100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
UvA Samenvatting Medieval Europe (Judith Bennett) €6,44   In winkelwagen

Samenvatting

UvA Samenvatting Medieval Europe (Judith Bennett)

5 beoordelingen
 164 keer bekeken  11 keer verkocht

Een zeer uitgebreide, complete samenvatting van 'Medieval Europe: A short history' door Judith Bennett.

Voorbeeld 4 van de 51  pagina's

  • Ja
  • 18 december 2018
  • 51
  • 2017/2018
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alles voor dit studieboek (9)
Alle documenten voor dit vak (28)

5  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: maartenoldenhof • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: meesbekkers • 3 jaar geleden

Informatie is uitgebreid en lijkt te kloppen, alleen staan er enorm veel spelfouten in. Ik had daardoor moeite met door de tekst heenkomen

review-writer-avatar

Door: rosalielevison • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: NoaDuijsens • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: gkaaij • 5 jaar geleden

avatar-seller
elizavanwalraven
I Romans, Christians and Barbarians
De vroege middeleeuwen
 Ondanks dat het westen zwak was (plagen, ziektes, onderbevolking) bloeide het Christendom
 Domestic proselytization: Vele Christelijke koninginnen bekeerde hun mannen naar het Christendom
 Monniken probeerden Friezen, Saxons, Bavarianen etc. over te halen
 Monniken en nonnen waren de kern van Christendom (missionaris, landbouwcultuur, scholing)
 Zij hielden Romeinse literatuur in leven door kopieën, bewaren en bestuderen van oud-Latijnse manuscripten
 Papisme bloeide niet in Rome, maar hun claim op autoriteit zorgde voor een ideaal van één kerk, geregeerd als een
empire, in Rome.

 700: Karolingers (nieuwe dynastie) werkte nauw met monniken, nonnen en pausen aan een empire dat strekte over
Westerse Christendom
 800: Karel de Grote (Charlemagne), de grootste Karolinger, werd gekroond tot ‘Romeinse Keizer’
 Karolingische rijk ging snel ten onder door gebrek aan grote steden, gebrek aan goede bureaucratie, indringers
(Vikings, moslims, Magyar volk)
 Als antwoord op de invasies:
- Sterke polities in Ango-Saxon England en Duits-sprekende delen Karolingische rijk
- Frans-sprekende gedeelte Karolingische rijk: Lokale hertogen namen taak defensie over (ontstaan feudalisme)
 1000: Einde invasies, vrede. Aristocraten bouwden grote kastelen, betere voedselopbrengst, expansie handel, etc.


De Romeinse Vrede (31 v.Chr - 180 n.Chr) ‘pax romana’ en daarna
 Tijdens middeleeuwen heeft een monnik jaartelling ontwikkeld. Jaar dat Jezus geboren was ‘Anno Domini’ (het jaar
van de heer) (blijkt dat hij 4 jaar daarvoor geboren was), maar telling wordt alsnog gebruikt.
 Westelijke provincies waren relatief arm in bevolking, middelen en cultuur in vergelijking met Oostelijke provincies
 Ook al viel Griekenland onder Romeinse politieke autoriteit, domineerde ze de culturele invloed
 Rijkste, elite, Romeinen waren tweetalig (Grieks en Latijns). Cultuur genaamd ‘Greco-Roman’. Armere Romeinen
waren alleen maar Romeins op het vlak dat ze belasting moesten betalen en onder Romeins autoriteit vielen
 Het rijk bleef verenigd door het leger, administratie, loyaliteit elite en het ‘idee’ van Rome (komt nog steeds voor > kijk
naar architectuur Washington DC)
 Pax Romana relatief vreedzaam, in vergelijking met de derde eeuw, waar alles mis ging: Barbaren, Romeinse legers
die keizers kroonde en vervolgens vermoordde, plagen en ziektes, inflatie.
 Rijk werd hersteld door creatieve keizers Diocletian (284-305) en Constantijn (306-337)
 Scheiding van rijken (Oost-West) begon bij Diocletian als administratieve zaak, maar werd na dood Theodosius (378-
395) permanent.


