Samenvatting van het boek ontwikkelingspsychologie van Feldman, 7e editie. Het is een samenvatting waarbij alle leerstof voor het tentamen is samengevat met de aantekeningen van de hoorcolleges erbij verwerkt. Het is gemaakt voor de eerste kennistoets van leerjaar 1 pedagogiek aan de HAN.
Samenvatting Kennislijn
Hoofdstuk 1: de ontwikkeling van het kind
Ontwikkelingspsychologie: je gaat onderzoeken hoe een kind zich gedurende de leeftijdsfase
zich ontwikkelt. Waarbij wordt gekeken naar groei, verandering en stabiliteit vanaf de
conceptie tot aan het ouderdom.
Fysieke ontwikkeling: grove en fijne motoriek (zintuigen). De invloed van het lichaam op
ons gedrag.
Cognitieve ontwikkeling: hersenen/ mentale ontwikkeling. Hoe het gedrag van mensen
wordt beïnvloed door groei en veranderingen in hun intellectuele vermogens.
Sociaal en persoonlijkheid ontwikkeling: hoe ontwikkel ik mezelf tot een ander/ hoe kijk ik
naar mezelf.
Sociale ontwikkeling: manier waarop de interacties van mensen en hun sociale relaties in de
loop van hun leven groeien, veranderen en stabiel blijven.
Persoonlijkheids ontwikkeling: kijken naar de stabiliteit en de veranderingen in de
eigenschappen die de ene persoon van de ander onderscheiden.
Twee theorieën:
• Continue verandering: is geleidelijke veranderingen. Kwantitatief, want de
ontwikkeling wordt groter of meer. Erik Erikson zegt dat gedrag continue veranderd.
• Discontinue verandering: is in sprongen. Het gedrag is kwalitatief anders dan in een
eerder stadia.
Belangrijke begrippen:
• Kritieke periode is cruciaal voor een baby van 0-2 jaar. Baby moet zich hechten aan
iemand, anders worden er geen neuronen in de hersenen aangemaakt.
Kritieke periode is belangrijker dan het oerinstinct. Het is een specifieke tijd in de
ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste gevolgen heeft. En het is een
periode waarin bepaalde stimuli noodzakelijk is. Je kan alleen iets leren in die fase.
• Plasticiteit: de mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke
structuur veranderlijk is. Hersenen zijn gevoelig om te leren. Psychologen spreken
liever van gevoelige perioden, organismen zijn dan extra ontvankelijk voor bepaalde
soorten stimuli in hun omgeving. Hierbij zijn de consequenties niet permanent, bij
kritieke periodes vaak wel.
• Gevoelige periode: afhankelijk welke boodschappen je mee krijgt, je hersenen zijn
dan klaar om iets op te nemen. Maar je kan iets dan ook later nog leren.
• Maturatie: hersenen rijp zijn om iets te leren
Tabel 1.1 zeer belangrijk!
, Hoofdstuk 2: de babytijd
1. Psychodynamisch perspectief: (nurture)
Benadering van ontwikkeling waarbij men ervan uitgaat dat gedrag gemotiveerd wordt door
innerlijke krachten, herinneringen en conflicten waarvan een persoon zich nauwelijks bewust
is en waarover hij weinig controle heeft. (Herinneringen van vroeger bepalen het gedrag van
nu)
Psychoanalytische theorie: theorie van Freud die ervan uitgaat dat onbewuste krachten
bepalende zijn voor iemands persoonlijkheid en gedrag.
- Elke persoonlijkheid heeft 3 aspecten: Id ego en superego.
- Es, ich, uber-ich
Id: mensen met stoornis kunnen prikkels vanuit Id niet uitschakelen. Het primitiefste deel van
de psyche (id), wordt geleid door het lustprincipe (oerinstinct). (Baby gericht op het
bevredigen van behoeften). Je handelt hierbij vanuit een drift en het is iets waar je mee wordt
geboren.
Ego: je voelt de prikkels, maar doet iets niet. Het ego wordt geleid door het realiteitsprincipe.
(Na 1 jaar, doordat ouder gaan bieden en verbieden). Als je handelt vanuit je ego, heb je een
gezond verstand.
Supergo: ontstaat rondom het zesde levensjaar, als kinderen de geboden en verboden van
ouders gaan internaliseren.
Het zijn processen die bewust en onbewust in je systeem zitten.
Psychoseksuele ontwikkeling: een aantal fasen die kinderen doorlopen waarin genot of
bevrediging telkens gericht is op andere biologische functies en een ander deel van het
lichaam. Gaat er iets mis in die fases dan kan er fixatie ontstaan; gedrag dat in een eerdere
ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost conflict.
Psychosociale ontwikkeling: de veranderingen in de manier waarop we aankijken tegen onze
interacties met anderen, tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de
maatschappij.
Erikson → vertrouwen/ wantrouwen, autonomie/ schaamte twijfel, initiatief/ schuld, vlijt/
minderwaardigheid, identiteit/ identiteitsverwarring, intimiteit/ isolement, generativiteit/
stagnatie, integriteit/ wanhoop.
Leeftijden kennen (tabel 2.1)
Freud: ontwikkeling klaar na adolescentie.
Erikson: groei en verandering gedurende het hele leven.
, 2. Behavioristisch perspectief: (nurture)
Benadering van ontwikkeling waarbij men ervan uitgaat dat waarneembaar gedrag en externe
stimuli (voorspelling gedrag) in de omgeving cruciaal zijn voor het begrijpen van de
ontwikkeling van het individu. (Effect van buitenaf op de mens)
Nurture heeft dus een grote invloed.
Watson zegt dat Freud geen gelijk heeft. Het gaat om de buitenkant. Je leert alleen door van
binnen informatie te krijgen.
Klassieke conditionering: een vorm van leren waarbij een organisme op een bepaalde
manier leert reageren op een neutrale stimulus, die de respons normaal gesproken niet uitlokt.
Pavlov experiment met hond.
Operante conditionering: een vorm van leren waarbij een vrijwillige respons versterkt of
verzwakt wordt, afhankelijk van een associatie met positieve of negatieve consequenties. Dit
wordt toegepast bij gedragsmodificatie; frequentie van goed gedrag verhogen en slecht gedrag
verlagen.
Skinner/Watson hoe je gedrag versterkt of afleert.
Gedragsmodificatie: een formele techniek om de frequentie van gewenst gedrag te verhogen
en de frequentie van ongewenst gedrag te verlagen, imiteren van gedrag.
Sociaal cognitieve leertheorie: benadering van ontwikkeling waarbij de nadruk ligt op leren
door het observeren van het gedrag van een ander persoon.
Volgens Bandura gebeurd dit in 4 stappen:
1. Waarnemer moet de aspecten van het gedrag bewust
waarnemen
2. Waarnemer moet het gedrag herinneren
3. Waarnemer moet het gedrag accuraat kunnen reproduceren
4. Waarnemer moet gemotiveerd zijn om het gedrag te leren en uit
te voeren
Behavioristen zeggen dat al het gedrag is aangeleerd en dat je ook al het gedrag kunt afleren.
Mensen niet te vergelijken met dieren → mensen hebben mentale activiteiten die dieren niet
hebben.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper elmadeleeuw. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.