Bestuursrecht 2, college 1A
Inleiding bevoegdheid
Ontwikkeling van het bestuursrecht
Er is weinig geschreven over de geschiedenis van het bestuursrecht. Wel zijn er ‘de drie dimensies
van het bestuursrecht’ van Verhoeven. Drie dimensies van normering. Dit zijn de volgende;
1. Gezagsaanspraak; macht, gezag/wederkerigheid (kern van burgerschap; voor wat hoort wat)
als de samenleving zo in elkaar zit, wil je ook wel dingen van de overheid accepteren, zoals bij
algemeen belang. Dit gebeurt door een wetelijke grondslag.
2. Instrumentatie: organisatie en middelen
3. Machtsuitoefening zelf.
1. Legitimatie: men accepteert wat de overheid oplegt. Macht van de overheid is afgeleid van God.
Bestuursrecht gaat het meeste over de laatste twee dimensies.
2. Instrumentatie
Voor de instrumentatie is in het bestuursrecht een club mensen nodig met een gezamenlijk doel; de
behartiging van het algemeen belang.
Dit zijn het Rijk, provincie, gemeente, waterschap, zbo’s et cetera. Een ander kenmerk is de
taakverdeling die nodig is.
Er zijn verschillende soorten bestuursorganen. Zij maakt zowel juridische als niet-juridische
beslissingen. Er zit echter altijd wel een bestuursrechtelijk component aan: ‘Mag ik de overheid
houden aan de informatie die ik van hen gekregen heb?’
3) machtsuitoefening zelf
De machtsuitoefening van de overheid is genormeerd. De overheid mag niet alles maar moet
normen in acht nemen Dit gaat om gedragsnormen voor het bestuur. Deze vormen tot op zekere
hoogte toetsingsnormen voor de rechter.
Normen
Het bestuursrecht kent meerdere normen: rechtsbeginselen, wetelijke normen, abbb’s en
behoorlijkheidsnormen.
Rechtsbeginselen gaan over de volle breedte van het recht, bijvoorbeeld het vertrouwensbeginsel.
Deze gelden voor alle overheidsinstituties.
De abbb’s richten zich op het bijzonder tot bestuursorganen en zijn dus specifeker. Rechtsnormen
zijn geschreven.
Behoorlijkheidsnormen hebben een overlap met rechtmatigheidsnormen, deze komen vaak voor bij
de ombudsman.
Er geldt een ratio voor de normen: rechtsbedoeling, gelijke behandeling en duidelijkheid,
communicatie, transparantie en sociale cohesie, verbinden, draagvlak.
Rechtsbeginselen
deze gelden voor het hele recht, voor alle overheidsinstituties. Publiekrecht gaat om de legaliteit,
wetelijke grondslag, gebondenheid aan de wet en de voorrang van de wet.
rechtsgelijkheid, rechtszekerheid (Formeel: kenbaar, duidelijk en begrijpelijk; Materieel: honoreren,
gerechtvaardigd, vertrouwen en materieel: geen terugwerkende kracht)
- Legaliteit
o Bevoegdheidsgrondslag (Vorbehalt des Gesetzes)
o Gebondenheid (Vorrang des Gesetzes)
- Rechtsgelijkheid
- Rechtszekerheid
1
, o Formeel: kenbaar, duidelijk, begrijpelijk
o Materieel: honoreren gerechtvaardigd vertrouwen
o Materieel: geen terugwerkende kracht
- Evenredigheid
o Belangenafweging
o Subsidiariteit, proportionaliteit; de minste pijn
Wettelijke normen
Verdragen, nationale wetgeving, Europese verordeningen en richtlijnen, GW, organieke en
bijzondere weten, Awb, lagere wetgeving.
Verschil rechtsbeginselen en regels
Er bestaat een verschil tussen rechtsbeginselen en regels.
Rechtsbeginselen schuren aan tegen bepaalde waarden. Intermediair tussen waarden en regels.
Deze zijn open ended en vaag, draaien om een ‘why’. Geen concrete geboden en verboden. In geval
van tegenstrijdige beginselen wordt er een afweging gemaakt of een tussenweg genomen. Er is maar
een interpretatie van het wetelijk voorschrif de juiste.
Regels gaan om bepaalde uitgangspunten. Gaat om een gebod, verbod, verlof etc. Deze zijn
gesloten, scherp en minder vaag. Gaat om een ‘what’. In geval van tegenstrijdige regels gaat de ene
regel voor de andere. Soms moeten regels worden geïnterpreteerd. Rechtsregels kunnen een leegte
laten die je opvult met beginselen. Beginselen vormen ook een beperking. Rechtsbeginselen kunnen
voorrang krijgen boven wetelijke voorschrifen. Formele wetgeving kan echter niet zomaar worden
geschonden.
Abbb’s
De algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn speciaal voor het openbaar bestuur. Dit zijn
voornamelijk het gelijkheidsbeginsel, vertrouwensbeginsel en evenredigheidsbeginsel. Er geldt een
zorgvuldige voorbereiding met feitenvaststelling, horen en inspraak en advisering. Ook motivering is
van groot belang. Bepaalde abbb’s als zodanig staan in de Awb; 3.2, 3.4 en 3.46 Awb. Daarnaast is er
een aantal bepalingen die het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel nader invullen, zie
bijvoorbeeld de hoorplicht in art. 4.7 en 4.8. Dit staat niet altijd als zodanig in de wet, maar wel als
aanvulling.
Behoorlijkheidsnormen
Behoorlijkheidsnormen komen met name voor bij de ombudsman. Deze zijn open en duidelijk,
goede informatieverstrekking, luisteren naar de burger en goede motivering. Respectvol jegens de
burger, betrokken en oplossingsgericht, eerlijk en betrouwbaar. Houd rekening met de mens en haar
eventuele beperkingen (zoals de taal en digitale voorzieningen).
Ratio van ee normen
Gaat om rechtbedeling; mensen geven waar ze recht op hebben. Gelijke behandeling en duidelijk
zijn hierbij van groot belang. Bij communicatie moet men rekening houden met horen, inspraak en
motivering. Er is transparantie en rechtszekerheid. Er geldt sociale cohesie; verbinden, draagvlak,
legitimiteit.
Gooe governance
Good governance is multidiscplinair. Het gaat met name over behoorlijkheidsnormen ne efectiviteit.
Het geld moet goed worden besteed. Dit geldt vooral in het bedrijfsleven. Verantwoordelijkheid en
2