarop de ouder het kind bestraf od beloont.
Gedragsverandering vindt plaats door middel van beïnvloeding. iet stellen van grenzen vereist
consequent gedrag. Tevens toont de ouder respect voor de autonomie van het kind. Door duidelijke
grenzen te stellen voelt het kind zich serieus genomen en voelt het liedde en betrokkenheid van de
ouder.
1.4 Pedagogische opvoedingsdoelen
iet voornaamste doel van de ouder is dat het kind opgroeit tot een volwassen persoon die zich kan
handhaven in de maatschappij. iet opvoedgedrag van de ouder is erop gericht om het kind te helpen
zichzeld te ontplooien. De ouder is erop gericht om bewust od onbewust doelstellingen te bereiken bij
het kind. Dit noemt men intentioneel opvoedingsgedrag. De drie algemene opvoedingsdoelen zijn:
1. Zeldstandigheid – gericht op individu
In staat om keuzes te maken, zeld beslissingen nemen
2. Zeldredzaamheid – gericht op samenleving
In staat keuzes te verantwoording, verantwoordelijkheid nemen
3. Zeldvertrouwen – gericht op de toekomst
Bijdrage leveren aan de toekomst, in staat technische en praktische problemen op te lossen
De ouder kan steeds meer verantwoordelijkheden overlaten aan het kind, die het met
zeldvertrouwen op zich zal nemen. iet aanleren van kennis en vaardigheden stelt het kind in
staat om als een competent burger zeldstandig invulling te geven aan zijn leven.
De drie opvoedingsdoelen versterken elkaar: naarmate een kind meer zeld kan en mag doen, wordt
het zeldstandiger, krijgt het meer zeldvertrouwen en wordt het zeldredzamer. De mate waarin en de
wijze waarop het kind ondersteuning, instructie, controle en grenzen ervaart van de ouder bij het
ontwikkelen van de drie Z’s zal bepalen od het kind de behoefe voelt om zijn geplande acties met de
ouder te delen.
Naast de drie Z’s zijn er ook nog andere, meer specifeke doelen, waaronder: gehoorzaamheid,
respect, eerlijkheid, gelovig, beleedd zijn etc.
, 1.5 Opvoeden als circulair proces
Opvoeding is een circulair proces, er is sprake van actie en reactie in de omgang tussen ouder en
kind. Ook vindt er altijd interactie plaats tussen beide partijen. Opvoeden heef nooit een constant
karakter: wat het ene moment bij het kind werkt, hoef een volgende keer niet hetzeldde efect te
hebben. Ieder kind heef dan ook een andere aanpak nodig. Dit heef te maken met de uniciteit van
de mens: het deit dat ieder mens anders is en dus andere karaktereigenschappen heef.
Ouders hebben de neiging om een ander als voorbeeld aan te halen. In het circulaire proces wordt
er een beroep gedaan op de creativiteit en inventiviteit van de ouder. Volgens het circulaire proces
geef de ouder aan de hand van de vier basisdimensies een prikkel en het kind reageert daarop. iet
gaat hier om een voortdurende wisselwerking tussen beide partijen.
1. De ouder is verantwoordelijk voor de opvoeding
2. De ouder biedt het kind ondersteuning, instructie, controle en stelt grenzen
3. iet kind kan rekenen op onvoorwaardelijke liedde van de ouders/verzorgers
4. iet kind leent zeldstandigheid, zeldredzaamheid en zeldvertrouwen
1.6 Materiële en emotionele opvoeding
Materiële handelingen: verzorging, voeding, huisvesting, kleding etc.
Emotionele handelingen: liedde, genegenheid, aandacht, veiligheid, sensitiviteit en responsiviteit
1.6.1 Materiële opvoeding
De materiële opvoeding van het kind kan worden gezien in het licht van de eerste dundamentele
behoefe uit de behoefehiërarchie van Maslow. iet gaat hier om vervullen van lichamelijke
behoefen. De materiële handelingen kunnen afankelijk zijn van de culturele achtergrond van de
ouders. Naarmate het kind ouder wordt, zullen zijn materiële behoefen toenemen. In hoeverre
hieraan tegemoet gekomen wordt, is afankelijk van de grenzen van de ouders en hun fnanciële
draagkracht.
1.6.2 Emotonele opvoeding
De emotionele opvoeding van het kind kan gezien worden in het licht van de overige vijd behoefen
volgens de behoefehiërarchie van Maslow. Behoefe aan liedde, eigenwaarde, zeldverwerkelijking en
de cognitieve behoefe. iet kind voelt vanad de bevruchting od het gewenst is en zal dan ook de band
met zijn toekomstige ouders al in de baarmoeder ervaren. Wanneer een kind ongewenst is, is het
voor de ouders vaak moeilijker om het kind de nodige aandacht te geven; het kind mist dan veel van
de emotionele opvoeding. Naarmate het kind ouder wordt, zal de behoefe aan emotionele
aanhankelijkheid wat minder sterk worden.
1.7 Geestelijke en sociale vorming van het kind
1.7.1 Geestelijke vorming
De levensovertuiging van de ouders speelt ook een rol in de opvoeding. Als de ouder een bepaalde
religieuze levensovertuiging heef, zal dat ook in de opvoeding tot uiting komen. Bijvoorbeeld:
bidden, lezen uit het heilig boek, bezoek aan de kerk/moskee. Alle religies kunnen een eigen stempel
drukken op de opvoeding van het kind. Ook door middel van rituelen kan het kind worden gevormd.
De manier waarop invulling wordt gegeven aan het overdragen van de levensovertuiging aan het
kind, hangt ad van de cultuur van de ouder. Ook ten aanzien van de dood od een verhuizing bestaan
verschillende rituelen waarmee het kind in aanraking kan komen.
1.7.2 Sociale vorming
iet kind dat deelneemt aan een vorm van sport zal over het algemeen competenter omgaan met
vraagstukken die het op zijn weg tegenkomt. Er wordt niet alleen gewerkt aan de lichamelijke
conditie maar ook de energiehuishouding komt in balans.