omgeving en een dubbelzijdig gehoorverlies van vooral hoge tonen. De slechthorendheid kan
gepaard gaan met een hinderlijke tinnitus (oorsuizen). Bij een cerumenprop of otitis is er naast
slechthorendheid ook sprake van oorpijn of jeuk. Diagnostiek: met stemvorkproeven kan
onderscheid worden gemaakt tussen geleidingsverlies en perceptief verlies. Bij verdenking op
gehoorverlies wordt doorverwezen naar een KNO-arts voor audiometrie. De behandeling is
afhankelijk van de oorzaak van het gehoorverlies. In het geval van een cerumenprop wordt de
gehoorgang uitgespoten. Bij andere oorzaken is soms chirurgisch ingrijpen door een KNO-arts
gewenst. Geleidingsverlies kan goed worden gecompenseerd met een hoortoestel. Bij perceptief
verlies is de compensatie door een hoortoestel wisselend. Vooral bij ernstig gehoorverlies blijven
mensen door vervorming vaak problemen houden met het verstaan.
Thema 5: Oogheelkunde
Maculadegeneratie
Bij maculadegeneratie neemt de hoeveelheid kegeltjes af van de macula. de precieze oorzaak van
maculadegeneratie is vaak niet bekend. Er zijn 2 vormen van maculadegeneratie: de droge (85%) en
de natte (15%) vorm. De natte vorm begint als droge vorm. Bij maculadegeneratie wordt het
centrale deel van de retina, de macula aangetast. Risicofactoren voor maculadegeneratie zijn:
- Algemene risicofactoren: hogere leeftijd, erfelijke factoren, vrouwelijk geslacht, witte
huidskleur en blauwe oogkleur
- Leefstijlfactoren: roken, obesitas, overmatige blootstelling aan zonlicht
- Cardiovasculaire aandoeningen, hypertensie
Bij maculadegeneratie is er sprake van verandering en/of achteruitgang van het centrale zien; deze
verandering is geleidelijk bij de droge vorm en snel (binnen enkele dagen tot weken) bij de natte
vorm. Zorgvragers met maculadegeneratie hebben last van beeldvervorming, minder scherp zien en
een wazige grijze of zwarte vlek in hun gezichtsveld. Kleuren worden vager en het zien van contrast
verslechtert. Behandeling: een gezonde leefstijl wordt geadviseerd.
Daarnaast worden soms voedingssupplementen voorgeschreven.
Specifiek bij de natte vorm wordt het grootste deel van de
zorgvragers behandeld met intra-oculaire toediening van medicatie.
Een klein deel krijgt lasertherapie. Er bestaan veel hulpmiddelen
voor zorgvragers met een visuele beperking.
Cataract
Cataract, ofwel staar, is een oogaandoening met vertroebeling van de lens. De belangrijkste
risicofactor voor cataract is een hoge leeftijd. Andere risicofactoren zijn genetische aanleg,
blootstelling aan uv-licht, roken, DM, een oogtrauma of oogontsteking, oogoperatie en gebruik van
bepaald medicatie (m.n. corticosteroïden). Kinderen van moeders die tijdens de zwangerschap
mazelen of rodehond hadden, hebben een verhoogd risico op congenitaal cataract (aangeboren
staar). De vertroebeling in de lens ontstaat door verandering van de eiwitten in de lensvezels of door
(mechanische) beschadiging van de lensvezels van het lenskapsel. als gevolg van cataract zal de visus
geleidelijk verminderen. Zorgvragers klagen over grauw en/of wazig zijn. Ook kunnen ze last hebben
van schittering en verblinding door bijv. zonlicht of autolampen; dit lijdt tot fotofobie. Ook
dubbelzien en nachtblindheid komen voor. Een operatie is de enige behandeloptie bij cataract. De
operatie bestaat uit verwijdering van de troebele lens en plaatsing
van een kunstlens in het lenskapsel. onbehandeld kan staar tot
blindheid leiden. Ook de staaroperatie veroorzaakt soms
complicaties, zoals een ernstige bacteriële ontsteking van het
82
, binnenste van de oogbol of nastaar. Bij nastaar vermindert de visus binnen enkele jaren na een
staaroperatie door vertroebeling van het lenskapsel. nastaar is bijna altijd goed te behandelen met
een laserbehandeling.
Glaucoom
Bij glaucoom is er sprake van progressieve schade aan de nervus opticus met typische beperkingen
of uitval van het gezichtsveld. Glaucoom is een neuropathie, een zenuwaandoening. Bij glaucoom is
er sprake van beschadiging van de optische zenuwvezels. Dit kan ontstaan door mechanische druk
en/of verminderde bloedvoorziening door beschadiging of dichtdrukken van de bloedvaatjes die de
oogzenuw van bloed voorzien. Bekende risicofactoren voor glaucoom zijn:
- Verhoogde oogdruk. Meestal is een verstoorde afvoer van het kamerwater de oorzaak
- Hogere leeftijd
- Hart- en vaatziekten
- Diabetes mellitus
- Etniciteit (Afrikaans, Afro-Caribisch, Aziatisch)
- Glaucoom in de familie
- Ernstige myopie (bijziendheid)
- Oogletsel
- Migraine
- Chronisch gebruik van corticosteroïden
Bij acuut glaucoom is er sprake van een plotselinge visusvermindering, een rood oog, hevige pijn in
het oog, hevige hoofdpijn (boven de wenkbrauw) en misselijkheid en braken. Ook fotofobie en het
zien van gekleurde kringen rondom lichtbronnen komen voor. De pupil is lichtstijf. Bij chronisch
glaucoom lopen hierdoor tegen dingen aan of zien personen of dinge niet aankomen. Dit leidt tot
problemen met de mobiliteit, deelname aan het verkeer en/of bepaalde werkzaamheden. De
behandeling is gericht op het handhaven van het gezichtsvermogen en daarmee ook de kwaliteit van
leven. De oogdruk wordt verlaagd tot een bepaalde streefdruk, ook als de oogdruk normaal is. De
intra-oculaire oogdruk kan verlaagd worden met oogdrukverlagende oogdruppels. Soms kan een
laserbehandeling of een operatie nodig zijn.
Refractieafwijkingen
bij een refractieafwijking (brekingsafwijking) kan het oog zelf het invallende licht niet goed genoeg
breken om het beeld van een voorwerp precies en scherp op het netvlies te laten vallen. De
refractieafwijking kan in één of beide ogen zitten. De belangrijkste oorzaken van een
refractieafwijking zijn: een te zwak of te sterk brekend vermogen van het hoornvlies en/of de
ooglens en/of een te kort of te lang oog. Er zijn verschillende soorten refractieafwijkingen:
Bijziendheid (myopie): bij bijziendheid komen binnenvallende lichtstralen niet samen op het netvlies,
maar vóór het netvlies. Dit kan twee oorzaken hebben:
- Het oog is te lang. Daardoor ligt het netvlies te ver weg van
het hoornvlies en de lens (as-myopie). Is de meest
voorkomende oorzaak.
- Het hoornvlies is te bol (brekingsmyopie).
Op het netvlies ontstaat hierdoor geen scherp beeld meer van een
voorwerp veraf. Omdat bij bijziendheid de binnenvallende
lichtstralen te sterk worden gebroken, is er ter correctie een bril of
contactlenzen met een min sterkte nodig.
83