Christendom
 Beide Romeinse rijken deelden dezelfde geloof: Christendom
 Ontstaan uit tradities Jodendom, gevormd door lessen Jezus en discipelen, gerijpt door institutionele tradities Rome
 Jezus was geboren en gestorven als Jood in Judea (provincie onder gezag Rome), waar de meeste Joden leefde
(naast Alexandria, Tarsus, Ephesus en andere steden in Oost-Medeteriannië). Voor de mensen uit Judea was
Romeinse autoriteit nieuw en bitter. Voor de Romeinen was Judea een lastige provincie: politiek turbulent en dankzij
het monotheïsme eigenaardig.
 Hij legde de nadruk op liefde, compassie, menselijkheid en minachtend naar formalisme in religie.
 Hij was verwelkomd door sommige Joden die hem als geverifieerd zagen door de wonderen (zieken helen, etc)
 Hij was een ‘troublemaker’ in een lastige provincie voor de Romeinse autoriteit. Hij werd terechtgesteld door
gouverneur Pontius Pilate voor het feit dat hij claimde koning van de Joden te zijn, wat als verraad tegen de keizer
werd gezien → 30 n.Chr: Veroordeeld tot kruisiging (normale vorm van executie voor niet-Romeinen)
 Volgens de gospels was Jezus’ grootste wonder zijn verrijzenis, drie dagen na zijn dood aan het kruis. Hij was daarna
nog even op aarde daarna om zijn discipelen troost en instructies te geven. Toen vertrok hij naar de hemel met de
belofte om terug te komen om alle zielen te veroordelen en de wereld aan een einde te brengen (eerste generatie
Christenen verwachtten dat dit snel zou gebeuren, maar besefte later dat dit niet zo zou zijn)
 Christenen geloofde in ethische lessen van Jezus en aanbeden hem als ‘Christ’ - de incarnatie van God. Meesten
accepteerden het idee van een goddelijkheid met drie gelijke aspecten: Vader, Zoon en Heilige Geest

Vroege Christenen en de vroege kerk
 Christendom begon als een kleine Joodse secte
 Jezus’ apostelen waren een beetje beïnvloed door Griekse ideeën en zochten geloof strikt binnen kader Judaïsme
 St. Paulus (5 v.Chr - 67 n.Chr): Stuurde Christendom naar allesomvattende doel: Christenen moesten niet gebonden
zijn aan strenge Joodse diëten of regels als besnijdenis. Onder zijn gezag ontstond er een nieuw geloof voor alle
mensen overal die Jezus accepteerde als god en redder.
 Christendom was oorspronkelijk een mysteriecultus (vernoemd naar my mystieke band tussen aanbidder en
goddelijkheid), wat erg populair was in Romeinse rijk. De Romeinse goden waren waakhonden van zakelijk en
gezamenlijke gezondheid van huis en staat, terwijl mysteriecultus zich meer richtte op dromen van individu
 Uit Egypte kwam de mysteriecultus van Isis, uit Perzië kwam Mithras en uit Palestina kwam het Christendom
 Veel rituelen uit Christendom zijn ook bekend in andere mysteriecultus (baptisme, redding, herrijzing, etc), maar
Christendom was anders op twee manieren:
- De oprichter was een daadwerkelijk historisch figuur (dichterbij en ‘echter’ dan Isis en Mithras)
- Deze God was van alle mensen, niet alleen van alleen Joden

