Samenvatting duurzame overheid (o.b.v. hoorcolleges + lessen)
Omgevingsrecht
Les 1
Structuurvisie en bestemmingsplan
Omgevingsrecht= het recht dat betrekking heeft op de ordening en bescherming van de fysieke
leefomgeving van de mens.
Menselijke activiteiten gevolgen voor de fysieke leefomgeving
Fysieke leefomgeving= ruimtelijke ordening, milieu, infrastructuur, water, bodem, lucht,
landschappen, natuur, erfgoed, landbouw.
Relevante wetgeving (die wij gaan gebruiken):
- Wet ruimtelijke ordening (Wro) structuurvisies, bestemmingsplannen.
- Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) omgevingsvergunningen.
- Algemene wet bestuursrecht (Awb) in omgevingswetten vaak bepaalt dat Awb van toepassing is.
- Grondwet en Provinciewet, Gemeentewet, Waterschapswet en verordeningen hierin wordt de
inrichting, samenstelling en bevoegdheden van de overheidsorganen geregeld.
- Wet boek van strafrecht en de Wet op economische delicten strafrechtelijke handhaving (milieu)
en economische delicten.
- Burgerlijk wetboek onrechtmatige daad.
Instrumenten
Rijk: Provincie Gemeente
- Wetten /amvb’s/regelingen - Plannen (o.a. structuurvisie) - Plannen (o.a. structuurvisie)
- Plannen (o.a. structuurvisie) - Inpassingsplannen - Bestemmingsplannen
- Inpassingsplannen - Verordeningen - Verordeningen
- Proactieve aanwijzing - Proactieve aanwijzing - Omgevingsvergunningen
- Reactieve aanwijzing - Reactieve aanwijzing
- Omgevingsvergunningen - Omgevingsvergunningen
Belangrijkste instrumenten gemeente
Structuurvisie= hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid.
Bestemmingsplan= ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening worden de bestemmingen van
de gronden weergegeven. Met het oog op die bestemmingen worden regels gegeven.
Omgevingsvergunning= toestemming om bepaalde activiteiten met gevolgen voor de fysieke
leefomgeving te mogen uitvoeren.
Structuurvisie: bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkelingen van dat gebied en de
hoofdzaken van het te voeren beleid (art. 2.1 lid 1, 2.2 lid 1 en 2.3 lid 1 Wro). De structuurvisie
beschrijft op welke wijze de voorgenomen ontwikkelingen worden verwezenlijkt (art. 2.1 lid 3, 2.2 lid
3 en 2.3 lid 3 Wro).
- Rijk, Provincie en Gemeente moeten (ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening) voor het
hele grondgebied 1 of meer structuurvisies vaststellen (art. 2.1 lid 1, 2.2 lid 1 en 2.3 lid 1 Wro).
- Kan in samenwerking met andere gemeenten en provincies worden vastgesteld (art. 2.1 lid 4 jo. 2.2
lid 4 Wro).
- Geen verplichte voorbereidingsprocedure.
- Voor bepaalde aspecten van het ruimtelijk beleid kan een (aparte) structuurvisie worden vastgesteld
(water, woningbouw, natuur, recreatie).
,Bestemmingsplan= het juridisch bindend instrument van de Gemeente dat door de gemeenteraad
wordt vastgesteld. Voor het hele grondgebied moet er een bestemmingsplan zijn, dit is ten behoeve
van een ‘goede ruimtelijke ordening’. Bestemmingsplan is een besluit.
Toelatingsplanalogie= in beginsel is er geen verplichting om de bestemmingen te realiseren.
Functies van het bestemmingsplan:
- Planningsfunctie= bestemmingsplan geeft een beeld van de te verwachten ruimtelijke
ontwikkelingen.
- Ontwikkelingsfunctie= bestemmingsplan geeft richting aan toekomstig gemeentelijk beleid.
- Normeringsfunctie= bestemmingsplan is een toetsingskader voor omgevingsvergunningen.
Onderdelen van het bestemmingsplan:
- Verbeelding (‘kaart’) met de bestemmingen;
- Regels waarin de bestemmingen worden beschreven;
- Regels over het gebruik en bouwwerken ten behoeve van de bestemming;
- Flexibiliteitsregels (uitwerking, wijziging, afwijken, nadere eisen);
- Overgangsregels;
- Toelichting (de motivering van het besluit).
Opbouw van het bestemmingsplan:
- Beperkt aantal hoofdgroepen van bestemmingen.
- Elke hoofdgroep heeft een vaste kleur.
- Eventueel nadere aanduidingen opgenomen bij specifieke locaties
- Meerdere bestemmingen (dubbelbestemmingen) op een locatie is mogelijk maar de rangorde moet
dan wel aangegeven worden.
- De term ‘gronden’ ziet ook op water.
- Bovengronds en ondergronds kunnen verschillende bestemmingen mogelijk zijn.
