TOE HOORCOLLEGES
Kwalitatief onderzoek
HC1 5 februari
Kwalitatieve interviews:
(on/semi) gestructureerd.
Vormen van interviews:
- Face to face: tijdrovend, levert wel veel op;
- Telefonisch: kost minder tijd, minder emoties etc. dus minder informatie;
- Online: kost minder tijd, gemis van informatie, minder controle;
- Go-along: dynamischer, informatie op meerdere wijzen, lastig te managen;
- Etnografisch: langere tijd.
Goed interview begint bij de onderdelen van een interview goed begrijpen:
1. Aankomst en introductie; goede eerste indruk & ijs breken.
2. Introductie onderzoek; introduceren.
3. Begin van het interview; begin opname, dynamiek duidelijk maken.
4. Tijdens het interview;
5. Einde interview; afrondend onderwerp (toekomstperspectief), zorgen dat de
respondent ontspant.
6. Na het interview; doorknob effect, spanning is er af en ineens belangrijke informatie.
Wanneer interviews? Onderzoek naar ervaringen & individuele visies.
,Focusgroep
GEEN groepsinterview!
Je bent geen interviewer maar een moderator, de participanten gaan onderling met elkaar in
gesprek. Hierbij gaat het om het gesprek tussen de participanten. De data worden
gegenereerd door interactie. Laat participanten luisteren, reflecteren en nadenken over hun
standpunten.
- Heterogeen (verschillende ervaringen) vs. homogeen (gedeelde achtergrond);
- Vreemden, bekenden of bestaande groepen;
- Tussen de 5-8 personen.
Afhankelijk van het onderwerp, sensitiviteit & complexiteit, breedte en diepte van de
discussie, populatie betrokken bij/van het
onderzoek.
Fases focusgroep:
1. Introductie en basisregels vaststellen;
2. Individuele introducties;
3. Openingstopic;
4. Discussie;
5. Afronding discussie.
Vormen focusgroep:
- To-way: in twee groepen verdelen, ene groep praat
op het ene moment andere groep andere moment.
- Dual moderator: twee moderatoren die samenwerken.
- Dueling moderator: twee moderatoren die voorbeelden zijn in de discussie en het
discussiëren.
- Respondent moderator: een respondent krijgt de leiding, zelf geen actieve rol.
- Online focus groups: bijvoorbeeld een chatroom, bulletinboard focusgroep.
Waarom focusgroepen?
Potentieel veel stakeholders, discussie mogelijk over rol en invloed & leren van
gesprekken/discussies.
,Eliciteren en topic list
Probes: elicitatiemethode: je wilt laten zien dat je meer van iemand wilt weten, bijvoorbeeld
door stiltes, ongerichte aanmoediging, vragen naar uitbreiding en herhalen/samenvatten
(kan verkeerd overkomen als je iets verkeerd begrijpt).
Prompts: je grijpt in en stelt een onderwerp voor, je maakt het specifieker en bepaalt het
onderwerp.
Eliciterende materialen: Vignetten, bestaande data, gemaakte data.
Topiclist: Outline van hoofdvragen, sub-onderwerpen en prompts/probes.
Ontwerpen:
- Mate van consistentie in data verzameling;
- Flexibiliteit om in te gaan op individuele details;
- Consultatie en discussie met stakeholders;
Inhoud, structuur, lengte:
- Baseer je pp onderzoeksdoel, literatuur etc.
- Groepeer zonder herhaling
- Logische volgorde
- Voorkom scrope creep ongewild verleggen focus.
, Observaties
Participerend of niet participerend.
Overt of covert.
Systematisch of niet-systematisch.
Rol van de onderzoeker:
Reactiviteit: als jij er als onderzoeker bent en dat duidelijk is voor andere, ga je anders
reageren.
Naturalisatie: mensen vervallen in normaal gedrag als ze vergeten dat er een onderzoeker is.
Going native: afstand houden van de gemeenschap, je maakt geen onderdeel uit van de
gemeenschap van de observatie, anders going native.
Vier typen rollen onderscheiden:
1. Complete participant
2. Participant observer
3. Observer
4. Covert observer
Subjectivity statement:
Wat breng jij (als onderzoeker) mee naar het onderzoek?
- Fixed positions: dingen die je niet kan veranderen.
- Subjective positions: meningen, gedachtes & ideeën, hoe neem je de invloeden
daarvan mee.
Wat observeer je?
- Primairy observaties: dag, tijd, locatie, actoren & gebeurtenissen.
- Secundairy observaties: opmerkingen over gedane observaties door andere.
- Experiental data: jouw gevoelens, emoties en reflecties.
- Circumstancial & background data: over de organisatie en (niet direct) observeerbare
normen.
Wanneer observaties?
- Gewoontes ontrafelen
- Onderzoek naar toegankelijke situaties