, Christendom was ook een succes door de atmosfeer van ontevredenheid en spirituele verlangen tijdens 3e eeuw
 Sommigen waren rijk genoeg om hun nieuwe geloof te supporten met geld en onderdak. Paul en Lucas verbleven
bijvoorbeeld bij Lydia (een dealer in paarse kleurstoffen). Haar huis werd de kern van de stad Christelijke community.
Lydia’s actieve rol was niet ongewoon: Vrouwen waren actief in Christelijke gemeenten
 Het nieuwe geloof trok allerlei mensen aan: Jezus had vissers, ex-prostituees etc. geholpen. Hij beloofde redding aan
iedereen die hem volgde: vrij of slaaf, man of vrouw
 Meeste bekeerlingen kwamen uit de stad
 Bekeerlingen werden gedoopt (ritueel waarbij iemand werd geaccepteerd in de kerk, alle zonden werden vergeven en
kregen Gods gratie), een sacrament (een reeks van goddelijke genade). Omdat bij het dopen alle zonden werden
vergeven, werd het uitgesteld tot vlak voor de dood. Een ander sacrament was Eucharistie: een heilig maal met
brood en wijn. Samen met deze rituelen ontstonden ook teksten die de verhalen van geloof vertelden. Sommige
waren kwijtgeraakt of afgewezen door latere generaties, maar 4 teksten van Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes
werden de Gospels, de kern van het Christelijke nieuwe testament.
 Christenen waren geïnspireerd door heiligen. Zij werden informeel erkenning (wanneer iemand dacht dat je een
heilige was, dan was je dat). Ze stonden bekend om zelfverloochening (kuisheid belangrijk) of marteldood
(martyrdom). Verhalen over heiligen vormden een nieuwe geschreven traditie: hagiografie. VB: 202: Jonge vrouw
Perpetua stierf aan marteldood in Carthago, zij kreeg status heilige Perpetua door moedigheid.
 Organisatie groeide: Terwijl er eerst in huizen werd ontmoet, gebeurde dat later in kerken. Er ontstond een verschil
tussen de geestelijkheid (clergy) die gouverneurde en de sacramenten administreerde, en de leken (laity) die
gediend werden. De geestelijken waren opgedeeld in een soort hiërarchie: onderaan waren reguliere priesters
(voerde normale diensten en administreerde de eucharist), zij werden gesupervised door bisschoppen
(gouverneerde een stad of regio (of diocese)). Zij werden op hun beurt weer gesupervised door arch bisschoppen
(geplaatst in belangrijke steden, die autoriteit hadden in archdiocese). Boven deze hiërarchie stonden de patriarchen
bisschoppen van de 5 belangrijkste steden: Rome, Alexandrië, Antiochië, Jeruzalem en later Constantinopel. Alleen
Rome was in het West Romeinse deel, gebaseerd op de traditie dat Petrus (eerste der apostelen) daar was
gestorven aan marteldood, hij was de eerste bisschop van Rome - de eerste paus.

Christendom en the Empire
 Christenen waren een apart volk: vasthoudend bekeren en onbuigzaam in het afwijzen van andere religies.
 Door het weigeren van offeren aan Romeinse goden werden zij vervolgd in periodes. Soms leefden Christenen dus
rustig naast heidense meerderheid en soms werden ze vermoord.
 Marteldood versterkte de overlevenden. Tertullianus: ‘The more you cut us down, the more we multiply. The blood of
our Christian martyrs is the seed of our Church’.
 Aan het begin van de 4e eeuw startte keizer Diocletian de grootste (en laatste) vervolging van Christenen. Het faalde,
waardoor het duidelijk werd dat het rijk als enige optie had om te accommoderen.
 ↳ 313: Constantijn keerde keizerlijke policy terug en gaf officiële tolerantie aan Christendom. Hij koesterde het
Christendom in de hoop dat het het rijk zou helpen bij elkaar te blijven. Zijn opvolgers deden dat ook. Er werden
Christelijke raden bijeengeroepen en grootse kerken gebouwd, gladiatorengevechten werden vervangen door chariot
racing, kruisigingen werden verboden, het werd verboden zuigelingen achter te laten. Zij schafte echter geen slavernij
af, omdat het te belangrijk was voor de Romeinse economie.
 Heidendom (paganism) bleef lang bestaan, vooral op het platteland (pagan is Latijns woord voor peasant, paganus),
maar verloor kracht door keizerlijke sponsor Christendom. De oude goden werden langzaam aan de kant geschoven,
tot Theodosius I (378-395) het aanbidden van Romeinse goden helemaal verbood.

Christendom en judaïsme
 Terwijl Christendom opkwam, veranderde Judaïsme zelf ook, door de gefaalde Joodse opstanden in 70 en 135 n.Chr.
verwoestte Judea. Na de tweede opstand waren Joden niet meer welkom in Jeruzalem (op één dag na). Velen
verlieten Judea, en degenen die bleven waren minderheden.
 Ze waren verspreid door het hele Romeinse rijk. Ze mochten hun geloof uitoefenen zonder problemen en konden
zelfs Romeins burgerrecht krijgen. Er is respect voor de Joodse ‘ancestral law’
 In de vierde eeuw, wanneer Christendom keizerlijke religie is, mochten Joden nog steeds wel geloof uitoefenen, maar
met meer tegenzin. Wanneer Theodosius paganisme had geband, was hij nog wel tolerant tegenover Joden. Maar
Christelijke theologen zagen judaïsme als negatief: ooit nuttig (nu niet meer), gebrekkig geloof. Joodse theologen
beschreven Jezus als een magiër, rebel of zelfs zoon van een prostituee, maar Christendom had staat aan zijde.

