HF2 P1 Onderzoek – samenvatting
W1
Leerdoelen:
De DIO wordt geïntroduceerd op het docententeam, op het semester, het dagdeel en de
beroepsrollen.
De DIO zijn voorkennis met betrekking tot de leerlijn onderzoek wordt opgefrist.
De DIO is op de hoogte van de afspraken met betrekking tot samenwerken en verwachtingen
De DIO is geïnformeerd de onderwijsmodule trendwatching en interactieve pdf
De DIO weet wat trendwatching is en waarom dit belangrijk is voor de diëtist.
Voedingscentrum – Factsheet voedselverspilling door consumenten
https://www.voedingscentrum.nl/Assets/Uploads/voedingscentrum/Documents/Professionals/Pers/
Factsheets/Factsheet%20Voedselverspilling%20door%20consumenten.pdf
Definitie voedselverspilling: er is sprake van voedselverspilling, als voedsel dat voor menselijke
consumptie bedoeld is, hier niet voor wordt gebruikt. We onderscheiden vermijdbare en niet
vermijdbare voedselverliezen. De vermijdbare verliezen noemen we voedselverspilling. Het gaat
dan om de eetbare delen van voedsel. Onvermijdbare voedselverliezen zijn bijvoorbeeld schillen,
stronken, kaaskorsten, eierschalen, koffiedik, theeresten en vlees- en visresten (botten, graten).
Brood, vloeibare zuivelproducten, groente, fruit en vlees zijn de groepen waarvan het meest verspild
wordt.
Milieubelasting
Naarmate voedsel later in de keten wordt weggegooid, zijn de milieueffecten relatief groter. Er is dan
al energie in bewerking, transport, verpakking en bereiding gestoken. Met name vlees(waren),
melk(producten), groente en rijst dragen bij aan de klimaatbelasting door verspilling.
Beïnvloedende factoren op gedrag
De belangrijkste factoren van invloed op gedrag tot minder voedselverspilling zijn:
Bewustzijn: bijna iedereen weet dat er veel wordt weggegooid. Bijna tweederde van de
consumenten is zich bewust van het feit dat ze zelf verspillen. Degenen die bewust zijn willen
er ook wat aan doen. Tegelijkertijd onderschatten consumenten het eigen voedsel verspillend
gedrag flink en denken ze dat anderen meer verspillen.
Intentie
Houding: consumenten vinden het belangrijk om geen voedsel te verspillen. De generaties die
de oorlog niet meegemaakt hebben zijn onverschilliger. Attitudes over voedselveiligheid en
kwaliteit zijn van negatieve invloed op verspillend gedrag. Luxe gedrag speelt ook een
rol.
Eigen effectiviteit
Kennis: vooral kennis over goed bewaren, juiste porties en houdbaarheidsdata zou verbeterd
kunnen worden.
Gewoonten: eerdere pogingen tot voorkomen van verspilling en daaruit voortgevloeide
gewoonten zijn een belangrijke voorspeller van het huidige verspilgedrag en inschatting van
eigen effectiviteit.
Betrokkenheid: geeft meer bereidheid om voedselverspilling tegen te gaan. Wanneer er meer
moeite wordt gestoken in recycling, zelf composteren en afval goed scheiden, ben je meer
betrokken en verspil je minder.
Verspilling wordt voornamelijk veroorzaakt door gewoonten bij het kopen, koken en bewaren. Een
achterliggend probleem is dat voedsel relatief goedkoop is, waardoor er geen prikkel is om zuinig te
zijn of restjes van de vorige dag te eten. Dat heeft tot gevolg dat mensen voedsel slordiger bewaren,
makkelijker te veel kopen en iets sneller weggooien als het er niet lekker uitziet. De voornaamste
reden om eten weg te gooien, is namelijk dat men het product, ongeacht de houdbaarheidsdatum, niet
1
,meer vertrouwt op basis van uiterlijk, geur en/of smaak. De meeste producten die weggegooid worden
komen uit de koelkast.
Voorkomen van voedselverspilling
De meest aansprekende manieren om voedselverspilling te voorkomen zijn: de voorraad controleren
voor het boodschappen doen, een maaltijd samenstellen van producten die tegen de
houdbaarheidsdatum aanzitten, op maat kopen en brood invriezen. Ook is het effect aangetoond van
maaltijden plannen, boodschappenlijstjes maken en aanhouden, afwegen en goed bewaren.
