1 Ak basisvaardigheden voor h6
Waterkringloop:
Aardrijkskundige bijvoeglijk naamwoorden:
Sociaal: mensen (zeer breed)
Economisch: geld, werk, opleiding, werkloosheid etc.
Demografsch: geboorte, sterte, migrate
Cultureel: geloof, eten, normen& waarden, taal
Politek: grenzen, besluiten, macht
Historisch: verleden, beslissingen, etc. (vb. WOII leidde tot een tweedeling in
Europa)
Geografsch: ruimtelijk (waarom weinig mensen in alpen? eeel reliff)
Fysisch: alles met de natuur zoals klimaat, geologie etc. etc.
Soms gecombineerd:
Sociaal- economisch: iets met mensen en geld, bijv. inkomen, opleiding
Fysisch- geografsch: iets met natuur en ruimtelijk (want aardbevingen komen
niet overal voor…)
Politek- geografsch: iets met grenzen, verbonden, landen etc.
Etc, etc.
Vragen beantwoorden
Beschrijvende vragen.
- te herkennen (signaalwoorden): Beschrijf, wat, waar, hoeveel, wanneer, typeer, geef xxx
oorzaken…
- Hoe te beantwoorden: gewoon “het antwoord” geven.
Verklarende vragen
- Hoe te herkennen (signaalwoorden): eerklaar, leg uit, beredeneer, waarom
- Hoe te beantwoorden: Een verklarende vraag bevat minimaal 2 elementen.
- Een situatebeschrijving + verklarend principe
- Een oorzaak + gevolg
Waarderende vragen
- Hoe te herkennen (signaalwoorden): Geef je mening…
- Hoe te beantwoorden: je mening + waarom (= dus de verklaring)