Christendom en klassieke cultuur
 Christendom had Rome gevormd maar ook andersom. Greco-Romeinse gedachten ontfermde zich over Christendom
 Neoplatonisme (naam losjes gebaseerd op inspiratie Plato): Één god. Grenzeloos, alwetend, onbereikbaar op
mystieke ervaringen na. De menselijke ziel, vast in menselijk lichaam, moet proberen terug te keren via mysticism
naar de God. Christendom nam deze gedachte over.
 Neoplatonisme gaf Christendom een intellectuele manier van geloof uitleggen, ze konden argumenteren dat Plato en
de bijbel
 Philo van Alexandrië (13 v.Chr.-50 n.Chr.) was een filosoof uit een grote Joodse community in Egypte. Hij gebruikte
de allegorie om de scripturen en filosofieën te doen verzoenen. Verhalen in de bijbel hadden een abstracte betekenis:
Zoals het verhaal van Abraham verteld hoe de ziel van zonden naar verlossing kunnen gaan.
 Christelijke theologen gingen hierdoor het Eerste Testament herinterpreteren: Het hout wat Abraham had gedragen
stond voor het kruis wat Jezus later zou dragen.
 Hoewel sommige theologen waren van allegorieën en het neoplatonisme vonden sommige het onzinnig, omdat God
te groots was om te begrijpen. Tertullian (150-225): What has Athens to do with Jerusalem? What concord is there
between the Academy and the Church?... Let us have done with all attempts to produce a bastard of Christianity of
Stoic, Platonic, and dialectic composition. We need no inquiring argument after knowing Christ Jesus, no logical

, analyses after enjoying the gospel! Zijn afwijzing van logische redenering zorgde voor een spanning tussen geloof en
reden

