PUBLIEKRECHT - BLOK 3
STAATSRECHT
WEEK 1 - PS H1 & H3
Moraal is het geheel van (morele) normen en waarden dat door een individu, groep, instelling of
cultuur als belangrijke richtlijn voor het eigen handelen wordt beschouwd.
- Een moreel standpunt bevat redenen en argumenten die voortkomen uit morele waarden en
normen
Ethiek is de wetenschappelijke of systematische studie van de moraal.
- Anders gezegd is ethiek ‘kritisch nadenken over wat (moreel) goed is om te doen’ van
Oudsher wordt de ethiek gezien als een onderdeel van de filosofie
Introductie recht:
Rechtsbronnen (waar is het recht te vinden?)
1. Wetten
2. Verdragen
3. Ongeschreven recht, gewoonterecht
4. Algemene rechtsbeginselen (bijvoorbeeld vertrouwensbeginsel, evenredigheidsbeginsel,
redelijkheid en billijkheid)
5. Jurisprudentie (rechtspraak)
,Definitie staatsrecht
- Het staatsrecht omvat het recht waaruit valt af te leiden op welke wijze Nederland is
georganiseerd.
- Staatsrecht = rechtsgebied dat de inrichting van de staat en het optreden van de overheid
regelt
De regels die betrekking hebben op:
1. Inrichting van de staat en het
- VB: Uit welke organisaties bestaat de overheid?
- VB: Nederland is verdeeld in provincies en
gemeenten
2. Optreden van de overheid
- VB: Overheid moet grondrechten van burgers
respecteren
- VB: Overheid moet zorgen voor goed leefklimaat
…vormen de rechtsregels die wij staatsrecht noemen
- Veel staatsrecht in grondwet geregeld
De kenmerken van een staat
Wanneer spreken we van een staat? - We spreken van een staat als er een gemeenschap is van
mensen op een bepaald grondgebied, waarover een organisatie het hoogste gezag uitoefent.
1. Grondgebied (territorium)
- Land binnen de staatsgrenzen
- Nederland: bestaat uit het grondgebied van Nederland (Europees deel) + Bonaire, Sint-
Eustatius en Saba (een soort overzeese gemeenten)
- En het Koningrijk der Nederlanden - Nederland, Curaçao, Aruba en Sint-Maarten
- Het koninkrijk bestaat uit Nederland met overzeese BES-eilanden (Bonaire, Sint-Eustatius,
Saba), Aruba, Curaçao en Sint-Maarten.
- Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en Nederland zin zelfstandige staten binnen het Koninkrijk.
Studieboek, p. 16.
2. Gemeenschap
- De gemeenschap wordt gevormd door mensen die daartoe behoren vanwege hun afstamming
of die op eigen verzoek de nationaliteit van de van de staat hebben verkregen.
- Zo’n gemeenschap kan bestaan uit mensen met een verschillende taal, godsdienst, cultuur en
geschiedenis, die zich met elkaar verbonden voelen - de verbondenheid met de gemeenschap
uit zich in nationale symbolen zoals een vlak/volkslied
- Er is een bepaalde verbondenheid - die uit zich in nationale symbolen, zoals een vlag of een
volkslied
3. Gezag
- Het hoogste gezag wordt uitgeoefend over iedereen die zich binnen de staat bevindt - de staat
heeft exclusieve zeggenschap op en over zijn gehele grondgebied
- Gezag = soevereiniteit = één en ondeelbaar
- Intern: politie en justitie
- Extern: buitenlandse betrekkingen, diplomatie en defensie
- De Nederlandse staat (en alle andere staten) is soeverein
- Iedere staat heeft het recht om het gezag binnen zijn staat uit te oefenen en
- Andere staten mogen zich niet bemoeien met binnenlandse aangelegenheden en
moeten zich onthouden van agressie tegen een andere soevereine staat
- Dat gezag behartigt het algemeen belang in de staat - het algemeen belang: het belang van de
meeste burgers en van de staat als geheel
- Gezag om te voorkomen dat burgers voor eigen rechter gaan spelen
,4. Erkenning door andere staten
- Erkenning moet worden gedaan door andere landen, bijvoorbeeld door het sluiten van een
verdrag. Een land hoeft niet door alle landen zijn erkend
- Voorbeelden van staten (die zelf vinden dat ze een staat zijn), maar niet worden erkend door
anderen: Israël, Palestina: Israël erkent de Palestijnse staat niet.
- Liberland wordt door geen enkel land erkent.
Staatrechtelijke onderscheid
- In 1849 eerste Vreemdelingenwet
- Eerste juridische onderscheid tussen Nederlander en Vreemdeling
- Andere rechten en plichten
- Toegangs- en toelatingsbeperkingen visa, vergunningenstelsel
Nederlanderschap en bijzondere rechten (rechtsgevolgen Nederlanderschap)
Juridische benadering van het Nederlanderschap
1. Vrije toegang tot Nederland
2. Exterritoriale werking Wetboek van Strafrecht art. 5 Sr
- Wetboek van Strafrecht is ook grotendeels van toepassing op Nederlanders die buiten
het territorium van het Koninkrijk bepaalde misdrijven hebben gepleegd
3. Diplomatieke bescherming in buitenland
- Vertegenwoordigers van Nederland zullen zich ervoor inzetten dat hij door de
buitenlandse staat goed wordt behandeld
- Bescherming van de eigen staat in het buitenland
4. Niet-uitleveringsbeginsel art. 4 uitleveringswet
- Nederlanders worden niet aan andere staten uitgeleverd (overgedragen om berecht te
worden)
5. Nederlanders vallen in buitenland onder Nederlands erfrecht en personen- en familierecht
6. Kiesrecht (art. 4 Gw)
- Actief kiesrecht = het recht om te kiezen
- Passief kiesrecht = het recht om gekozen te worden
7. Vervulling sommige openbare functies
- Bijvoorbeeld burgemeester en die van de rechter
8. Aanspraak op voorzieningen (uitkeringen)
Hoe word je Nederlander?
