Tentamen: Ja/nee stellingen. Multiple choice kan ook. Deze vragen zijn meer de ‘weet’ kant (P is
een voorstander van strengere strafenn antwoord Ja of Nee) (50% van het tentamen). Andere helft
zijn essayvragenn waarbij je dingen die je hebt geleerd toepast (zelf nadenkenn toepassen van stof
op casus)
Indeling cursus
1. Wat is recht? De verschillen tussen sociale regels en rechtsregels. Wat is een
rechtssysteem? (Westerman)
- Hoofdstuk 1 RaR
2. Wat is de structuur van een regel? Verschillende functies van regels. Regels in de
rechtsstaat. (Westerman)
- Hoofdstuk 2 en 3 RaR
3. De reikwijdte van overheidsregulering. (Mackor)
- Hoofdstuk 6 en 7 RaR
4. Rechtsvinding of rechtsvorming? (Westerman en/of Mackor)
- Hoofdstuk 8 en 9 RaR
5. Rechterlijke oordeelsvorming en de verhouding tussen wetgever en rechter. (Westerman
en/of Mackor)
- Hoofdstuk 10 en 11 RaR
6. Kunstmatige intelligentie en recht 1: het verschil tussen voorspellen en oordelen (Prakken)
- Te lezen: Losse teksten Branting en Prakken
7. Kunstmatige intelligentie en recht 2: komt de robotrechter er aan? (Prakken)
- Te lezen: Losse tekst Prakken over robotrechter
E-thiek als onderdeel van rechtsflosofe
Filosofe heeft geen defnitien want iedereen heeft er een eigen mening over.
- Wat is het in ieder geval niet:
o Wat we normaal gesproken in positief rechtelijke vakken doenn het is geen
rechtswetenschap: het gaat wel over het rechtn maar je zit niet in het recht. Je kijkt
dus niet of er een rechtsmateriaal (arrest/contract etc.) is.
o Geen empirische wetenschap
o Geen rechtssociologie
o Geen politieke mening
Geen rechtswetenschap
- Ethicus gaat om met de uitspraak van de Hoge Raad door te kijken naar:
o Argumenten op grond waarvan de HR tot de uitspraak komt.
Als de HR ‘om’ gaat (bijv. in Lindenbaum/Cohen) waarna alles verandertn
voor een flosoof is de vraag dan meteen: op grond van welke argumenten?
De flosoof gaat dan buiten de wet kijken naar bijvoorbeeld wat in het
maatschappelijk verkeer betaamtn of sprake is van een onrechtmatige
daad.
o Veronderstellingen
En welke veronderstellingen spelen hierbij een rol waardoor de Hoge Raad
om ging en het onrechtmatige daad begrip uitgebreid heeft (redelijkheid en
billijkheid). Wat vindt de maatschappij hiervan? De uitspraak in relatie tot
wat de maatschappij ervan vindt. Redelijkheid en billijkheid was er vroeger
nietn maar is nu heel normaal.
o Beeld over taak van het recht
Over wanneer het recht moet voldoen is een ander beeld voldaan. Wat is de
functie van het rechtn wat is goed recht en wat is slecht recht (eerst
rechtszekerheidn later ook maatschappelijke opvattingenn en in de toekomst
misschien nog wel meer).
o E-thiek sluit dus niet aan bij de gezaghebbende bronnenn maar bekijkt deze
bronnen en geeft daar oordelen over
Geen empirische wetenschap
- Rechtsflosofe is zeker geen empirische wetenschapn omdat:
o Wordt wel steeds meer gebruik van gemaaktn maar het is niet accumulatief (niet
iets wat steeds meer wordt in de loop van de tijdn dus niet dat je in 2020 meer weet
dan in 2010n zoals in de medische wereld het geval is). Men bouwt dan voort op een
bepaald kennisbestand. Bij de rechtsflosofe is dit niet zo.
, o Het beschrijft nietsn maar het waardeert dingen en het is soms ook normatief. Het
gaat niet om hoe het isn maar om hoe we vinden dat het zou moeten zijn; niet het
idee dat ze het beter wetenn maar om de discussie daarover op gang te helpen.
Bijvoorbeeld flosofen zeggen niet ‘zo werkt hetn want dit is de regel’n maar
zij kijken naar wat de taak is van het recht is of behoort te zijn. Het gaat er
niet om hoe het isn maar om hoe we vinden dat het zou moeten zijn; niet
vanuit het idee maar dat ze het beter wetenn maar om de discussie
daarover op gang te helpen
o Gaat om een visie op het recht: wat vinden we belangrijkn wat niet een vooral:
waarom?