Christelijke theologie en orthodoxie
 Vroege Christenen discussieerden over alle elementen van Christelijk geloof/praktijken (hoe kan god 3 dingen zijn)
 Meeste discussies werden opgelost in raadsvergaderingen: 325: Eerste grote raadsvergadering in Nicaea, waarin
werd besloten dat Christus volledig menselijk en volledig goddelijk was, en een deel was van de heilige drie-eenheid
 Dit soort overeenkomsten hadden waren positief voor de Christelijke orthodoxie, maar suste wel de debatten en
creëerde ketters (Christenen waarvan hun geloof onacceptabel waren)
 Na de raadsvergadering in Nicaea waren Ariaanse Christenen ketters, omdat zij dachten dat Jezus niet zo goddelijk
was als de Vader en Heilige geest.
 Katholieke Christenen: Waren wel trouw aan de Paus, zijn orthodoxe lessen en raadsvergadering in Nicaea. Paus
had autoriteit over alle Christenen (Katholiek = ‘universeel’)
 Drie Christelijke docenten, ‘doctoren’ die de Greco-Romeinse filosofie gebruikte om het Christelijke geloof te
interpreteren:
- St. Ambrose (c.339-397): Bisschop van Milaan, capital van West-Romeinse Rijk. Hij was een superb
administrator, redenaar en vijand van Arianisme. Hij stond bekend voor de bekering van St. Augustine
en zijn succesvolle bewering over de Kerk zijn morele autoriteit over de emperor. Toen emperor
Theodosius de rebelse inwoners van Thessalonica slachtte, sloot Ambrose hem buiten de Milaanse kerk
tot hij formeel en publiekelijk berouw zou tonen. Hier begon de kerkelijke superioriteit over autoriteit.
- St. Jerome (340-420); Bijbelse geleerde. Gefascineerd tot teksten van Cicero en andere Romeinen,
totdat hij een droom kreeg waarin God sprak: ‘You’re a Ciceronian, not a Christian’. Vanaf toen gebruikte
hij zijn kennis van Greco-Roman literatuur voor gebruik Christendom door de Latijnse translatie te maken
van het originele Hebreeuwse/Griekse: Vulgate Bible
- St. Augustine (354-430): Bisschop van Hippo (Noord-Afrika).
- Schreef tegen heidense en ketterse doctrines en examineerde daarmee centrale problemen:
Drie-eenheid. bestaan van slechtheid in een wereld gecreëerd door een goede god, rol van seks
en huwelijk, free will, rol priesterschap.
- Augustus dacht dat God de mens had gecreëerd met vrijdom van keus tussen goed of slecht.
Door de slechte keuze van Adam en Eva verslechterde de relatie tussen mens en God, God
heeft de relatie gerepareerd door menselijke vorm Jezus die leed, stierf en weer opstond voor
menselijke redding. Het doel van een Christen was de redding bereiken die door Jezus mogelijk
was. Maar St. Augustine dacht ook dat mensen te zwak waren voor bereiken van redding, tenzij
God hen die redding gaf.
- In zijn boek City of God staat goddelijke genade voor redding centraal. Zijn boek was vrij
radicaal, omdat hij het idee van dat geschiedenis in cyclus herhaalt verwerpt. Volgens hem is
geschiedenis een proces van Goddelijke interactie met mensen. Echte geschiedenis heeft niet te
maken met politiek, maar met de strijd tussen goed en kwaad. Volgens hem was er geen
verdeeldheid tussen Romeinen en barbaren, maar tussen degenen die in Gods gratie leefden
‘City of God’ en degenen die dat niet deden ‘Earthly City’. De twee steden waren verweven in het
leven, maar over de inwoners zou besloten worden bij dood: Eeuwige redding of verdoemenis
- Zijn lessen over seksualiteit en huwelijk waren belangrijk: Aan het begin geloofden gelovigen
dat kuisheid the way to go was, net als Jezus. Wanneer in 313 het vooruitzicht van marteldood
verdween, werd kuisheid als een soort levende martel omarmd en namen sommigen het tot een
extreem: Alle Christenen moesten celibatair leven. Augustine schreef in boek On the Good of
Marriage dat de ideale Christen inderdaad een celibatair leven lijden (monniken en nonnen die
hun leven wijden aan bidden en zelfverloochening), maar dit niet voor iedereen was weggelegd.
Het huwelijk was een goed en honorable alternatief. Hij prees huwelijk voor de kinderen die het
voortbracht, liefde en trouw. Hij was van grote invloed voor de canon law over huwelijk tijdens de
middeleeuwen: Geen anticonceptie, want kinderen zijn essentieel voor het huwelijk. Door zijn
visies heeft Christendom bestaan, want als er naar de radicale ascetische Christenen van de 5e
eeuw was geluisterd, was Christendom waarschijnlijk uitgestorven.


Barbaren het Westelijke Rijk
 Barbaren begonnen te nederzetten terwijl het Romeinse Rijk gewend raakte aan Christendom
 Voor ons staat ‘barbaar’ voor wreedheid en gebrek aan cultuur, maar voor Romeinen betekende ‘barbaar’ gewoon
buitenlander (someone whose language sounded like gibberish or ‘ba-ba-ba’ (sommige Grieken noemden Romeinen
eerst zelfs barbaren)
 Sommige historici gebruiken liever ‘Germanic’, maar dat klopt ook niet, aangezien dat onterecht impliceert dat deze
mensen dezelfde Germaanse achtergrond deelden. Bovendien gebruikte Romeinen de term ‘Germanic’ nooit (op
Tacitus’ Germania na)

Barbarian Customs and Institutions
 4e eeuw: Het leven op de grenzen veranderden, vooral bij de grens van rivieren Rijn en Danube. Buitenstaanders
voerden druk uit en Romeinen waren vrijwilliger in het binnenlaten dan voorheen. Meeste druk kwam uit centraal en
Zuidoost Europa: Mensen die Germaanse talen spraken, Kelten, Slavs, en zelfs wat mensen uit Midden-Oosten. Door
verscheidenheid gevaarlijk om generalisaties te maken over cultuur.
 De barbaarse stammen waren wel flexibel: ze vormden rond succesvolle oorlog leiders
 Voor contact met Rome waren de stammen analfabetisch, dus ‘prehistorisch’ (geen schriftelijke overblijfselen). Ze
bouwden liever met hout dan met steen (weinig archeologische overblijfselen)
 98 n.Chr. Tacitus schrijft Germania: kritisch kijken naar Romeinen door hen te vergelijken met simpele, eerlijke
barbaren. Hij beschreef ze als lange blauw-ogige, rood-blond-harige mensen die leefden in agrarische dorpen. Hij
beschreef de vrouwen als zelfstandig (vrouwen waren gewaardeerde leden van samenleving omdat hun agrarische

