Kenmerken van stoornissen
Kenmerken van Anorexia nervosa
Minder eten dan noodzakelijk, met als gevolg een duidelijk te laag (ongezond)
gewicht (lager dan het minimale normale gericht dat past bij de leeftijd en de
sekse).
Enorme angst om aan te komen of dik te worden, of blijvend verhinderen van
gewichtstoename (ook als dit, gezien het lage gewicht, noodzakelijk is).
Een vertekend beeld van het eigen lichaam, of een zelfoordeel dat
disproportioneel afhankelijk is van het eigen lichaam en lichaamsgewicht, of het
blijvend negeren van de ernst van het lage gewicht.
Kenmerken van boulimia nervosa
Herhaaldelijke eetbuien.
Compensatiegedrag om gewichtstoename te voorkomen.
Het gedrag komt gedurende drie maanden gemiddeld minstens eenmaal per week
voor.
Het zelfoordeel is disproportioneel afhankelijk van het zelf waargenomen lichaam
en het gewicht.
De stoornis treedt niet enkel op tijdens perioden van anorexia nervosa.
Kenmerken van de eetbuistoornis
Herhaaldelijke eetbuien gedurende drie maanden, gemiddeld minimaal een keer
per week.
De eetbuien vertonen minstens drie van de volgende kenmerken:
o Heel snel eten
o Blijven eten tot een onaangenaam vol gevoel
o Grote hoeveelheden eten zonder trek te hebben
o Alleen eten, uit schaamte over de grote porties
o Achteraf van zichzelf walgen, zich somber of schuldig voelen.
De eetbuien worden niet gecompenseerd zoals bij boulimia nervosa.
Kenmerken van de vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis (ARFID)
Selectief eetgedrag en/of voedselweigering waardoor er niet aan de
energiebehoeften wordt voldaan.
Vaak ondervoeding en gewichtsverlies als gevolg.
Het selectieve eetgedrag en/of de weigering te eten komt voort uit ofwel
o Een gebrek aan interesse in eten
o Het vermijden van eten vanwege de aversieve gevolgen ervan
o Het vermijden van eten vanwege de sensorische ervaring.
Geen aanwijzingen voor een vertekend beeld van het eigen lichaam.
Geen aanwijzingen voor een somatische aandoening.
Kenmerken van de insomniastoornis
Ontevredenheid over de hoeveelheid of kwaliteit van de slaap en minimaal één
van de volgende kenmerken: moeilijk inslapen (> 30 min.); moeite met doorslapen
(>30 min. wakker) ; te vroeg wakker (totale slaapduur < 6,5 uur).
Cognitief, sociaal of beroepsmatig minder goed dan gewoonlijk functioneren.
De klachten zijn al minstens drie maanden en minstens drie nachten per week
aanwezig en treden niet op doordat er te weinig gelegenheid is om te slapen.
, Kenmerken van het obstructieve slaapapneu-/hypopneusyndroom
We spreken van dit syndroom bij aanwijzingen dat er tijdens de slaap per uur minimaal
vijftien obstructieve apneus of hypopneus zijn, of minimaal vijf en een van de volgende
klachten:
Snurken, stokkende ademhaling tijdens de slaap of ademhalingspauzes tijdens de
slaap
Bovenmatig slaperig, vermoeid of moe wakker worden, terwijl dat niet kan worden
verklaard door een andere psychische of somatische stoornis.
Kenmerken van centrale slaapapneusyndroom
We spreken van dit syndroom wanneer er aanwijzingen zijn dat er tijdens de slaap vijf of
meer centrale apneus per uur zijn, terwijl dat niet kan worden verklaard door een andere
actuele slaapstoornis.
Kenmerken van slaapgerelateerde hypoventilatie
Bij dit syndroom is er sprake van een afgenomen ademhaling die gepaard gaat met
verhoogde CO2-waarden, die niet verklaard kan worden door een andere actuele
slaapstoornis.
Kenmerken van de sypersomnolentiestoornis
Ondanks minstens zeven uur slaap per nacht, is er sprake van extreme slaperigheid en
minstens één van de volgende kenmerken:
Verschillende keren per dag slapen of in slaap vallen
Meer dan negen uur per nacht slapen zonder het gevoel dat dit een herstellend
effect heeft
Moeite hebben met volledig ontwaken.
Kenmerken van narcolepsie
Gedurende drie maanden is er sprake van op eenzelfde dag terugkerende perioden van
extreme slaperigheid en in slaap vallen, gedurende minstens drie dagen per week, en
minstens één van de onderstaande kenmerken:
Verschillende keren per maand kataplexie
Hypocretinedificiëntie (een tekort aan hypocretine, een overdrachtsstof in de
hersenen die de waaktoestand ondersteunt)
Een rem-slaaplatentietijd van minder dan of gelijk aan 15 minuten, of tijdens een
herhaalde inslaaptest overdag een gemiddelde slaaplatentietijd van minder dan of
gelijk aan acht minuten en minstens twee rem-slaapperioden tijdens het inslapen.
Kenmerken van circadianeritme-slaap-waakstoornissen
Aanhoudend of regelmatig terugkerend patroon van ontregelde slaap, als gevolg
van een ontregeld circadiaan systeem, of een uit de pas lopen van het circadiane
systeem en het slaap-waakpatroon veroorzaakt door sociale of beroepsgebonden
verplichtingen.
Met als gevolg extreme slaperigheid en/of insomnia.