Regels voor het bestemmingsplan (art. 3.1 Wro)= moeten met het oog op de bestemming worden
gegeven over het gebruik van de grond en de zich daar bevindende bouwwerken.
- Bouwregels= eisen aan aard, situering, hoogte, diepte etc. van bouwwerken.
- Gebruiksregels= kunnen bepaalde vormen van gebruik verbieden.
Eisen aan de regels:
- Formulering: eisen aan rechtszekerheid, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid.
- De regels moeten strekken ter bescherming van de aan de grond gegeven bestemming.
- Regels van de verschillende en naastgelegen bestemmingen moeten op elkaar worden afgestemd
(‘goede ruimtelijke ordening’).
- Regels kunnen uitsluitend verboden bevatten (geen verplichting om bestemming te realiseren).
Voorwaardelijke verplichtingen zijn wél mogelijk (realisering bestemming is afhankelijk van uit te
voeren verplichting).
Flexibiliteitsinstrumenten= aantal mogelijkheden om enige flexibiliteit in een bestemmingsplan op te
nemen. Bij de toepassing hiervan zal wel een belangenafweging plaats moeten vinden, met
inachtneming van alle ‘relevante planologische factoren’.
De 4 flexibiliteitsinstrumenten:
1. Wijzigingsbevoegdheden= mogelijkheid om een bepaalde bestemming te wijzigen in een andere
bestemming.
- Mag niet leiden tot een ingrijpende verandering.
- Bij toepassing is afdeling 3.4 Awb van toepassing.
2. Uitwerkingsplichten= plicht om globale bestemming op een later tijdstip uit te werken.
Uitgewerkte plan maakt daarna deel uit van het ‘moederplan’.
, - Opnemen voorlopig bouwverbod met mogelijkheid tot afwijken.
- Bij toepassing is afdeling 3.4 Awb van toepassing.
3. De mogelijkheid om van bepaalde regels af te wijken door het verlenen van een
omgevingsvergunning= voor een concreet geval (bij aanvraag omgevingsvergunning).
- Is in het bestemmingsplan zelf bepaald.
4. Nadere eisen= voor een concreet geval (bij aanvraag omgevingsvergunning) zijn er nadere eisen
ten aanzien van in het plan omgeschreven onderwerpen of onderdelen.
- Bijvoorbeeld regels over de vorm van een bouwwerk op de situering ervan in een bouwvlak.
- Mogelijkheid voor belanghebbenden om zienswijze in te dienen.
Overgangsrecht= voor bestaande bouwwerken en bestaand gebruik dat in nieuw bestemmingsplan
niet meer als positief is bestemd. Dit geldt voor bouwwerken en voor gebruik.
Voorbereidingsbesluit (art. 3.7 Wro)= een verklaring van de gemeenteraad dat een bestemmingsplan
voor het betreffende gebied wordt voorbereid. Dit is om te voorkomen dat er voordat een
ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd ontwikkelingen kunnen plaatsvinden die in strijd zijn
met het toekomstige bestemmingsplan en dus ongewenst zijn.
met dit besluit wordt een voorbereidingsbescherming beoogd, waarmee een aanhoudingsplicht
geldt voor bouw- en aanlegactiviteiten. Dit betekend dat aanvragen (omgevingsvergunningen) die
passen binnen het van kracht zijnde bestemmingsplan toch niet mogen worden verleend.
In het voorbereidingsbesluit:
- Kan worden bepaald dat het verboden is om bouwwerken te slopen of om andere werkzaamheden
uit te voeren (bijv. het aanleggen van wegen of afgraven van percelen).;
- Kan bepaald worden dat het gebruik van gronden of bouwwerken niet zonder toestemming mag
worden gewijzigd;
- Wordt er bepaald voor welk gebied het besluit geldt en met ingang van welke dag het in werking
treedt.
N.B.: een voorbereidingsbesluit geldt voor maximaal 1 jaar.
als binnen deze periode een nieuw ontwerpbestemmingsplan voor dit gebied ten inzage wordt
gelegd, neemt het ontwerpbestemmingsplan de beschermende werking van het
voorbereidingsbesluit over, zo niet, dan vervalt het voorbereidingsbesluit en moeten alle
aangehouden aanvragen alsnog worden verleend.
een voorbereidingsbesluit kan niet worden verlengd, wel is het mogelijk om een nieuw
voorbereidingsbesluit te nemen.
Let op: tegen een voorbereidingsbesluit kan geen bezwaar of beroep worden ingesteld.
Les 2
Omgevingswet
Algemeen
4 'verbeterdoelen':
1. Inzichtelijk omgevingsrecht
2. Leefomgeving centraal
3. Ruimte voor lokaal maatwerk
4. Sneller besluitvorming
Om deze (maatschappelijke) doelen te bereiken zijn er 6 kerninstrumenten:
1. Omgevingsvisie
2. Programma
3. Algemene rijksregels (wet, amvb's, regeling)