, cultuur plaats maakte voor mannen om te jagen en oorlog te voeren). Maar Barbaarse regel codes zeggen dat
vrouwen onderdanig waren aan voogdij van vader en man.
 Een Romeinse aristocraat zei dat de standaard persoonlijke hygiëne slecht was: Happy the nose that cannot smell a
barbarian
 Barbaren waren goed voor handel en soldiering. Het was verboden voor Romeinen om wapens te verkopen aan
Barbaren, maar ze verkochten verschillende luxe goederen voor veel geld. Eind 3e eeuw werd er bij de Rijn en
Danube grens soldaten gerekruteerd, sommige barbaren mochten zelfs in Romeins territorium leven om het tegen
andere barbaren te beschermen. De barbaren en Romeinen leerden elkaar goed kennen, de Germanen van 370
waren heel anders dan de barbaren die Tacitus 300 jr eerder had beschreven: ze waren geromaniseerd en veel
waren bekeerd naar Ariaanse Christendom.
 Ambachtslieden maakten metaalwerk en gebruikten net als Romeinen ijzeren gereedschap en wapens
 Ze leefden in boerderijen en dorpen, niet zoals Romeinen in steden. Zij organiseerden hun samenlevingen in 4
stichtingen: Kindred (familie/verwanten), war-bands, law codes, ethnicities:
- Kindred: Families waren voor liefde en companionship, maar ze verwachten ook van elkaar dat ze elkaar
beschermden en elkaar wreekten wanneer er iemand vermoord werd. Eerst werd er van families verwacht
dat een feud (oorlog) tegen de opposant van de familie werd gestart, maar later werd het normaal dat
opposanten een som geld betaalden (wergild) om wraak te stillen. Wergilds varieerden in waarde op basis
van sekse, leeftijd, sociale status (het hoogst voor vrouwen op kinder baar-leeftijd en aristocratische
mannen). Ze varieerden ook op basis van schade (hoog voor moord, lager voor afgehakt been). Er was
geen garantie dat betaling gemaakt werd of dat die werd geaccepteerd, daardoor konden bloed feuds
ontstaan.
- War-bands: Ander woord voor comitatus: een groep krijgers gebonden door loyaliteit aan krijgsheer.
Een soort military brotherhood gebaseerd op eer, moed, trouw en mutual respect tussen leider en mannen.
In de strijd werd van de leider verwacht dat zij het sterkst en moedigst waren, om de anderen te inspireren.
De comitatus was vaak onderdeel van een stam, waarvan de leden trouw waren aan een chieftain of
koning. Soms won een leider van comitatus genoeg oorlogen om zelf een stam te beginnen.
- Law codes: Gebaseerd op gewoonten en algemene overeenkomsten. Elke stam had eigen law codes,
maar ze kende wel dezelfde primaire doel van het oplossen van geschillen die anders opgelost zouden
worden door bloodshed en feud. In de law werd ook de wergild behandeld. Er waren ook regels voor
goddelijk oordeel voor een vredelievende oplossing. Voor mensen van hoge rangen was er
‘compurgation’: waarbij oaths werden gezweerd door de verdachte en ‘oath-helpers’ voor
waarheidsgetrouwheid. Voor normale mensen woog een oath minder zwaar, dus hun schuld werd bepaald
door ‘trial by ordeal’: onder de supervisie van een priester moest de verdachte een hete steen van een
pakken. Als de wond goed heelde, was de verdachte onschuldig.
- Ethnicities: Door de verbanden van kinship, comitatus and law begonnen de barbaren uiteindelijk te
vormen tot meer permanente koninkrijken. Ze vormden verhalen van gedeelde verleden. Een gifted strijder
vormde met familie en militaire volgelingen een nieuwe stam. Wanneer de stam succes had in oorlog,
eigende het zichzelf een koninklijke status, of zelf wanneer een stam meerdere generaties bestond, werd
er geclaimd dat de voorvader goddelijk was. Er werden ook etnische verhalen gecreëerd: mythes over hun
oorspronkelijke land in Oost-Europa of Scandinavië. Wanneer een koning stierf, werd er strategisch
gekozen voor de meest succesvolle familielid, dat hoefde niet per se de oudste zoon te zijn. Hierdoor
werden de stammen vaak geleid door slimme, strategische koningen.