Bij het maken van een schilderij van bijvoorbeeld een fes brengt iedereen
in wat hij belangrijk vindt: de ene focust op contrastn de ander lichtinvaln
etc.
o Dat leidt tot confict en debat (strengere strafen of juist niet). Mensen hebben
verschillende belangen en dus verschillende visies op wat belangrijk is en wat niet
(strenger strafen en minder streng strafen bijv.). Je kan dus niet zeggen ‘volgens
flosofe is het zo’n want dat hangt er vanaf of je een tekst van flosoof A of B hebt
gelezenn want zij hebben verschillende opvattingen.
Geen rechtssociologie
- Verschil tussen ‘verklaren’ en ‘rechtvaardigen’
o Bijvoorbeeld het vertrouwen van de Nederlandse bevolking in de rechter. De vraag
van een flosoof is niet ‘hoe het zit’n maar de normatieve vraag; of de rechter dat
vertrouwen ook ‘verdient’. Is het gerechtvaardigd om een rechter te vertrouwenn en
zo jan waarom? Op grond van welk criteria vinden we dat hij vertrouwen zou moeten
worden of juist niet. Dat staat los van de vraag joe het ermee staat in Nederland en
dat is het verschil tussen verklaren en rechtvaardigingen
- Verschil tussen oorzaken en redenen
o Bijvoorbeeld recidive. Vanuit het recht kijk je naar de oorzakenn en vanuit flosofe
kijk je naar de redenen voor het opleggen van een taakstraf.
Iemand krijgt een taakstraf: hoe vaak is dit opgelegd en is er een verband
tussen taakstraf en recidive. Als flosoof kijk je naar de redenen waarom
een taakstraf is opgelegd en waarom? De efectiviteit daarvan.
Geen politieke mening
- Met betrekking tot normatieve kwesties kan het ontaarden in een politieke discussien maar
de bedoeling als je een flosoof bentn is dat je niet alleen een standpunt uitdragenn maar
ook waarom dat je standpunt inneemt. Dus niet alleen standpunten uitdragenn maar
explicitering van:
o Argumenten (waarom)
o Vooronderstellingen
o Onderzoek of vragen geherformuleerd kunnen worden zodat ze toegankelijker zijn
Strengere strafen (gaat om de vraag ‘wel of niet strengere strafen’). Als je
die vraag herformuleerd tot ‘wat is het doel van strafen’n en ‘onder welke
voorwaarden is het gerechtvaardigd om leed toe te brengen voor de
overheid’ krijg je een andere discussie niet per se parallel loopt met wel of
niet zwaardere strafen.
John Austin 1790-1859
- Vraag: wat is recht eigenlijk? Waarin onderscheiden rechtsregels zich van andere (sociale)
regels?
o Bijvoorbeeld 10 geboden
o Verschil tussen recht en sociale regels is dat je sociale regels niet kunt afdwingen.
Afdwingbaarheid = je kan niet naar de rechter als iemand de avond van
tevoren al zijn container neerzet. Sociale regels zijn dus niet afdwingbaar.
Sanctionering = zorgt ervoor dat je de afdwingbaarheid meer in handen
hebtn omdat het rechtsgevolgen heeft. Sociale regels kunnen dus ook niet
worden gesanctioneerd.
Vastgesteld = je weet wat het recht isn maar je weet niet wat de sociale
regels zijn wanneer je in een dorp komt te wonen.
Institutionele bron = de bron is een institutien dus niet in het dorp leeft de
opvatting dat…
- Hij beantwoordt dit niet vanuit 1 bepaald rechtssysteemn maar zoekt het antwoord in wat
alle rechtssystemen gemeenschappelijk hebben. Dus niet alleen dat het Parlement en de
regering hebben goedgekeurdn want dat geldt alleen in Nederland.
, - Bekijkt fenomeen recht vanuit extern ‘marsmannetjes’ perspectief (iedereen kan het
begrijpenn ook niet-juristen).
o Hij wilde een antwoord geven op deze vraagn zonder dat hij voorkennis van het
begrip ‘recht’ veronderstelde. De meeste antwoorden doen dat weln die zeggen
bijvoorbeeld ‘het geldende recht is vastgesteld door een bevoegd orgaan’.