Op maat koken
Een van de voornaamste redenen voor het weggooien van eten is dat mensen te veel koken. Mensen
die geen maatbeker gebruiken weten niet de juiste hoeveelheid, koken op hun gevoel of koken het
hele pak. Mogelijke oplossing: juiste kennis van de portiegroottes en afwegen met een
maatbeker of een weegschaal.
Soepel omgaan met de THT-datum
Verwarring en gebrek aan kennis over de THT- en TGT-datum zijn een belangrijke oorzaak van
voedselverspilling. Mensen die kijken en ruiken zijn bereid om producten twee of meer dagen na de
THT-datum te gebruiken. De NVWA geeft voor een aantal productgroepen, zoals blikgroenten, koffie,
thee, pasta, rijst, snoep en siroop aan dat ze zonder probleem na de THT-datum geconsumeerd
kunnen worden. Producten met een verlopen ten minste houdbaar tot-datum (THT-datum)
kunnen mensen vaak nog eten zonder ziek te worden. Producten met een verlopen te
gebruiken tot-datum (TGT-datum) (veiligheid) moet de consument direct weggooien, anders
kunnen ze een voedselinfectie krijgen. Mogelijke oplossing: soepel omgaan met de THT-datum.
Uitleg van het verschil tussen de THT- en TGT-datum en het belang van kijken, ruiken en
proeven bij de THT-datum voordat je beslist iets weg te gooien.
Creatief koken
De reden voor het weggooien van eten waarvan te veel is gekookt, is dat consumenten denken te
weinig over te hebben om te kunnen bewaren of niet weten wat te kunnen doen met hun kliekjes of
aangebroken producten. Consumenten bewaren alle producten met de intentie ze op te eten en
gooien ze pas weg als ze echt niet meer te eten zijn. Mogelijke oplossing: recepten en apps die
laten zien wat je allemaal met kliekjes en aangebroken producten kunt doen. Menuplanning
voor de hele week.
Invriezen en koelen op 4°C
Door producten in te vriezen blijft een product heel lang goed. Gekoeld bewaren is belangrijk bij oa
zuivel, vlees en groenten. Door producten te bewaren op 4°C, wordt de levensduur verlengd of
behouden. Mogelijke oplossing: mensen uitleggen hoe ze op een juiste manier invriezen en
koelen en wat de beste plek om te bewaren is. Een koelkastthermometer kan helpen om de
koelkast op de juiste temperatuur te krijgen. Ook heldere bewaaradviezen op verpakkingen
kunnen bijdragen.
Slim bewaren
De manier waarop een product bewaard wordt speelt een belangrijke rol. Veel consumenten denken
dat ze producten buiten de verpakking moeten bewaren, terwijl dat niet zo is. Mogelijke oplossing:
mensen uitleggen hoe ze op een juiste manier bewaren. Een belangrijke boodschap is dat een
verpakking helpt om het product langer vers te houden, thuis en in de winkel.
Portiegrootte
Vaak wordt te veel gekocht omdat het product niet in een kleinere verpakking in de winkel ligt.
Mogelijke oplossing: consumenten wijzen op kleinere verpakkingen en het risico van volume-
aanbiedingen. Maar bij portiegrootte ligt vooral een rol voor supermarkten en producenten.
Op maat kopen en niet te veel op voorraad houden
Te veel voedsel kopen doen consumenten vaak omdat het in de aanbieding was, het product niet in
kleinere verpakking verkrijgbaar was, ze de hoeveelheid niet konden inschatten of bang waren om te
weinig in huis te hebben. Ook geven consumenten aan dat ze soms geen tijd hebben om een product
op te maken. Dat komt oa omdat er een te grote voorraad aan eten in huis is. Mogelijke oplossing:
2
, consumenten stimuleren om op maat te kopen door een boodschappenlijstje te gebruiken. En
door maaltijden vooruit te plannen en de voorraad controleren voor het boodschappen doen.
Voedingscentrum – Duurzaam eten
https://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/duurzamereten.aspx#blok7
Duurzamer eten doe je in de eerste plaats door minder te eten, dus niet meer dan je nodig hebt. Ook
helpt het om minder te kiezen voor milieubelastende dierlijke eiwitrijke producten, zoals vlees en kaas.