Migratie en nederzettingen
 Barbaren vielen de Romeinen lang lastig. In de eerste eeuw hadden ze het Romeinse leger verslagen, in de tweede
en derde eeuw they had probed deeply into the empire, maar later was het de Romeinen gelukt ze of weg te jager, of
ze te absorberen in de Romeinse samenleving. In 370 werd het rijk echter geconfronteerd met een grote nieuwe druk
op de grenzen. The barbarian inrush was about to begin.
 Getrokken door het rijkdom, zonnige klimaat zagen de Barbaren het rijk als iets om te appreciëren, niet om te
verwoesten. Het land aan de overkant van de Rijn en Danube werd in de late 4e eeuw urgent door de opkomst van
de Hunnen. Hunnen decoreerden zichzelf met littekens en tattoos, zagen er eng uit en vochten hard en dodelijk op
hun paarden. Ze versloegen de Barbaarse stammen met gemak.
 Wanneer de hunnen de Gothen hadden aangevallen, wilde een groep survivors, de Visigoths, in het Romeinse rijk
verblijven. De Oost-Romeinse keizer Valens (364-378) had sympathie met de Visigoths (hij deelde de Ariaanse
Christendom) en liet hen in 376 binnen het Romeinse rijk. Maar het ging bijna meteen mis. Corrupte ambtenaren
maakten misbruik van de Visigoths, die vervolgens op rampage gingen. Valens begon toen de strijd tegen de
Visigoths, maar verloor bij the battle of Adrianople (376). Zijn opvolger Theodosius liet de Visigoths vreedzaam in de
Balkan leven en gaf hen eten en inkomsten in ruil voor loyaliteit en militaire steun.
 Typisch: Barbaarse stam onder druk uit Oosten/Noorden → Romeinse autoriteiten laten immigratie toe → Conflict
tussen Barbaren en Romeinen → accommodatie en nederzettingen
 395: Theodosius sterft en het rijk wordt permanent gesplit tussen twee zoons. Vlak na Theodosius zijn dood begint
een nieuw Visigoth leider Alaric een tweede plundertocht. In 406 riep West-Romeinse rijk ten einde raad alle troepen
van de Rijn grens, waardoor er nog meer barbaarse troepen binnen Gaul (provincie West-Romeinse rijk. Frankrijk
nu). Binnen een paar jaar was de West-Romeinse keizer zo weerloos dat die uit Rome vertrok en zichzelf
barricadeerde in Ravenna. → 410: Alaric en Visigoths plunderen Rome voor drie dagen ‘Sack of Rome’
 Sack of Rome was schadelijk voor imperiaal moraal. Maar met historisch perspectief, is het één van de vele
ontbindingen van West-Romeinse rijk. In 410 stierf Alaric, vlak na de Sack, de Visigoths gingen noordwaard in Zuid-
Gaul en dan Iberia waar ze de Visigoth koninkrijk tot stand brachten (bleef in Middeleeuwen bestaan)
 Engeland; Wanneer Romeinse legioenen afstand namen van Britain, werd het eiland binnengedrongen door Angles.
Saxons en Jutes.
 Variëteit van barbaren, waaronder Franks en Burgundians nederzette in Gaul
 De Vandals. na glijdend de bevroren Rijn in 406 , bewoog door Gaul, Iberia en dan Afrika. In 430 (jaar na overlijden
Augustine) namen ze Hippo in. Ze begonnen hun eigen koninkrijk op Carthago. Ze namen de zee als zeerovers en
vernietigde zeehandel tussen Mediterrane steden zoals Rome. (uit memoirs hierover komt het woord ‘vandalisme’)

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper elizavanwalraven. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,44. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67866 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,44  11x  verkocht
  • (5)
  Kopen