Dit is geregeld in de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN)
- Van rechtswege het Nederlanderschap:
- Bij de geboorte indien vader en/of moeder Nederlands is, waar dan ook ter wereld
geboren, artikel 3 lid 1 RWN
- Derde generatie (in Nederland) automatisch - dit zijn kinderen van wie de niet-
Nederlandse ouders ook in Nederland zijn geboren uit hier woonachtige
vreemdelingen, deze derde generatie krijgt van rechtswege het Nederlanderschap,
artikel 3 lid 3 RWN
- Derde generatie = in Nederland geboren kind van niet-Nederlandse ouders die
in het Koninkrijk zijn geboren
- Ook minderjarigen die geadopteerd worden krijgen de Nederlandse nationaliteit
- Verkrijging op andere wijze:
- Optieverklaring (onder andere tweede generatie of drie jaar verblijf bij een
Nederlandse gehuwde partner) - niet-Nederlandse jongeren tussen 18-25 jaar die sinds
hun geboorte in Nederland hebben gewoond, kunnen Nederlander worden door de
optieverklaring af te leggen op het gemeentehuis van hun woonplaats, artikel 6 RWN
, - Optieverklaring = verklaring van een vreemdeling dat hij door optie
Nederlander wil zijn
- Verlening door naturalisatie (na vijf jaar een verblijfsvergunning). Geen
(noemenswaardig) strafblad en slagen voor het inburgeringsexamen (voorheen:
naturalisatietoets)
- Vreemdelingen die 5 jaar legaal in het Koninkrijk hebben gewoond (of hier al 3 jaar
getrouwd zijn met een Nederlandse partner en ouder zijn dan 18 jaar), kunnen bij de
minister van Justitie een naturalisatieverzoek indienen en daarmee het
Nederlanderschap verkrijgen. Voorwaarden is wel dat zij geen gevaar vormen voor de
openbare orde en veiligheid, ingeburgerd zijn in de Nederlandse samenleving en de
Nederlandse taal beheerden. Hiervoor moet het inburgeringsexamen worden afgelegd,
artikel 7 RWN
- Naturalisatie = verkrijging van het Nederlanderschap door een besluit van de
Nederlandse overheid
Vreemdelingen
- Art. 1 Vreemdelingenwet 2000
- “Ieder die de Nederlandse nationaliteit bezit (…)”
- Vreemdeling: persoon die niet de Nederlandse nationaliteit bezit
Vreemdelingen met rechtmatig verblijf in Nederland
- Visum (korter dan drie maanden)
- Met een visum verleent Nederland toestemming aan een vreemdeling om gedurende
korte tijd in Nederland te verblijven. Deze zogenoemde termijn is maximaal 3 maanden
- Visum = Toestemming van een staat om daar gedurende de vrije termijn te verblijven
- Verblijfvergunning regulier
- Voor een langer verblijf dan 3 maanden, bijvoorbeeld voor werk, studie of
gezinshereniging, moet de vreemdeling op een Nederlandse ambassade een zogeheten
machtiging tot voorlopig verblijf aanvragen.
- Verblijfvergunning regulier = vergunning tot verblijf voor werk, studie,
gezinshereniging, gezinsvorming etc.
- Verblijfsvergunning asiel
- Hoeft in land van herkomst niet eerst een visum of mvv aan te vragen
- Asielzoekers moeten een verblijfsvergunning asiel aanvragen in een Nederlands
aanmeldcentrum
- Vreemdelingen die hun toevlucht zoeken tot Nederland vanwege een bedreigende
situatie of slechte economische omstandigheden in hun eigen land.
- Verblijfsvergunning asiel = vergunning tot verblijf vanwege een bedreigende situatie in
het eigen land van de asielzoeker
- EU-burgers mogen vrij reizen, wonen en werken binnen de EU
Koppelingsbeginsel = de rechten van een vreemdeling zijn gekoppeld aan zijn rechtmatig verblijf
- Volgens art. 10 lid 1 Vreemdelingenwet kan een vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland
verblijft, behalve in uitzonderingsgevallen (zie lid 2), geen aanspraak maken op de toekenning
van verstrekking, voorzieningen en uitkeringen.
- De rechten van een vreemdeling zijn dus gekoppeld aan zijn rechtmatig verblijf
Verschillende staatsvormen
- Statebond/confederatie
- Samenwerkingsverband tussen zelfstandige staten gebaseerd op verdrag
- Elke provincie had een eigen bestuur, met aan het hoofd een stadhouder en eigen
wetgeving