Samenvatting hoofdstuk 3:
Onderwijsgeschiedenis: methoden en bronnen
3.1, inleiding
Het heden en de toekomst is nauw verbonden aan het verleden, waardoor het nuttig kan zijn om
hier onderzoek te doen. Er zijn tegenwoordig veel online databanken waar ook oude teksten te
vinden zijn.
Vanaf het begin van de 20ste eeuw werd onderwijs verplicht voor kinderen. Toen werd nog
gewaarschuwd voor de slechte gevolgen die teveel onderwijs op vrouwen zou hebben, maar
inmiddels volgen zelfs meer vrouwen dan mannen hoger- of wetenschappelijk onderwijs.
3.2, historische achtergronden
Onderwijs en opvoeding zijn sterk verbonden aan het menselijk bestaan. Zowel de opvoedings-
als onderwijsmiddelen- en instellingen zijn sterk toegenomen. De historische pedagogiek gaat
over onderzoek naar hoe bepaalde inzichten, ideeën en methoden bestaan zijn, zoals waarom
het onderwijs en de opvoeding als steeds belangrijker wordt ervaren.
Om te begrijpen wie je bent en waar je naartoe wil, moet je begrijpen waar je vandaan komt. Dit
geldt niet alleen voor jezelf, op microniveau, maar ook op meso- en macroniveau. Het verleden
kan ook gebruikt worden om een patroon door de tijd heen aan te duiden.
3.3, methoden van (empirisch) onderzoek naar onderwijsverleden
Empirisch onderzoek naar menselijk gedrag is ingewikkeld. Onderzoek naar menselijk gedrag uit
het verleden is nog ingewikkelder, omdat enkel indirecte bronnen beschikbaar zijn, die
bovendien vaak voor hele andere of specifieke doeleinden geschreven waren. Feitelijk gedrag
onderzoeken is dus zeer complex en wordt alleen maar complexer naarmate je verder teruggaat
in de tijd. Dit komt omdat er steeds minder bronnen beschikbaar zijn (door licht, temperatuur,
insecten, lucht, vuur, water en zuur) en omdat de kwaliteit en interpretatiemogelijkheden
beperkt zijn. Daardoor moeten onderzoekers hier vaak creatief mee omgaan en moeten ze
voorzichtig zijn met de stelligheid van hun uitspraken.
Wanneer je kijkt naar het onderwijsverleden, heeft het onderwijs drie benaderingen gekend: de
tellende, vertellende en veronderstellende benadering.
De tellende benadering is gericht op cijfermatige gegevens, waarbij gebruik gemaakt wordt van
seriële bronnen. Dit zijn met vaste regelmaat opgestelde cijferreeksen. Zo bestaat nu
bijvoorbeeld het CBS (Centraal Bureau voor Statistiek), de eerste ‘cijferfabriek’. Deze instelling
heeft betrouwbare, volledige en constante cijfers over van alles, zo ook aspecten uit het
onderwijs. Het enige probleem hierbij is dat het veel relaties geeft, maar nog niks zegt over de
oorzaken van die relaties.
De vertellende benadering zoekt verder naar de emoties en de mentaliteit van mensen achter
het feitelijke gedrag. Deze benadering kwam vanaf 1950 op, in de zogenaamde oral history
(maatschappelijke macht geven aan de mensen die dat tot dan toe niet of nauwelijks hadden
gekregen). De mensen die in deze tijd een stem kregen, werden dus ook vaker gevraagd voor een