Een voedselpatroon zonder of met minder vlees geeft een lagere milieubelasting. Kies bij voorkeur
voor producten met keurmerken op het gebied van dierenwelzijn, eerlijke handel, natuur, milieu en
herkomst. Duurzame voedselpatronen zijn voedselpatronen met een lage milieubelasting, die
bijdragen aan voedselveiligheid en gezondheid voor de huidige en toekomstige generaties. Het
voorzien in de behoeften van de wereldbevolking betekent dat er voldoende, gevarieerd,
gezond en veilig voedsel beschikbaar is en dat dit eerlijk verdeeld is.
Er is ook een bredere definitie van duurzaamheid vanuit de overheid. Daarin betekent duurzaam
voedsel een productie en consumptie met respect voor mens, dier en milieu. Het gaat dus niet
alleen over milieu en klimaat, maar ook over andere voedselkwaliteitsaspecten zoals dierenwelzijn,
natuurbehoud en eerlijke handel.
Tips om duurzaam te eten
Eet niet te veel en verminder je energie-inname bij een te hoog lichaamsgewicht
Neem minder zoete dranken, snoep, koek en snacks. Je lichaam heeft deze producten niet
nodig, maar het maken ervan is ecologisch belastend doordat er veel bewerking in een fabriek
nodig is. Je kunt het beste kiezen voor onbewerkte of weinig bewerkte producten, zoals
groente, fruit, peulvruchten en volkoren graanproducten waar veel voedingsstoffen in zitten en
niet veel kcal.
Verspil geen voedsel. Verminderen van voedselverspilling levert een grote bijdrage aan het
duurzaam maken van je huishouden.
Eet minder dierlijke en meer plantaardige producten. Dat zorgt voor minder broeikasgassen
en landgebruik. Vlees en zuivel zijn verantwoordelijk voor meer dan de helft van het
broeikaseffect van de Nederlandse landbouw. Vooral rundvlees en in iets mindere mate kaas
scoren hoog. Wat veel effect heeft op de broeikasgasemissie is minder vlees eten en dit
vervangen door peulvruchten, noten en vis. Een verschuiving van rundvlees naar kip heeft
ook duidelijk duurzaamheidseffect. Bij keuze voor kip en ei spelen dierenwelzijn-aspecten een
rol.
Eet peulvruchten, ongezouten noten en vis in plaats van (rood en bewerkt) vlees.
Klimaatbelasting en energiegebruik van noten zijn gunstiger dan van vlees en vergelijkbaar
met ei en iets minder gunstig dan peulvruchten. Pinda’s zijn het gunstigst, gevolgd door
Europese soorten zoals kastanje, walnoot, hazelnoot en pistachenoot.
Eet 1 keer per week vis, bij voorkeur vette vis. Kies daarbij de duurzame vissoorten.
Duurzame vissoorten zijn te herkennen aan het MSC-keurmerk voor wilde of ASC-keurmerk
voor kweekvis. De VISwijzer geeft aanvullende informatie. Haring, makreel en zalm zijn
bijvoorbeeld een prima keuze.
Vanuit duurzaamheidsperspectief is het raadzaam niet meer zuivel te gebruiken dan je nodig
hebt. Daarbij gaat de voorkeur uit naar vloeibare zuivel, zoals melk of yoghurt in plaats van
kaas, dat een hoge milieubelasting heeft. Sojadrink heeft een lagere milieu-impact dan melk,
maar kan niet zomaar melk vervangen. Sojadrink is meestal van verantwoorde soja gemaakt,
zodat het niet ten koste gaat van het regenwoud.
Drink vooral kraanwater en (groene/zwarte) thee, in plaats van suikerhoudende dranken en
alcohol. Vanuit duurzaamheid is het beste om kraanwater te drinken. Een tweede optie is thee
of koffie. Warme dranken hebben met name door het koken van water een impact op
energiegebruik. Voor thee is dat lager voor koffie. Alcoholische en suikerhoudende dranken
zoals frisdrank en vruchtensappen hebben een hoge milieubelasting. Kies bij koffie en thee
vanwege de arbeidsomstandigheden voor Fairtrade-Max Havelaar, Rainforest Alliance of Utz
Certified-keurmerk.
Gebruik van dagelijks ruime hoeveelheden aardappelen, groente, fruit en graanproducten
geven een lage klimaatbelasting, watergebruik en landgebruik. Geef de voorkeur aan
milieuvriendelijke varianten volgens de groente- en fruitkalender. Goede groentekeus het hele
jaar rond: bleekselderij, bloemkool, broccoli, ijsbergsla, koolrabi, prei, raapjes, radijs, rode biet,
3