Buitenstaanders hebben geen idee wat bevoegd betekend. De meeste juristen
maken dus gebruikt van termen die al veronderstellen dat er kennis is van het
recht. John wilde juist buiten het perspectief van het recht komen te staan. Dus
bijvoorbeeld ‘door instituten vastgesteld’ en niet ‘door bevoegde instituten
vastgesteld’
- Hij onderscheidt het recht zoals het is van recht zoals het zou moeten zijn. Begint niet met
normatieve veronderstellingen (“The existence of law is one thing; its merit or demerit
another”).
o Tot zijn tijd was het gebruikelijk om natuurwet theorieën te hanterenn waarbij
steeds gezegd werd wat ‘rechtvaardiger’ was. Dus bijvoorbeeld wat het verschil is
tussen een deurwaarderexploot en een roofhoofman is dat een roofhoofman niet
rechtvaardig isn deze man wil juist op zoek naar de structurele eigenschappen (wat
is de essentie anders)n dus niet wat is een goeie regel. Hij zegt: ‘the existence of
law is one thing: its merit or demerit another’. Dit maakt hem een rechtspositivist.
- Probeert de structuelen niet de morele eigenschappen te beschrijven
o Hij wil geen juridischn moreel of ethisch perspectief op rechtn maar een structureel
perspectief.
Austin’s beveltheorie
- Het antwoord is wat een leek ook kan begrijpenn namelijk (Austin’s beveltheorie)n aan deze
voorwaarden moeten worden voldaan:
o Hij ziet een regel als een bevel. Rechtsregels zijn bevelenn die uitgevaardigd worden
door een hogergeschikt persoon (superieur) aan een ondergeschikt persoon
Daarbij moet worden opgemaakt dat een bevel van de superieur een plicht
genereert voor de onderdaan om zich daaraan te houden. Hij heeft niet het
‘recht’ om een bevel te geven (want dan doet hij een beroep op een
juridische term die voor een buitenstaander niet toegankelijk isn en
verondersteld je dat iemand weet wat het recht is en dat wil je juist
uitleggen). Wat hij doet is eigenlijk zeggen dat het bevel niet is gesteld op
een rechtn maar op macht.
o Bevelen zijn wensuitingenn gepaard aan sancties in geval van niet-naleving. Het zijn
dus geen ‘gewone’ wensen
Dit is gestoeld op de macht die sancties daadwerkelijk op te leggenn en de
wil om die ook te gebruiken.
o Alleen die bevelen zijn rechtsregels als ze betrekking hebben hebben op algemene
klasse van handelingen.
Een ‘incidenteel bevel’ van een rover die roept ‘’hier met je geld’’ valt hier
dus niet onder. Een regel is dus wel meer dan een beveln want er moet een
zekere algemeenheid aan kleven. Die algemeenheid zoekt hij in de
herhaalbaarheid van de handeling. ‘Dit oudjaar geen vuurwerk afsteken’ is
volgens deze theorie geen rechtn maar pas als het ieder jaar wordt
verboden. Hij kijkt dus naar de algemeenheid van de handelingn terwijl
normaal gesproken algemeen recht betrekking heeft op de algemeenheid
van de normadressanten. Volgens Austin heeft een regel dus ook in de tijd
een zekere duurn ook al is het een idiote superieurn dan geeft dit toch een
zekere rechtszekerheidn wat je dus niet hebt bij een bevel waarin je zegt
‘maak hem dood’n want dat is een incidenteel bevel en dat is geen regel.
Pas als zegt ‘altijd als iemand dit doet moet hij dood’n is het een regel.
Algemeen: betrekking op algemene klasse van handelingen
o Alleen die bevelen zijn rechtsregels als ze worden uitgevaardigd door soeverein. Hij
moet woord ‘soeverein’ zo uitleggen dat het toegankelijk is voor een marsmannetje
Nieuwe vraag: wat is een soeverein (volgens Austin)
- Aanwijsbaar en gemeenschappelijk persoon of groep persoon (bijvoorbeeld de regering of
een raad van ouderen).
o Dat het aanwijsbaar moet zijn betekent dus dat het niet kan worden bepaald door
de buren. Het moet duidelijk zijn waar het vandaan komt (identifceerbaar).
- Aan wie het merendeel van de bevolking gewend is te gehoorzamen
o ‘Habit’ betekent dat er een gewoonte moet zijn (voor het merendeel van de
mensen) om die soeverein te gehoorzamen. Dit is geen beroep op het
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper at33. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.