Samenvatting onderwerp welvaart voor vwo. De samenvatting is verdeeld in hoofdstukken en paragrafen, zodat het overzichtelijk is om te leren. De volgende hoofdstukken komen aan bod: 1. BBP 2. aanbodseconomie 3. vraageconomie 4. arbeidsmarkt 5. brede welvaart.
Deelonderwerpen zijn: economische groe...
Welvaart H1 t/m H5
H1 het BBP
1.1 economische groei
- Op basis van ontwikkelingen van het BBP, wordt economische groei
gemeten
- De productie in een land in een jaar is het verdiende inkomen, het BBP
- Als de welvaart gelijk blijft, is er sprake van nominale groei. Dat wil
zeggen dat de prijzen stijgen, het BBP stijgt, maar de productie blijft
gelijk. Gelijk volume = gelijke welvaart.
- Als de welvaart groeit, is er sprake van reële groei. Dat wil zeggen dat
de prijs gelijk blijft, maar de productie stijgt, hierdoor stijgt ook het BBP,
maar de welvaart is toegenomen.
- Prijsindexcijfers geven een beeld van het prijspeil, het
inflatiepercentage is de stijging van het prijspeil in procenten.
1.1.2 Prijsindexcijfers
NIC
- RIC= × 100 %
PIC
- Als basisgetal neem je altijd 100, dit is het getal waarmee alle andere
worden vergeleken
waarde jaar x
- Indexcijfer= × 100 %
waarde basisjaar
- Bij het verleggen van de basis neem je een ander jaar als basisjaar
- Als het indexcijfer in plaats van 100, 115 is. Dan doe je de uitkomst van
de breuk x 115%
- Het reële inkomen is gelijk aan de koopkracht
1.2 Productie
- Productie is gelijk aan inkomen. Productie kan verdeeld worden in 2
factoren: arbeid en kapitaal
o Onder arbeid valt loon van werknemers en winst van
zelfstandigen
o Onder kapitaal valt pacht van natuur, dividend van aandelen,
huur, rente.
- De productiewaarde van een bedrijf kan op 2 manieren berekend
worden
1. Objectieve methode: de toegevoegde waarde of de
productiewaarde is gelijk aan de omzet – de inkoop
2. Subjectieve methode: de productiewaarde is gelijk aan inkomen –
(kosten + afschrijvingen + huur)
Binnen een bedrijfskolom kan de productiewaarde berekend
worden door afzonderlijk de toegevoegde waarde op te tellen. De
2 methoden gelden alleen voor particuliere bedrijven.
, - De productiewaarde van niet-commerciële bedrijven: productie is ook
inkomen, maar het loon van de werknemers geldt in dit geval als
toegevoegde waarde.
- Het Bruto Binnenlands Product is het inkomen. Het Netto Binnenlands
Product is het inkomen met de afschrijvingen daarvan afgehaald.
1.3 Categoriale inkomensverdeling
- De categoriale inkomensverdeling is de verdeling tussen arbeid en
arbeidsinkomen
kapitaal. Arbeidsinkomensquote= × 100 %
nationaal inkomen
Bij een hoge arbeidsinkomensquote is een land of een sector
arbeidsintensief, bij een lage is een land/sector kapitaalintensief. De
arbeidsinkomensquote daalt als het loon achterblijft op de ontwikkeling
van de productiviteit. Een hogere productiviteit kan bereikt worden
door investeringen in bijvoorbeeld machines.
Bij hoge bestedingen daalt de AIQ en bij lage bestedingen stijgt de AIQ.
- Dalingen van de AIQ worden veroorzaakt door
1. Meer flexibele lonen: de onderhandelingspositie voor werknemers
met een flexibel loon is zwak.
2. Meer kapitaalintensieve productie
3. Verplaatsing van productieschakels naar lagelonenlanden
4. Bedrijven krijgen meer marktaandeel
Van de arbeidsinkomens wordt het grootste deel geconsumeerd. Bij
een dalende AIQ is er minder consumptie en meer loonongelijkheid.
H2 de aanbodkant
2.1 de klassieken
- Producten worden gekocht met inkomen van productie. De productie is
dan gelijk aan de potentiële productie. Het BBP neemt toe als de
potentiële productie stijgt
- De aanbodkant is de structurele economie, de vraagkant is de
conjuncturele economie.
- Het BBP per hoofd groeit pas als de productiviteit groeit. Doordat
mensen sparen, komt er aanbod op de vermogensmarkt. Dit betekent
dat er leningen beschikbaar zijn zodat bedrijven kunnen investeren.
Hierdoor wordt het kapitaal groter en de arbeid wordt productiever
ingezet. Dit betekent een hoger BBP per hoofd
- Bij het liberalisme ligt de focus op het individu. Dit zorgt voor een
gevangen dilemma, omdat samenwerken alleen zorgt voor het meest
optimale resultaat.
Door vraag en aanbod ontstaat een prijs en een productiehoeveelheid.
Daardoor weten mensen hoe veel ze moeten doen. Bij het liberalisme
geloofden ze in laisser faire, dat wil zeggen dat vraag en aanbod
vanzelf in stand komen zonder iets te doen, ingrijpen van de overheid
zou het systeem ontregelen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper NikkiNikki4. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.